Back to normal. Het is misschien even wennen, maar voor paars-groen is nu de tijd van ‘gewoon besturen’ aangebroken, zegt PS-voorzitter Elio Di Rupo.
Een van de grote pluspunten van Guy Verhofstadt, zegt hij terwijl hij een portie afhaalchinees naar binnen werkt, is dat Guy op culinair vlak wat meer raffinement heeft dan Jean-Luc Dehaene. Bij Dehaene was het steeds weer pizza. ‘Nu worden we beter gevoed.’
PS-voorzitter Elio Di Rupo, de sterke man uit Bergen, is van vele markten thuis. Met groot gemak voert hij het hoge woord op broeierige verkiezingsmeetings, zoals vorige week nog in Rijsel, ter ondersteuning van zijn vriend en voorbeeld, de Franse socialistische premier Lionel Jospin. Maar hij voelt zich evenzeer in vorm tijdens onderhoudende causerieën met leden van de koninklijke familie. Door zijn goede banden met het Hof noemen ze hem in de Brusselse salons inmiddels ‘Elio Rupo di Calabria’.
Op de vraag of hij voorstander is van een heruitgave van de paars-groene coalitie, antwoordt Di Rupo met een simpel oui. En opnieuw met de groenen? Ook oui. Meer moet dat niet zijn. In zijn mooie huis in Bergen filosofeert de PS-voorman liever over dit vreemde land, waar een gemeente als Wezembeek-Oppem een regering in gevaar kan brengen en waar communautaire kwesties in een mum van tijd politiek onbeheersbaar kunnen worden. Communautaire conflicten blijken bij deze zoon van Italiaanse immigranten vaker wel dan niet op de grenzen van zijn inlevingsvermogen te stoten.
Elio Di Rupo: Ik heb daar één woord voor: absurd. Vraag zes miljoen Vlamingen of ze een onafhankelijk Vlaanderen willen, het antwoord zal negatief zijn. De meeste mensen hebben geen boodschap aan communautaire oorlogen. De Franstaligen hebben in het verleden een fout gemaakt door niet voor algemene tweetaligheid te kiezen. Maar gedane zaken nemen geen keer. De opdeling in aparte taalgemeenschappen mag echter ook geen reden vormen voor constant geruzie over taalaangelegenheden. Het is volstrekt idioot, zeker als tezelfdertijd in Brussel wordt nagedacht over de toekomst van een uitgebreid Europa. Helaas moet ik een groot deel van mijn tijd besteden aan het oplossen van problemen die mij absurd lijken.
U lijkt ze soms ook te creëren. Of was uw aanval op Patrick Dewael na zijn afwijzing van een federale zorgverzekering geen staaltje van communautair opbod?
Di Rupo: Mijn reactie was gericht tegen de uitspraken van Patrick Dewael (VLD), die ons pleidooi voor een federale zorgverzekering als een vorm van consumptiefederalisme bestempelde. Daarmee insinueert hij dat de Franstaligen op de kap van de federale of de Vlaamse overheid leven. Dat heeft ons eergevoel gekrenkt. Mijn reactie ging dus niet over het principe van de zorgverzekering zelf. Die is nuttig en belangrijk en dient zo snel mogelijk in praktijk te worden gebracht. Ik wil alleen dat dit mede door de federale regering wordt georganiseerd, zodat iedereen ervan kan genieten. De vergrijzing van de bevolking laat zich nu al sterk voelen. Alleen al hier in Bergen werden vorige week drie honderdjarigen gevierd. Het is jammer dat Vlaanderen niet wil inzien dat Wallonië het financieel niet zo breed heeft en een federale oplossing nodig heeft om dit ernstige maatschappelijke probleem het hoofd te kunnen bieden.
Volgens premier Verhofstadt kan er van een federale oplossing geen sprake zijn.
Di Rupo: Ik ga ervan uit dat die uitspraak door omstandigheden werd ingegeven en voor intern gebruik is bedoeld. De PS zal blijven aandringen op een federale regeling. In wat voor een land leven we als zelfs invalide oude mensen op een verschillende manier behandeld worden?
Is uw bitsige uitval ook niet voor intern gebruik bestemd?
Di Rupo: Nee. Dewaels woorden waren gewoon onrechtvaardig. Hij stelt het voor alsof wij allemaal profiteurs zijn. In de politiek kun je het grondig oneens zijn over inhoudelijke kwesties. Maar je moet je ervoor hoeden mensen in het diepst van hun ziel te raken.
Niet alleen de stijgende communautaire koorts bemoeilijkt het regeringswerk. De algemene malaise in regeringskringen lijkt een slagvaardig beleid in de weg te staan.
Di Rupo: ( schudt het hoofd) Dat is maar een indruk, die te maken heeft met een tempovertraging in de regeringsactiviteiten. De bevolking ziet niet langer een eerste minister die naar alle hoeken van de wereld reist, die nu eens op de koffie is bij Bush, dan weer aan tafel zit met de Europese regeringsleiders. Tijdens het Europees voorzitterschap heeft de regering op volle toeren gedraaid, waardoor het nu lijkt alsof ze een inzinking heeft. Terwijl ze gewoon op een normaler tempo is overgeschakeld. Daarnaast zijn de omstandigheden sinds september natuurlijk radicaal omgeslagen. Aanvankelijk waren er financiële middelen in overvloed. Tijdens de vette jaren werd over netelige dossiers meestal tamelijk vlot een akkoord bereikt, omdat we met de cheque op tafel onderhandelden. Denk aan de Lambermontakkoorden of het investeringsplan voor de NMBS. Nu het geld op is, moet de regering zich vooral bezighouden met het uitvoeren van de genomen beslissingen en het beheren van de dossiers. Er moet ook streng over het budgettaire evenwicht worden gewaakt. Dat betekent dat extra uitgaven op één begrotingspost ten koste gaan van andere begrotingsposten. In feite zien we nu de terugkeer van een voor een gemiddelde regering normaal onderhandelingspatroon.
Na het Europees voorzitterschap werd een sterk signaal van de regering verwacht. Dat is er niet gekomen. Waarom niet?
Di Rupo: Gewoon besturen, in plaats van aan te kondigen dat ze gaat besturen, is het sterkste signaal dat deze regering kan geven.
Toch is er sinds begin januari een opeenvolging van incidenten. Recent nog de mini-PCB-crisis.
Di Rupo: Die incidenten zijn het resultaat van de grotere openheid die deze regering aan de dag legt. Het gevolg is dat de dingen vaak al in de kranten staan, nog voor alle ministers goed en wel geïnformeerd zijn. De keerzijde van die nieuwe openheid is dat het ook meer opvalt als de gesprekken vastlopen. Wat de PCB-crisis betreft: Magda Aelvoet (Agalev) zat daar zwaar mee in de maag. Begrijpelijk ook, zij is de verantwoordelijke minister. Ze wil haar werk goed doen en wordt dan geconfronteerd met een voor haar onverdraaglijke situatie.
Is dit geen echec voor een regering die tot stand kwam op het puin van de vorige PCB-crisis?
Di Rupo: Dat geloof ik niet. We kunnen wel lessen trekken uit wat gebeurd is. Met name dat competente bewindslieden en goede ideeën niet volstaan om de dingen goed te laten functioneren. De regering heeft ondervonden dat de uitvoering van beslissingen kan foutlopen op verschillende niveaus van het staatsapparaat. Maar is dat de schuld van de regering? Nee toch.
Anders geformuleerd: deze regering lijkt te denken dat ze kan besturen zonder de administratie mee te hebben.
Di Rupo: Dat is een andere zaak. Als u beweert dat sommige politieke partijen het belang van de administratie hebben onderschat, dan heeft u gelijk. Sommigen dachten dat het volstond om in de regering te zitten opdat alle problemen zouden verdwijnen. Ik heb tien jaar politieke ervaring, achtereenvolgens als minister en als partijvoorzitter. Welnu, ik kan u verzekeren: zo werkt het niet. Ik behoor tot het soort politici dat gelooft dat een administratie geen autonome macht mag zijn. De administratie moet een instrument van de politiek zijn. Maar het correct inschatten van de administratieve geplogenheden is natuurlijk een onderdeel van het politieke leerproces. Toen ik ervan droomde minister te worden, dacht ik ook dat ik in die hoedanigheid de hele samenleving zou gaan veranderen. Wie weet kon ik zelfs een machine bedenken om wolken mee te verjagen. ( lacht)
Nogmaals over het uitblijven van dat signaal. De prioriteitennota van de regering werd volledig overschaduwd door de verwijten van Ecolo-voorman Philippe Defeyt en het daaropvolgende slechte humeur van de premier.
Di Rupo: Ik was op het ogenblik van de feiten in Italië met Salvatore Adamo. Achteraf is het altijd gemakkelijk praten. Mokken zou een premier niet passen, enzovoort. Maar ik geloof dat de premier de uitspraken van Defeyt dat de prioriteiten van de premier te Vlaams en te liberaal zouden zijn niet over zijn kant kón laten gaan. Het incident is nadien in de media uitvergroot en opgeblazen, met als resultaat dat de colère van de eerste minister dé politieke gebeurtenis van het weekend is geworden. Ik heb mijn reis met Adamo moeten inkorten om te kunnen deelnemen aan een televisiedebat. Een abrupte afbreking van een werkbezoek, mag ik wel zeggen.
Heeft Defeyt u ook een excuusbrief gestuurd?
Di Rupo: Nog niet, nee. ( lacht) Maar dat heb ik ook niet geëist.
U heeft wel al meermaals uw ergernis geventileerd over het feit dat de groenen binnen en buiten de regering niet hetzelfde discours hanteren.
Di Rupo: In het begin had ik het daar ontzettend moeilijk mee. Dergelijk gedrag behoorde nu eenmaal niet tot de politieke zeden. Ook de PS heeft zo haar gebreken, maar een van onze grote verdiensten is onze loyaliteit ten opzichte van de regering. Overigens meen ik dat de PS-ministers om die reden de stille motor van deze regering vormen – ook al slagen we er niet altijd in om dat goed over te brengen. Soit, twee jaar lang hebben de groenen ons het leven knap lastig gemaakt met ronkende verklaringen die vaak in tegenspraak waren met de binnenskamers gemaakte afspraken. Eerlijkheidshalve moet ik daaraan toevoegen dat er op dat punt veel verbeterd is. Ik denk vooral aan Ecolo. Agalev kan ik minder goed beoordelen: Magda Aelvoet lijkt me uitstekend werk te verrichten, de werkzaamheden van staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans zijn wat mij betreft in nogal wat nevelen gehuld.
Een thema waarmee u dan weer met de VLD overhoop hebt gelegen, is het migrantenstemrecht.
Di Rupo: Voor de PS moet het migrantenstemrecht er komen. Elke mens is evenveel waard, dus horen alle burgers in een gemeente dezelfde rechten en plichten te krijgen. De VLD volgt die redenering niet en wordt daarin gesteund door een deel van de PRL. Volgens mij begaat de VLD een zware flater, die Vlaanderen wel eens duur te staan kan komen. Het Vlaams Blok krijgt zo bijkomende munitie voor de volgende verkiezingen. Als het migrantenstemrecht gewoon wordt goedgekeurd, vormt dat één aspect in de algemene balans van de regering, op gelijke hoogte met het NMBS-akkoord en de rondetafelconferentie over de sociale zekerheid.
Waarom heeft uw partij, die zo sterk gehecht is aan het migrantenstemrecht…
Di Rupo: ( snel) er geen regeringszaak van gemaakt?
…dat niet afgedwongen tijdens de onderhandelingen over de regeringsvorming?
Di Rupo: Het migrantenstemrecht is tijdens de onderhandelingen ter sprake gebracht, maar de VLD reageerde ook toen al heel verkrampt. We hebben daarom besloten het niet in het regeerakkoord op te nemen, maar hebben wel afgesproken dat we toch nog tijdens deze regeerperiode de stap zouden proberen te zetten. Het migrantenstemrecht is mij echter geen regeringscrisis waard, omdat we daarmee het hele land een slechte dienst zouden bewijzen. Verkiezingen over dit onderwerp houden, zou de weg vrijmaken voor allerlei vormen van poujadisme. Daaraan wil ik niet medeplichtig zijn. Aan de andere kant ben ik lang niet zeker of de VLD het zou aandurven om de regering over dit thema te laten vallen.
Verkeersveiligheid is nog een thema waarover de coalitiepartners elkaar in de haren zijn gevlogen.
Di Rupo: Sommigen hebben zich inzake verkeersveiligheid op een onvoorstelbare manier aangesteld. We hadden het allemaal vlot met elkaar eens kunnen raken, maar dat was buiten onze Steve Stevaert (SP.A) gerekend, die begon te klagen over een tekort aan onbemande camera’s. Daardoor zag de premier van dit land zich genoodzaakt in de Kamer te gaan uitleggen dat de dienst metrologie, die die toestellen moet ijken, wel degelijk behoorlijk werk levert! Alsof de premier daar wat aan kan doen! Over zulke dingen uitleg verschaffen, is hoogstens de taak van een ambtenaar. In ons land moet de eerste minister daarover gaan! Nadien wordt Verhofstadt dan verweten dat hij andere zaken verwaarloost. Dat is te gek voor woorden.
Een Vlaams minister slaagt er toch maar in de federale regering onder druk te zetten.
Di Rupo: En dat hoort niet. Geen enkele minister in dit land mag het zich veroorloven een andere regering onder druk te zetten. Wat Steve Stevaert heeft gedaan, is niet normaal. Bovendien is het voor een Vlaams minister veel gemakkelijker dan voor een Franstalige om de federale regering op te jutten. De eerste minister wordt nu eenmaal in Vlaanderen verkozen. Idealiter houdt een eerste minister in zijn functie rekening met de gevoeligheden van beide landsgedeelten. Door dergelijke manoeuvres wordt hij echter uit zijn rol geduwd en gedwongen eenzijdig op de Vlaamse publieke opinie te reageren.
In Vlaanderen luidt de bijnaam van Stevaert tegenwoordig: ‘le dieu sympa’.
Di Rupo: Dus er bestaat ook een onsympathieke dieu?
Iets anders: u mag voor België naar de Europese Conventie.
Di Rupo: Daar ben ik ontzettend gelukkig mee, vooral omdat ik me zelfs niet kandidaat had gesteld. Het is mij op een mooie ochtend overkomen en ik heb meteen toegezegd. Deelnemen aan de Conventie geeft me de gelegenheid om, al was het maar enkele uren, de nationale politieke beslommeringen even te vergeten en na te denken over internationale vraagstukken.
De stemming over uw kandidatuur en die van VLD-voorzitter Karel De Gucht in Kamer en Senaat is anders niet bepaald rimpelloos verlopen.
Di Rupo: De regering vond de Conventie dermate belangrijk voor de toekomst van ieder van ons dat het wenselijk was er de meest invloedrijke politici van het land naartoe te sturen. Dat verklaart waarom onder meer Louis Michel (PRL), Karel De Gucht, de premier en ikzelf ons land zullen vertegenwoordigen. Bij de manier waarop de regering dit door het parlement heeft gedrukt, kan een aantal vraagtekens worden geplaatst. Maar het einddoel – een zo groot mogelijke invloed uitoefenen in de Conventie – was lovenswaardig. En zonder pretentieus te willen zijn: ik ben gewezen senator, minister van staat, voorzitter van de belangrijkste Franstalige politieke formatie… Er waren slechtere keuzes denkbaar. Ik betreur wel dat de regering niet openhartiger over haar beweegredenen heeft gecommuniceerd.
Vindt u ondertussen nog de tijd om de vernieuwingsoperatie van de PS in goede banen te leiden en toenadering te zoeken tot het vrij onderwijs?
Di Rupo: Als voorzitter heb ik hard gewerkt aan de renovatie aan de PS en probeer ik de partij tot grotere openheid te bewegen. Met dat doel voor ogen hebben we het afgelopen jaar contact gezocht met progressieve joden, moslims en christenen. Die laatsten vormen numeriek de sterkste groep. Het viel me op dat linkse christenen bereid waren om met ons samen te werken, op voorwaarde dat wij met een sterk gebaar onze goede bedoelingen zouden onderstrepen. Vandaar het idee om kanunnik Armand Beauduin van het katholiek onderwijs uit te nodigen op ons onderwijscongres. Ik ben ervan overtuigd dat het na Lambermont noodzakelijk is een langetermijnvisie op het Franstalige onderwijs te ontwikkelen om de stabiliteit ervan te verzekeren. Dat lukt niet zonder een gesprek met diegenen die meer dan de helft van de leerlingen in hun onderwijsnet opvangen. Maar vergis u niet, de PS blijft de grote verdediger van het officiële net. Is een gesprek met het vrije net gemakkelijk? Bijlange niet. Sommige militanten hoopten dat de kanunnik een partijkaart had gekocht, anderen vreesden dan weer dat de PS morgen het katholiek onderwijs zal steunen en bijkomende financiering zal verlenen. ( lacht) Dat is niet aan de orde.
Zou u zover gaan om in ruil voor een betere financiering van het vrije net pluralisme in de katholieke scholen te eisen?
Di Rupo: Ons einddoel is één publiek scholennet, dat voor iedereen openstaat. Maar het zou volstrekt onrealistisch zijn om van die doelstelling het uitgangspunt van een gesprek te maken. Over pluralisme in het vrij onderwijs is met geen woord gerept. Je moet de mensen eerst de kans geven elkaar te leren kennen. Ik wil geleidelijk vormen van samenwerking tussen de netten tot stand brengen, met name in het technisch en beroepsonderwijs. Maar ik wil niets of niemand bruuskeren. Dat heeft geen enkele zin.
Ook met minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) wil u praten. Het is ooit anders geweest. Wat wil de PS tijdens deze regeerperiode nog verwezenlijkt zien op het vlak van veiligheid en justitie?
Di Rupo: Wij vragen de minister onder meer dat kleine criminelen, die het dagelijkse leven van onze burgers verzieken, binnen een termijn van vier maanden zouden worden berecht. Een regeling om de gerechtelijke achterstand te verminderen, met name in Brussel, behoort ook tot ons eisenpakket. Tenslotte pleiten we voor drempelverlagende maatregelen, zodat ook mensen die het niet zo breed hebben toegang krijgen tot justitie.
Wat betreft de spijtoptanten heeft u maandenlang het been stijf gehouden. Waarom accepteert u opeens wel een alternatieve meerderheid?
Di Rupo: ( gooit dramatisch de armen in de lucht) Dat is jullie schuld! Ik heb de buik vol van de karikaturen van mijn partij die naar aanleiding van de spijtoptanten in de pers worden gemaakt. Het cliché dat wij zouden verhinderen dat criminelen worden opgepakt. Tot vervelens toe heb ik mijn argumenten herhaald. Dat het werken met spijtoptanten de werklast van het gerecht nodeloos zal verzwaren. Dat het vanuit ethisch standpunt ongezond is om verklikkers aan te moedigen. Het heeft niets uitgehaald. Dus ook al ben ik vierkant tegen, ik wil af van de beledigende beschuldiging dat de PS het werk van de speurders belemmert, de zaken blokkeert en zelfs de vooruitgang van Vlaanderen tegenhoudt. Ik eis wel het recht op om over twee jaar de werking van de spijtoptanten te evalueren. En dan zal blijken dat wij het gelijk aan onze kant hebben.
Clichés leiden een hardnekkig bestaan. Zal er door uw nieuwe houding een ander beeld ontstaan?
Di Rupo: Wat wilt u dat ik nog meer doe? Maar u heeft gelijk: clichés zijn moeilijk te bevechten. Vandaag ben je god, morgen de duivel.
Han Renard
‘Helaas moet ik een groot deel van mijn tijd besteden aan het oplossen van problemen die mij absurd lijken.’
‘De PS heeft zo haar gebreken, maar een van onze grote verdiensten is onze loyaliteit ten opzichte van de regering.’