Het is zijn rug, beste lezer
Met een fenomenale tijdrit beslechtte een niet eens 22-jarig wonderkind de spannendste Tour in dertig jaar. Dit is een ode aan de rug van Tadej Pogacar.
Wanneer het stof is neergedaald, en we met enige afstand terugkijken op de Ronde van Frankrijk van 2020, zal iedereen zijn verhaal hebben over hoe dit is kunnen gebeuren. Sommigen zullen het hebben over wilskracht, over jeugdige branie en onbezonnenheid, over godgegeven talent. Anderen zullen het hebben over tactisch doorzicht, over mentale weerbaarheid, de onbevangenheid van elke Tourdebutant. Onverlaten zullen binnenkort misschien beweren dat Tadej Pogacar enkel door stom toeval en faalangst bij de tegenstand zowel de gele, de witte als de bolletjestrui van de Ronde van Frankrijk kon winnen.
Nee, beste lezer, het is zijn rug.
De rug van Tadej Pogacar is niet van deze wereld. Zijn rug is een soort klapzetel die in een veelheid van standen de meest uiteenlopende vormen en houdingen kan aannemen. Op de tijdritfiets gaat de rug volmaakt evenwijdig met de bovenbuis. Alsof middenrif en stuurpen innig met elkaar vergroeid zijn, lijkt zijn bovenlichaam op een sfinx die bewegingsloos voor zich uit kijkt, terwijl zijn benen een moordende maalstroom ontwikkelen.
Maar wanneer hij bergop rijdt, ondergaat die rug een wonderlijke metamorfose. Zodra de percentages boven de 8 procent gaan, kromt zijn ruggengraat zich als een balein, een katapult die klaar is om afgeschoten te worden, een knuppel die klaar is om in het hoenderhok gegooid te worden. De rug van Tadej Pogacar is pure Stijn Streuvels, een verrukkelijke glooiing te midden van de korenvelden, rijp om gepikt en gedorst te worden. Het is een rug die geschapen lijkt voor koersen met stalen fietsen zonder versnellingen, over grindwegen, tubes om de borst gedrapeerd, bidonhouders aan de stuurpen.
De rug van Tadej Pogacar is een verademing tussen de kaarsrechte planken waarmee zoveel voorbije Tourwinnaars reden. Bradley Wiggins, Geraint Thomas of Egan Bernal fietsten tijdens hun Tourzeges bergop alsof ze een ploegentijdrit reden: strak in het gelid, een verzet als een koffiemolentje, de blik star op het achterwiel van de ploegmaat voor hen gericht. Chris Froome fietste tijdens zijn Tourzeges bergop als een postbode met pleinvrees op een elektrische fiets: rechte rug, het hoofd nederig richting teentoppen gebogen. Zelfs als Froome spectaculair demarreerde en zijn tegenstand glansrijk achter zich liet, konden veel wielerfans nauwelijks een gaap onderdrukken. Sinds Team Sky, later Team Ineos, de plak voert, twijfelt niemand eraan dat je de Tour wint met een rechte rug, en een voorberekend wattageschema.
De rug van Tadej Pogacar is pure Stijn Streuvels, een verrukkelijke glooiing te midden van de korenvelden, rijp om gepikt en gedorst te worden.
Bergritten waren de voorbije tien jaar een soort synchroon ballet, waarbij renners met bijna evenwijdige ruggen keurig achter elkaar gerangschikt 95 omwentelingen per minuut draaiden, met zonnebrillen die een hele kaaklijn verslonden. Eén vliegende Sloveen heeft die wetmatigheid nu aan diggelen geslagen. Tadej Pogacar heeft de Tour vrijwel in zijn eentje gewonnen, door voortdurend aan te vallen. Zonder vermogensmeter, een tand of twee te groot, met een rug die in volle inspanning naar alle kanten kronkelde, reed hij de snelste klimtijd aller tijden op de stilaan mythische Planche des Belles Filles.
300 harige beren
Het is natuurlijk wennen voor de wielergemeenschap, zo’n stelletje Slovenen dat de show komt stelen. Uit welk hol komen die mannen gekropen? Hoe spreek je in hemelsnaam die namen uit? Wat brommen ze elkaar toe in hun bargoens?
Vooral het idee dat de twee troonpretendenten van de voorbije Tour de France in het dagelijkse leven goede vrienden zijn, is voor veel traditionele wielerliefhebbers ondraaglijk. Maar hoe zouden twee Slovenen elkaar kunnen haten? U moet weten dat het Sloveens een van de weinige hedendaagse Indo-Europese talen is die tot op de dag van vandaag een levende dualis behoudt. Waar de meeste Europese talen het onderscheid maken tussen enkelvoud en meervoud, heeft het Sloveens nog altijd aparte verbuigingen en werkwoordsvormen om het tweevoud uit te drukken. Sloveens geldt daarom, althans onder Slovenen, als de taal van de liefde. Het dient gezegd dat die liefde even voorbij Zumberok al snel abrupt uitdooft. De overige volkeren van de Westelijke Balkan vinden Sloveens doorgaans een onverstaanbaar Kroatisch dialect van een opstandige provincie.
Wie de afgelopen Tour gadesloeg, kreeg stellig de indruk dat de twee troonpretendenten door dat tweevoud gedetermineerd lijken. Meer dan de helft van de tijd reden Primoz Roglic en Tadej Pogacar wiel in wiel. Versnelde een van beiden, dan zat de andere bijna onmiddellijk in het zog. Ging Roglic plassen om de hoek, dan zocht ook Pogacar keurig op anderhalve meter verlichting. Sprong Pogacar ter verkoeling in een plaatselijk riviertje, dan ging ook Roglic spontaan op zoek naar zijn zwembroek. Ging Roglic op een Zuid-Frans artisanaal marktje een kilo kersen kopen, dan volgde Pogacar prompt zijn voorbeeld. De gratis kilo kersen bij aankoop van twee kilo werd, naar wij vermoeden, broederlijk onder elkaar verdeeld.
Hoe zouden ze elkaar ooit iets kunnen verwijten? Heeft het Sloveens de voorbije centennia bij benadering 213 woorden bedacht voor ‘idyllische rotsformatie in de buurt van een meer’, dan hebben de Slovenen het volslagen nagelaten om een scheldtraditie te ontwikkelen. Alle verwensingen, scheldwoorden of andere profane betuigingen van enige gravitas hebben de Bergkroaten – dit is een Kroatisch scheldwoord voor Slovenen – ontleend uit andere talen. Een van de weinige authentiek Sloveense vloeken is ‘ Tristo kosmatih medvedov‘. Letterlijk vertaald betekent dat zoveel als ‘driehonderd harige beren’. Zulke verwensingen zijn misschien geschikt voor het betere werk van Jef Nys, maar het is bezwaarlijk een aanleiding voor in bloed gedrenkte familievetes.
Slovenen zijn niet meteen een volk dat zijn helden eert per volksfeest. Dat heeft er in de eerste plaats mee te maken dat er eigenlijk geen Bekende Slovenen bestaan. Noem mij één bekende Sloveen die niet op een fiets zit, achter een bal aan loopt of op latten glijdt, beste lezer. Ik hoor dat u protesteert. Misschien denkt u aan de marxistische, onheilspellend slissende filosoof Slavoj Zizek? Het soort causeur van wie iedereen weleens een kort behapbaar filmpje heeft gezien, maar wiens boeken niemand ooit heeft uitgelezen. Telt niet, iedereen kan een slobbertrui aantrekken, slecht Engels spreken en dat op YouTube zetten. Wat dan te denken van de briljante architect Joze Plecnik, hoor ik u denken? Zijn we Srecko Kosovel, Tomaz Salamun en Boris Pahor al vergeten, de sterren aan het firmament van de Sloveense literatuur? Wel, beste lezer, het is duidelijk dat u die namen lukraak van Wikipedia hebt geplukt. Alleen al omdat u France Preseren bent vergeten, de negentiende-eeuwse peetvader van de Sloveense lyriek!
Nee, de enige écht wereldberoemde Sloveense is Melanija Knavs, het voormalige lingeriemodel dat sinds 2005 de naam Melania Trump draagt. Knavs werd geboren in Novo Mesto, groeide op in het onooglijke Sevnica en verhuisde in 1996 naar New York. Maar zelfs voor de Amerikaanse first lady loopt het niet bepaald storm in eigen land. Slovenië telt welgeteld één monument voor zijn bekendste landgenote, een standbeeld dat is neergepoot in het midden van een weide, net buiten het dorp van haar jeugd. Het oorspronkelijke houten beeld, dat het midden hield tussen een totempaal en een kubistische tuinkabouter, werd afgelopen zomer jammerlijk genoeg in brand gestoken. Volhardend in de boosheid heeft de kunstenaar een zo mogelijk nóg lelijker versie gemaakt, ditmaal uit brons. Het vat zo ongeveer samen hoe het gros van de Slovenen over hun bekendste gouwgenoot denkt.
Om maar te zeggen dat Pogacar geen eindeloze polonaise te wachten staat wanneer hij terugkeert naar de heimat. Nee, dit wordt niet het begin van een uitgebreid jetsetleven langsheen braderieën en discotheken. Het onthaal wordt er eerder een in de stijl van Theofiel Middelkamp die, nadat hij in 1936 als eerste Nederlander ooit een Tourrit had gewonnen, zijn terugkeer in zijn dorp als volgt kenschetste: ‘Een schop tegen uw kloten, en rap maken dat ge binnen waart.’
Oude krijger
Finaal heeft Tadej Pogacar de Tour gewonnen door te lossen. Veertien ritten lang had de jonge Sloveen bergop naar hartenlust gebeukt en gedemarreerd. Maar op de brutaal zware slotklim naar de Col de la Loze kon Primoz Roglic zijn jonge landgenoot eindelijk losgooien. Logisch, dachten wij allemaal. Met zo’n rug win je de Ronde van Frankrijk niet. Waar Roglic met zijn holle rug en openstaande ellebogen meter per meter wegsnelde, zagen we Pogacar puffen, blazen en de rug steeds vervaarlijker krommen. In die laatste, moordend steile hectometers, vertrok die rug tot één van pijn en inspanning doordrongen spier. Als een hedendaagse Briek Schotte die net een week aardappelen heeft gerooid, plooide Pogacar zich dubbel en bochelde hij zijn wervels als een wurgslang in levensnood. Maar finaal bleken we ons allemaal te verkijken. Iedereen dacht te zien dat Primoz Roglic zijn landgenoot losreed, op zestien seconden zette en hem voorgoed uitschakelde. Maar eigenlijk gebeurde het omgekeerde: Pogacar weigerde te breken, beperkte de schade. Achteraf bekeken kreeg Roglic hem er niet af. Het moment waarop iedereen dacht dat zijn Tour verloren ging, blijkt nu het moment waarop hij hem heeft gewonnen.
Wat moet het Sloveense grootkapitaal met die snaak aanvangen? Uiteraard is het een brave jongen, uit een warm nest, proper op zijn eigen, maar zal een Sloveense plusmama ooit een gezinswagen-met-extra-kofferruimte kopen omdat Tadej Pogacar hem aanprijst? Zal een ambitieuze talent aquisition manager bij de lokale bank van Crnomelj ooit een euro extra betalen voor een potje gel omdat Tadej Pogacar het door zijn haar strijkt? Zal ooit de margarine met 15,2 procent verzadigde vetten in heel Slovenië uitgeput raken als blijkt dat Tadej Pogacar daarmee zijn dag begint? Het valt allemaal te betwijfelen. Hoe zet je een rug in de markt?
Er zijn nochtans zo veel mogelijkheden. Want Tadej Pogacars rug doet ons allemaal dromen. Het is een ode aan de wielertoerist die net iets te veel weegt, een te dure racefiets heeft gekocht en het vertikt om bij tegenwind op een strook vals plat recht op de pedalen te staan. Het is een strohalm voor fietsers die op vrijdagavond, wanneer de wederhelft al de echtelijke sponde heeft opgezocht, hun benen scheren voor het tochtje op zondagochtend. Het is de illusie dat in een andere wereld, in een ander universum, als je dat dieet maar had volgehouden en elke avond maar op tijd in bed was gekropen, ook wij een Tourcol op zouden kunnen brommeren en happend naar adem, vechtend tegen de krampen, onszelf in het spoor van de gele trui hadden kunnen vastbijten.
En zeggen dat die rug nog maar 22 jaar is, beste lezer. Wat kijken we nu al uit naar de nadagen van Pogacars carrière. Stel u voor wat voor esthetisch potentieel die rug heeft over een jaar of tien, vijftien. Want ooit zal die jonge snaak van nu een oude krijger zijn, die bestookt zal worden door een jonge nozem met een nog ranker lijf, een nog wittere trui en een nog kekkere zonnebril. Hij zal steeds dichter en compacter vooroverbuigen om het moordende tempo van die jonge uitdager te volgen. Terwijl het jonge geweld parmant het stuur heen en weer slingert, wars van hoe de toenemende pijn zijn bloeddoorlopen luchtpijp verder dichtschroeit, zal Pogacar de tanden op elkaar zetten. Hoe verrukkelijk zal die rug nog krommen? Hoe soepel zullen die wervels nog kronkelen? Zullen de benen onder die prachtrug blijven mokeren, tegen de steeds steilere helling op? Wie zal er het eerst breken, de oude krijger of het jonge geweld?
En in die van pijn doordrenkte momenten zal hij tussen hoop en twijfel terugdenken aan de woorden die zo veel Slovenen als uit één stem uitspraken tijdens de nazomer van 2020: Tristo kosmatih medvedov, Tadej Pogacar je zmagovalec dirke po Franciji! (Driehonderd harige beren nog aan toe, Tadej Pogacar heeft de Ronde van Frankrijk gewonnen!)
Tadej Pogacar
– 1998 geboren in Komenda, 20 km benoorden Ljubljana (Slovenië)
– 2016 wordt derde op het EK op de weg
– 2018 wint de Ronde van de Toekomst, de belangrijkste rittenkoers voor beloften
– 2019 profrenner bij UAE Team Emirates. Wint drie ritten en het jongerenklassement in de Ronde Van Spanje. Eindigt derde in het eindklassement
– 2020 wint drie ritten, het algemeen klassement, de bergtrui en het jongerenklassement van de Ronde van Frankrijk