Anissa Temsamani zong een valse noot in het koor van het gezellige socialisme. Ze werd prompt vervangen door Kathleen Van Brempt.
Het humeur van een aantal SP.A-kopstukken zat in het voorbije weekend nog altijd onder het vriespunt na het ontslag van Anissa Temsamani als staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk. Vice-premier Johan Vande Lanotte ging net niet uit zijn dak omdat de media niet alleen in het verleden van zijn voormalige kabinetsmedewerkster en collega in de regering hadden gegraven, maar ook omdat journalisten van de openbare omroep hadden geprobeerd om het doopceel te lichten van een andere SP.A-politica, minister Freya Van den Bossche. Zij moest halsoverkop bij de Gentse universiteit haar diplomagetuigschriften van kandidate in de rechten en licentiate in de communicatiewetenschappen opvragen om aan te tonen dat er met haar studieverleden in elk geval niets aan de hand is.
‘Dit is een regelrechte poging om de SP.A en haar jonge ministers onderuit te halen’, fulmineerde Vande Lanotte in Het Laatste Nieuws, daarbij gretig de aandacht verleggend van de problemen in eigen rangen naar een externe opponent. Maar na alle – en vaak veel ergere – perikelen die de Vlaamse socialisten de jongste tien jaar hebben gekend, bouwden ze ondertussen ook genoeg politieke professionaliteit op om via ultrakorte beslissingslijnen en een gestroomlijnde communicatie pijlsnel een punt te zetten achter ‘affaires’ zoals deze met Temsamani. Een reeks obligate entree-interviews waarin de nieuwe SP.A-staatssecretaris Kathleen Van Brempt zich ver hield van commentaar op haar voorgangster en eigenlijk vooral zei dat ze een maand de tijd zal nemen om zich in te werken, vormde het orgelpunt van een doortastend crisismanagement waarmee SP.A-voorzitter Steve Stevaert had getracht om een nadelige situatie om te buigen in (potentiële) winst.
EEN ELEGANTE STOELENDANS
Het plotse opstappen van Temsamani was een valse noot voor het intussen bekende discours van Stevaert over het gezellige socialisme op weg naar de Europese en Vlaamse verkiezingen in 2004. Amper 74 dagen in dienst als staatssecretaris gaf Temsamani in het maandblad Deng toe dat ze ‘een grove fout’ had gemaakt. Na haar onverwachte verkiezing tot kamerlid op 18 mei en haar al even verrassende aanstelling als eerste allochtone regeringslid op 12 juli had ze in interviews een stuntelige uitleg gegeven over haar studies aan de Administratieve en Economische Hogeschool in Brussel. Ze brak die af voor het einde van de tweede kandidatuur omdat ze zwanger was, maar liet uitschijnen dat ze die studiecyclus wél had afgerond. Ook in haar cv op de website van minister Vande Lanotte, die ze onder vorige regering adviseerde over sociale economie, werd ze ‘kandidate in de handelswetenschappen’ genoemd. In de realiteit kreeg ze in die periode de wedde van iemand met een diploma secundair onderwijs. In haar biografie voor de Kamer had ze ook enkel dat laatste studieniveau vermeld.
Deng dikte ‘de leugens van Anissa Temsamani’ aan met saillante details over het faillissement van drie winkels in Mechelen waarvan ze in de tweede helft van de jaren ’90 medezaakvoerder was. Die informatie was in juli al in sommige kranten opgerakeld. Mogelijk omdat Temsamani in deze dossiers juridisch ‘verschoond’ is, had dat toen geen gevolgen.
Maar de wind die dit keer in de media opstak, werd door haar kennelijk ervaren als een vernietigende lawine. Overleg met Stevaert en haar voogdijminister van Werk en Pensioenen Frank Vandenbroucke (SP.A) maakte duidelijk dat ‘het onheil niet meer te herstellen’ was en dus nam Temsamani ontslag. ‘Als je eenmaal het voorwerp van een polemiek bent, zelfs wegens zo’n bagatel als een diploma waar je niet eens echt over gelogen hebt, is het zeer moeilijk om nog goed te functioneren. Je geloofwaardigheid en betrouwbaarheid staan op het spel. Denk in het verleden ook aan het ontslag van Vandenbroucke, Vande Lanotte, Louis Tobback en Marcel Colla. Op dat punt hebben de Vlaamse socialisten al veel eerder een houding bepaald en die lijn is nu weer gevolgd’, zo luidt het. Geen SP.A-kopstuk dat intussen ook niet zei dat Temsamani een ‘persoonlijke beslissing’ nam, dat ze ‘respect’ verdient en voortaan een goed kamerlid zal zijn.
Haar ontslag dwong Stevaert tot een stoelendans die als ‘elegant’ werd gekwalificeerd. En dat niet alleen omdat hij met Van Brempt een intimus uit Antwerpen (de opvolger van Temsamani moest in elk geval uit de provincie Antwerpen komen) en een loyale medestander bij de partijvernieuwing naar de regering kon sturen, maar ook omdat hij de dominostenen zo deed vallen dat kartelpartner Spirit een volksvertegenwoordiger behoudt. Terwijl in de Kamer Koen T’Sijen (Spirit) zijn plaats opnieuw kwijt is aan Temsamani, volgt Stijn Bex (Spirit) in diezelfde Kamer Saïd El Khadraoui (SP.A) op die op zijn beurt Van Brempt in het Europees parlement vervangt. Om de cirkel helemaal rond te maken zou T’Sijen bij Spirit zijn oude functie als communicatieverantwoordelijke weer kunnen opnemen.
‘GEEN FLUTPORTEFEUILLE’
Opmerkelijk is dat Stevaert in verband met Temsamani zei dat hij nooit naar haar diploma had gevraagd omdat dit voor hem, gezien ook zijn eigen opleidingscurriculum, niet relevant was. Maar bij de keuze voor Van Brempt kon dan weer niet genoeg worden onderstreept dat ze arbeidssociologe is en veel wetenschappelijke bagage meebrengt. ‘Ach, voor elke beslissing zoek je de goede argumenten’, wordt bij de SP.A vergoelijkend gezegd.
Meer politieke ervaring dan Temsamani heeft Van Brempt alleszins. Van Brempt begon haar politieke loopbaan op de partij onder toenmalig voorzitter Louis Tobback. Na de verkiezingen van juni 1999 werd ze adjunct-kabinetschef van Vlaams minister van Werkgelegenheid Renaat Landuyt (SP.A), om begin 2000 als opvolger door te schuiven naar het Europees parlement. Een jaar later werd ze ook gemeenteraadslid in Antwerpen om daar zeer dicht aan te leunen bij burgemeester Patrick Janssens (SP.A) en schepen Robert Voorhamme (SP.A). Bij de verkiezingen op 18 mei werd ze als tweede lijstduwer verkozen in de Kamer, maar maakte ze plaats voor Maya Detiège, in afwachting van een Vlaamse ministerspost na de verkiezingen in 2004.
Die loopbaanplanning – Van Brempt maakte er geen geheim van dat haar Europees mandaat slechts een tussenstap kon zijn – wordt nu enigszins overhoop- gehaald. Bij de SP.A gunde men Temsamani nog een inloopperiode, maar van Van Brempt wordt verwacht dat ze vlug haar rol als staatssecretaris met concrete initiatieven invult. ‘Dit is dan ook geen flutportefeuille die Vandenbroucke moest troosten omdat hij in de paarse coalitie niet langer minister van Sociale Zaken mocht zijn’, zo luidt het. Het was wel Vandenbroucke die tijdens de regeringsvorming via Stevaert eiste dat hij een staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk naast zich zou krijgen. ‘Op die manier kunnen hij en de SP.A niet vastgepind worden op een eenzijdig verhaal dat de mensen meer en langer moeten werken. Kwalitatieve ingrepen kunnen dit aanvullen. Alles wat met de veiligheid van de werkomgeving en met beroepsziekten en arbeidsongevallen te maken heeft, sluit dan ook logisch aan bij werkgelegenheid.’
Binnen de SP.A zijn ze overigens ook behoorlijk geïrriteerd over de kritische commentaren dat de hele historie met Temsamani aantoont dat er grenzen zijn aan de politieke marketingstrategie van Stevaert. ‘Dat snijdt geen hout’, klinkt de repliek. ‘Volgens dat soort analyses kon Temsamani beter opstappen omdat ze een kras op het SP.A-imago heeft aangebracht en de inhoud in haar geval niet zo belangrijk was. Daartegenover zou imagoschade bij Vande Lanotte of Vandenbroucke geen groot probleem zijn, omdat de inhoud bij hen wel primeert. Dat is pure nonsens.’
Ook kandidaat-ondervoorzitter van de SP.A Caroline Gennez spreekt tegen dat Stevaert te veel risico’s neemt met zijn politieke personeelsbeleid: ‘Persoonlijk denk ik dat het beter is om mensen meer tijd te gunnen zodat ze kunnen groeien in de politiek. Los daarvan krijgen onder meer Kathleen, Freya en ikzelf voortdurend vragen over het babe-gehalte van de SP.A. Maar politiek is altijd een combinatie van inhoud en capabele mensen met wie de kiezers zich kunnen identificeren. Daarom is er met de partijvernieuwing ingezet op een mix van oud en jong, man en vrouw, autochtoon en allochtoon. Nog niet zo lang geleden was de partij een heus machobolwerk. Dat er nu een inhaalbeweging voor de vrouwen gebeurt, is niet meer dan normaal. We moeten trouwens ook meer letten op de sociale mix. Naast hooggeschoolden hebben we ook arbeiders en bedienden in de SP.A nodig, mensen die zoals Stevaert down to earth zijn.’
Patrick Martens
‘Ach, voor elke beslissing zoek je de goede argumenten.’