Het kamp van de Onbekende Slaaf

PORT-AU-PRINCE Veel puin moet nog worden geruimd. © HOLLANDSE HOOGTE

Op 12 januari 2010 zorgde een alles verwoestende aardbeving voor 230.000 doden in Haïti. Chris De Stoop trok een jaar later naar de kampen van Port-au-Prince, en kwam in een zware cholera-epidemie terecht. ‘Maar deze stad is meester in overleven’, zegt Gerrit Matton, coördinator van Broederlijk Delen, in het eerste artikel van een driedelige reeks.

Weer hangt de dood in de lucht. Weer wordt er geweeklaagd en gerouwd. Op weinig momenten in de geschiedenis zijn zo veel mensen in één klap gestorven als in Port-au-Prince. Op weinig plaatsen in de wereld woedt er zo’n epidemie van cholera als in Haïti. Er is hier niemand die niemand verloren heeft. En toch bruist het van het leven.

‘Kijk uit voor zombies’, lacht Gerrit Matton van Broederlijk Delen. ‘Ze hebben er mij hier al veel aangewezen. Bijna iedereen gelooft dat doden weer levend kunnen worden.’ En dat geldt zeker voor de vele tienduizenden doden die na de aardbeving zonder ritueel gedumpt werden in het massagraf van Titanyen.

Ik loop met Gerrit over de Champs de Mars, het uitgestrekte plein aan het ingestorte paleis van de president. Het is nu één groot tentendorp en barakkenkamp. Een mensenzee van ruim 20.000 daklozen. ‘ Blanc! Blanc!‘ roepen sommigen ons luidkeels na. Na een jaar zijn de tenten versleten, maar ze zijn vaak al verstevigd met planken en golfplaten. Soms zelfs met een deurtje dat op slot kan. Soms met een dakgootje om regenwater op te vangen. Het tijdelijke onderdak voor de slachtoffers die uit de ruïnes kwamen gekropen, is van lieverlee een permanente nederzetting geworden.

De handel bloeit er als vanouds. De informele economie, waarin altijd de meeste Haïtianen werkzaam waren, is niet kapot te krijgen. Honderden kraampjes, winkeltjes, eetstalletjes, kapperszaken, beautysalons, zelfs cybercafés. De stoep volgestapeld met kokosnoten, mango’s, passievruchten, bananen, bonen, yamwortels, gedroogde vis, maniok en suikerriet. En honderden felgekleurde schilderijen in de naïeve schilderstijl die de Haïtiaanse kunstenaars zo vermaard maakt.

Een vlaag van stank trekt over het statige plein wanneer de toiletcabines van Caritas worden leeggepompt. Van een afstand zien we boven de krotjes de omhooggestoken arm van de Onbekende Slaaf, het beroemdste monument van Haïti. Het land is altijd trots geweest op de slavenopstand die tot de onafhankelijkheid van 1804 leidde. Maar nu moeten we ons door een doolhof van gangetjes een weg zoeken om tot bij het zwarte standbeeld te raken. Rond zijn nek hangen wasdraden en elektriciteitskabels. Rond zijn sokkel staan dicht opeengepakte tenten ‘van het Amerikaanse volk’ of van ‘de volksrepubliek China’.

Lourdes zit gehurkt op de voeten van de Onbekende Slaaf. Een veertigjarige moeder met zachte trekken en zachte stem. Ze nodigt ons uit in haar nieuwe ‘huis’, een vale tent die ze met een stokoude vrouw deelt die ze voorheen niet kende. Er is veel solidariteit onder de slachtoffers. Lourdes is zelf weduwe. Drie van haar vier dochters hebben de aardbeving overleefd. Ze heeft hen later naar het platteland gestuurd, uit vrees voor honger en voor een kadejak.

Een kadejak?

Gelukkig spreekt en begrijpt Gerrit Matton Creools. Hij woont al zeven jaar in Port-au-Prince en is met een Haïtiaanse getrouwd. Het woord kadejak verwijst naar de ‘zaak van Jacques’, een notoire verkrachter uit een ver verleden. Niet alleen haar dochters, maar ook Lourdes zelf heeft al af te rekenen gehad met verkrachters. Het kamp is ingedeeld in quartiers, en in sommige wijken zwaaien kleine bendes de plak. In enkele andere zones van het kamp is het beter, zoals de place des Artistes, waar de middenklasse kampeert.

Het werk van Bondieu

Wat gaat er om in het hoofd van een vrouw als Lourdes? Waarom is de wanhoop niet van haar gezicht af te lezen? Hoe is het om één jaar onder een zeildoek te leven? Toen het stevig regende, liepen de tenten onder. Enkele slachtoffers van cholera lagen in hun eigen braaksel en uitwerpselen te creperen.

En toch wil Lourdes haar dochters niet achternagaan, maar hier blijven. Dit is haar stek op het belangrijkste plein van Haïti. Zij en haar duizenden lotgenoten dagen de machthebbers uit door niet te wijken – zoals de Onbekende Slaaf. Ze verdient er ook wat geld door de was te doen. Het water moet ze per emmer van een tankwagen kopen. Ze draagt zelf een kraaknette bloes en een sneeuwwit hoofddoekje. Lourdes was in de kathedraal van Sainte Trinité toen de aarde beefde. De kathedraal stortte in, net als haar huisje wat verderop. Ze raakte als bij wonder buiten. Ze dankt nog elke dag Bondieu of de goede God.

‘Maar hoe kijk je als gelovige tegen de aardbeving aan?’

‘Het is het werk van Bondieu.’

‘Waarom zou de goede God je zoiets vreselijks aandoen?’

‘Bondieu heeft mij juist gered. En drie van mijn dochters. En miljoenen anderen’, lacht Lourdes. ‘Wij zijn er toch nog. En we zijn zo blij dat we er zijn.’

‘Maar je leeft al een jaar in een tent?’

‘Dat is niet menselijk. Maar dat is niet de schuld van Bondieu, maar van de staat. De staat doet niets voor ons’, zegt Lourdes. En dan toont ze een affiche van presidentskandidaat Michel Martelly. De populaire zanger Sweet Mickey. Die met gladde knikker en brede tandpastasmile poseert. Tèt Kale staat er onder zijn foto. Kaalkop. Vroeger was hij bekend omdat hij bij speciale gelegenheden zijn broek afstak. Tijdens zijn campagne beloofde hij ondermeer vijftien dagen carnaval. Maar naarmate zijn kansen stegen, werd zijn programma ernstiger.

Kaalkop kwam ook stemmen ronselen op de Champs de Mars en deelde voedsel uit. En dat sloeg aan bij Lourdes, die het moe is om enkele keren per week te knokken voor een plaats in de eindeloze rij van de voedseldistributie. ‘Bijna iedereen stemt hier op Martelly’, denkt ze. ‘Als Kaalkop president wordt, wordt alles anders en zullen we geen honger meer hebben.’

Tegenover de Onbekende Slaaf staat het presidentieel paleis als een ingezakte slagroomtaart. President René Préval kwam er heelhuids uit en blies op een brommertje de aftocht. Daarna was er lange tijd niets meer van hem te horen. De staat was afwezig. Het land kwam eigenlijk onder buitenlandse voogdij. De baai lag vol Amerikaanse oorlogsschepen. Nu staat er op de paleismuren gekalkt: ‘Weg met de bandiet Préval.’ En ook nog: ‘Weg met de grote honger, het volk wil eten.’

In de paleistuin staan borden van de presidentskandidaten. De spanning is te snijden in afwachting van de tweede verkiezingsronde binnen enkele weken. De officiële kandidaat Jude Célestin hangt overal op gigantische spandoeken en affiches tussen de ruïnes van Port-au-Prince te bewonderen. Maar het volk van de Champs de Mars vindt het weggesmeten geld om 29 miljoen dollar aan deze verkiezingen te spenderen. Bovendien pikken ze het niet dat ‘hun’ kandidaat Sweet Mickey van de tweede verkiezingsronde geweerd zou worden. Het was voor alle waarnemers duidelijk dat er al tijdens de eerste ronde massaal gefraudeerd was. Duizenden mensen stonden niet op de kieslijsten en mochten niet stemmen. Duizenden doden stonden wél op de lijsten, en die zouden wél gestemd hebben. Voor Célestin natuurlijk.

Bijna elke dag zijn er wel ergens relletjes, manifestaties of schietpartijen. Vooral aanhangers van Kaalkop Martelly barricaderen de straten of steken autobanden in brand. Geregeld blijft iemand dood achter. De verkiezingen, die ook door de Verenigde Naties werden doorgedrukt, hebben de gemoederen weer opgehitst, een politieke crisis opgepookt, en de chaos na de aardbeving en cholera nog vergroot.

De plagen van Haïti

Op de hoek van de Champs de Mars staat het gebouw van de nationale commissie Justice et Paix. Pater van Scheut Jan Hanssens, voorzitter van de commissie, toont de barsten en brokken en prijst zich gelukkig dat het gebouw nog overeind staat. Verscheidene ministeries en andere officiële gebouwen rond het plein liggen in puin. Het meeste puin is nog altijd niet geruimd. Ook de scheutisten hebben meerdere gebouwen verloren, zoals het opvanghuis Mamosa. Toch heeft pater Hanssens, die al in de jaren zeventig in Haïti is aangekomen, na dit rampjaar zijn strijdlust behouden. Ook al is volgens hem de dynamiek van de bevrijdingstheologie al lang weg.

De commissie Justice et Paix, die gesteund wordt door Broederlijk Delen, registreert een gevoelige stijging van het geweld sinds de aardbeving. Natuurlijk is het met de mensenrechten nu stukken beter dan onder de dictatuur van ‘Papa Doc’ Duvalier en zijn zoon ‘Baby Doc’. ‘Maar de criminaliteit is toegenomen en blijft zo goed als onbestraft. Elke dag vallen er nu doden en gewonden door kogels. Ook seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen is fors gestegen’, zegt pater Hanssens. ‘Ik moet het weerstandsvermogen van de mensen bewonderen. Er is weinig respect voor het leven van een mens hier, ook en vooral door de onverschillige autoriteiten. Dit is een getraumatiseerd volk, dat kampt met enorme problemen, maar de overheid toont er zich niet gevoelig voor en communiceert zeer slecht. Er is geen beleid, geen visie, geen plan.’

In de kampen groeit het ongeduld. Ruim een miljoen mensen, zowat de helft van de bevolking van de vernielde hoofdstad, is nog altijd dakloos. Op alle pleinen en middenbermen staan er al een jaar lang tenten en krotten – wel 1300 kampen in totaal. De meeste mensen hebben het gevoel dat er niets voor hen wordt gedaan. Wat baat dan het werk van de vele honderden ngo’s die hier zijn neergestreken en hun vlag hebben gehesen? Waar is de 7 miljard euro die internationale donoren hebben toegezegd? Slechts een fractie van het geld is al besteed. Heropbouw is er in de hoofdstad niet te zien – tenzij een beperkt aantal schamele shelters als tijdelijk onderdak. En verder heeft president Préval met één pennentrek beslist om de vernielde benedenstad te onteigenen en er een groot financieel en administratief district te bouwen. Grootheidswaan en toekomstmuziek.

Het eerste probleem is volgens Jan Hanssens dat de echte leiding in Haïti nog altijd in handen is van een kliek van machtige families die alleen met hun eigen belang begaan zijn. ‘Ze zien de nood aan structurele veranderingen niet in. De mensen zijn het moe en stemmen daarom op een figuur als Sweet Mickey. Maar ook deze verkiezingen zullen niets structureel veranderen. Het is vooral het buitenland dat de verkiezingen opdringt. Is het Amerikaanse model van democratie wel geschikt voor dit land?’ Hij ziet het als een van de vele plagen van Haïti het afgelopen jaar. De aardbeving veegde Port-au-Prince en omgeving bijna van de kaart. De orkaan Tomas teisterde het land, met zware overstromingen tot gevolg. Dat speelde mee in de cholera-epidemie die in oktober uitbrak. ‘En daarna volgde de electorale crisis, waarvan we het einde nog niet hebben gezien.’

De tweede verantwoordelijke, na het corrupte Haïtiaanse establishment, is volgens de provinciaal van Scheut duidelijk de internationale gemeenschap. De VN, die hier sinds 2004 aanwezig zijn met de ‘stabiliseringsmissie’ Minustah, is absoluut niet populair – dat blijkt al uit alle graffiti in de stad. Minustah wordt gezien als een bezettingsmacht die niets doet voor de gewone mensen. Ook bij de hulpverlening en wederopbouw treden de VN op alsof er geen Haïtiaans middenveld zou bestaan. Er is weinig of geen overleg, klaagt Jan Hanssens. ‘En je kunt een land toch niet opbouwen zonder de bevolking?’

In de logbase van de VN hebben we een afspraak met de Belgische Françoise Gruloos-Ackermans, Unicef-gezant voor Haïti. De kantoren liggen, afgesneden van de buitenwereld, midden in de versterkte vesting van Minustah. Het meeste VN-personeel logeert op de basis of op een schip dat door de bevolking de Love Boat wordt genoemd. Françoise Gruloos-Ackermans daagt niet op voor onze afspraak. Ze laat haar medewerkster zeggen dat ze ons over 20 minuten zal terugbellen. Maar Fançoise Gruloos-Ackermans belt niet terug.

Op een muur tegenover de VN-basis staat een Creoolse slogan: ‘ Minustah te kaka nan bouch nou’. De correcte vertaling luidt: ‘Minustah heeft in onze mond gescheten.’

De komedianten

Ik ga met Gerrit naar het beroemde Oloffson-hotel, dat vlak bij de Champs de Mars is gelegen. In de lobby staat vermeld dat Graham Greene er nog verbleef. Het hotel was de setting van zijn boek The Comedians – een werk dat met komediant Sweet Mickey nu nog aan realiteitswaarde wint. De tropische tuin staat vol voodoobeelden met groteske penissen en grijnzende doodshoofden. De penissen zijn namaak, maar de schedels zijn echt. De baas van het hotel is een ‘ingewijde’, en daarom staat volgens de volksmond dit fraaie gebouw met zijn houten balkons en veranda’s nog recht. Het huis van Scheut erachter is ingestort.

‘Bijna iedereen is met voodoo bezig’, zegt Gerrit. Het is in tijden van rampspoed soms het enige wat nog voor sociale binding en hoop zorgt. Maar de andere kant van de medaille is dat er na de aardbeving verscheidene mensen vermoord werden omdat ze door zwarte magie het onheil zouden hebben veroorzaakt. Zo werden de voorbije weken ook tientallen mensen gelyncht omdat ze als ‘heksen’ de cholera zouden hebben verspreid.

Het hotel zit nu vol medewerkers van de ngo’s, die massaal aanwezig zijn. Volgens Gerrit Matton, het steunpunt van Broederlijk Delen, hebben ze in eerste instantie de noodhulp gebracht die noodzakelijk was. Maar ze liepen elkaar ook voor de voeten en hebben door coördinatieproblemen historische kansen gemist. Zoals de kans op decentralisatie. Bijna alles blijft geconcentreerd in Port-au-Prince. Het gebrek aan aandacht voor het platteland, vooral op het gebied van sanitair en watervoorzieningen, heeft juist tot de uitbraak van cholera in het noorden bijgedragen. De grote toestroom van gratis medische zorg in Port-au-Prince heeft er tegelijk toe geleid dat enkele goede Haïtiaanse ziekenhuizen al de deuren moesten sluiten. De ngo’s leggen beslag op de beste mensen, de beste wagens en de beste gebouwen.

Haïti werd al eerder de Republiek van de ngo’s genoemd, want het is van oudsher kampioen in de ontwikkelingshulp. Maar hulp werkt soms ontwrichtend. Zo werd de lokale rijstproductie verdrongen door de Amerikaanse import (‘Miami Rice’). Broederlijk Delen is nu 50 jaar werkzaam in Haïti. Het zet zelf geen projecten op, maar ondersteunt een reeks plaatselijke organisaties die rond mensenrechten of plattelandsontwikkeling werken. ‘De opkomst van een beweging vanonder uit is de grootste hoop voor Haïti’, zegt Gerrit Matton. Wij zien onze lokale partnerorganisaties vooruitgang boeken. Na de aardbeving hebben we hen ook gesteund voor de wederopbouw, maar wij zijn vooral gespecialiseerd in structurele hulp op lange termijn. Haïti staat nu op een keerpunt. Ik vind het heel positief dat de mensen burgerzin tonen en echt verandering willen. De Haïtianen laten het hoofd nooit zakken, en zoeken ondanks alle tegenslagen altijd een manier om verder te doen.’

De straten zijn stoffig, de lucht is heet en vochtig, de verkeersellende verstikkend. Toch wil Gerrit Matton hier niet meer weg. Het is een land waarvoor weinig vrijwilligers zich aanbieden, maar hij is erdoor gepassioneerd. Door de veerkrachtige mensen en door de unieke cultuur. Hij heeft meegemaakt hoe de straten na de aardbeving met lijken volgestapeld lagen. In zijn vorige huis in de wijk Canapé Vert viel een half dozijn doden en stond alleen de voordeur nog overeind. Hij heeft meegemaakt hoe de cholera golven van paniek door de stad joeg. Maar de doden worden herdacht en het leven wordt gekoesterd. Het leven is altijd waard geleefd te worden. ‘ Nou lèd nou la‘ luidt het in een van de typische uitdrukkingen waar het Creools zo rijk aan is: ‘We zijn wel lelijk, maar we zijn er.’ Hoe lelijk de situatie ook is, er is altijd hoop en toekomst. Het is een blijk van overlevingskunst die tot een soort begroetingsritueel is uitgegroeid:

‘Hoe gaat het met je?’

‘Niet slechter dan eerder.’

‘We zijn wel lelijk, maar we zijn er!’

VOLGENDE WEEK: CHOLERA IN CITÉ SOLEIL

REEKS – ‘HOOP EN WANHOOP IN HAITI’

05/01/2011 – De kampen van Port-au-Prince

12/01/2011 – Cholera in Cité Soleil

19/01/2011 – Het epicentrum van de aardbeving

DOOR CHRIS DE STOOP

‘We zijn wel lelijk, maar we zijn er.’

Weer hangt de dood in de lucht. Er is hier niemand die niemand verloren heeft. En toch bruist het van het leven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content