De jongste weken zat het er bij de PSC weer bovenarms op. Ondervoorzitter Jean-Jacques Viseur poogt het schadebestek op te maken.
Sinds de woelige verkiezing van Charles-Ferdinand Nothomb tot voorzitter van de partij is de rust binnen de PSC nooit weergekeerd. De onderhuidse animositeit tussen de conservatieve en progressieve vleugel bleef smeulen. Ook al omdat het vuur geregeld werd opgepookt door overpeinzingen en verklaringen van gewezen voorzitter Gérard Deprez, die de krappe nederlaag van zijn beschermelinge Joëlle Milquet in de race met Nothomb nooit verteerde. Onlangs wakkerde Deprez de verdeeldheid opnieuw aan met zijn plannen om samen met de liberalen van Louis Michel een grote centrumbeweging op gang te brengen, als tegenwicht voor de vooralsnog dominante Parti Socialiste (PS).
Deprez verloor dat pleit, vreemd genoeg door het optreden van de progressieve groep die zich Démocratie Chrétienne, kortweg DC een groep die hem destijds voluit steunde in zijn poging om Milquet in de voorzitterszetel te droppen. De geruchten over een nakende opstappen van Deprez zwellen nu aan.
Maar Deprez is niet de enige verliezer. Ook voorzitter Nothomb heeft van zijn pluimen verloren als gevolg van een stevige terugloop van de PSC in de peilingen.
Eén van de hoofdrolspelers in de voorbije gebeurtenissen is ondervoorzitter Jean-Jacques Viseur, één van de aanvoerders van DC en volgens velen een toekomstige leider van de PSC.
JEAN-JACQUES VISEUR : Binnen de PSC spelen zich momenteel verschillende confrontaties tegelijk af. Om te beginnen, is er de persoonlijke confrontatie wat altijd verschrikkelijk is voor een politieke partij tussen Charles-Ferdinand Nothomb en Gérard Deprez. Het gaat tussen die twee om veel meer dan alleen politieke rivaliteit. Elk van hen is overtuigd dat de ander tekort is geschoten in zijn politieke plichten. Deprez heeft nog altijd de houding van Nothomb in het Heizeldrama niet verteerd. Nothomb verwijt Deprez dan weer hand- en spandiensten te hebben verleend bij een staatshervorming die het voortbestaan van België in gevaar brengt. Eigenlijk verwijten ze elkaar een zekere lafheid. Dat is afschuwelijk.
Dan is er de zeer aparte psychologie van Deprez, een man die zich voortdurend voelde stikken in de structuren van de PSC. Zijn ambities waren altijd zeer verschillend van die van de partij. Hij wilde een samenwerking tot stand brengen met het restant van het Rassemblement Wallon. Dat is mislukt omdat de partij dit niet aanvaardde. Daarna heeft hij een federatie willen opzetten met het FDF, kwestie van opnieuw voet aan de grond te krijgen in Brussel. Opnieuw weigerde de partij.
Daarop heeft hij gepoogd twee generaties ineens te passeren door Joëlle Milquet op het voorplan te duwen. Milquet is het archetype van alles wat de klassieke PSC niet is : een vrouw, jong, modern, pas très catholique want niet praktiserend. Deprez is er namelijk van overtuigd dat je de samenleving geweld moet aandoen om ze te veranderen. Vandaar het manoeuvre met Milquet.
Deprez heeft bovendien het gevoelen dat Wallonië in een diepe crisis zit ; niet zozeer een economische of politieke dan wel een culturele crisis, die haar binnen Europa in een lastig parket brengt. Ik ben het eens met Deprez dat het hier gaat om een crisis in de hele Waalse samenleving, die nog altijd leeft met de herinnering aan de voorbije industriële glorie en die niet begrijpt dat de wereld is veranderd.
Volgens Deprez is de oorzaak van dit alles de meest platvloerse socialistische partij van heel Europa, de Parti Socialiste. Dus, zolang er geen tegenhanger wordt gevonden voor die PS, kan Wallonië het roer niet omgooien. Vandaar Deprez’ overtuiging dat we een politieke macht uit de grond moeten stampen met wie maakt niet uit om de PS-dominatie te counteren. Omdat de PSC in een troebele periode zit, met de naweeën van de voorzittersverkiezing, de slechte peilingen, dacht Deprez de zaken te kunnen forceren en een alliantie met de liberalen te forceren.
Ik heb zowat de leiding genomen van het verzet tegen dat plan. Want het is lang niet zeker dat de Waalse samenleving zo’n paardenmiddel verdraagt. Bovendien treft de huidige crisis niet alleen de PSC maar alle traditionele Franstalige partijen. De subregionale reflex, het onvermogen van sommigen om de Europese afmetingen van de problemen in te schatten ; het is niet eigen aan de PS. Dat woekert ook bij de PRL en bij ons. Zelfs Deprez is er als PSC-voorzitter niet in geslaagd die subregionale reflexen uit te roeien.
Intussen heeft de PSC een voorzitter gekozen, Nothomb, een conservatief die weliswaar overloopt van nieuwe ideeën, maar die gelooft dat wereld niet is veranderd, dat de grote fundamentele gegevens overeind blijven : België, de religie. Daarnaast is Nothomb ervan overtuigd dat de partij aan de macht moet blijven, als laatste bolwerk tegen het separatisme. Voor hem heeft Deprez al genoeg toegegeven. Maar hij geeft er zich geen rekenschap van dat PSC door het afwijzen van de communautaire dialoog wel eens geïsoleerd zou kunnen geraken.
We zitten dus met voldoende ingrediënten voor een verwoestende ontploffing. Met op de achtergrond, de volledige ontmanteling van het Waalse zuilensysteem. Voor de PSC waren dat de christelijke scholen, ziekenfondsen, vakbonden, de ziekenhuizen. Al die zuilen hebben intussen een eigen ontwikkeling doorgemaakt en gaan, in tegenstelling tot de PSC, sterk vooruit. Het vrij onderwijs bloeit in Walonië als nooit tevoren. Hetzelfde geldt voor de ziekenhuizen. De ziekenfondsen gaan erop vooruit, de christelijke vakbonden, die traditioneel op 25 procent zaten, kunnen nu bogen op meer dan 42 procent.
Twee organisaties lopen terug : de kerk, die weigert nog langer leverancier te spelen van de heersende partijkaders, en de partij.
Want ondanks de vaststelling dat alle lobby’s die de PSC tot nog toe vertegenwoordigde, nog steeds een beroep doen op de partij om hun belangen te verdedigen, slaagt de leiding van die groepen er niet meer in hun leden in de PSC-pas te houden. Sterker nog : Ecolo, dat voor velen de christen-democratische utopie vertegenwoordigt, rekruteert nu uit die kringen.
Hoe zit het met de vervanging van de generatie van Melchior Wathelet, Philippe Maystadt, Gérard Deprez ?
VISEUR : De afgelopen jaren werd de partij feitelijk geleid door het trio Wathelet-Maystadt-Deprez. Intussen is Wathelet vertrokken, in omstandigheden die niet fraai waren. Deprez hanteerde daarop zijn partij als een stuk speelgoed dat hij in een gril opzij gooide. En Maystadt, zwaar aangeslagen door de Swaps-historie en de KB-Lux-affaire, geeft de indruk dat hij bij de eerste de beste gelegenheid wil opstappen.
Er staat een nieuwe generatie klaar, met Jean-Pol Poncelet, Richard Fournaux, André Antoine, maar die voelt zich vooralsnog niet à la hauteur. Tussen die twee hangt Nothomb met zijn floue discours.
Staat die nieuwe generatie achter Nothomb ?
VISEUR : Die generatie heeft niet voor Nothomb gestemd en deelt zeker niet zijn ideeën. Ook al omdat die generatie veeleer Waalse dan belgicistische reflexen heeft.
Toch lijkt Deprez de grote verliezer te worden van de jongste confrontatie. Zelfs Milquet nam afstand van zijn plan voor een alliantie met de liberale PRL.
VISEUR : Omdat het vernieuwende elan niet van liberale kant kán komen. Met al haar mandatarissen die zich krampachtig aan hun postjes vastklampen, is de PRL niet eens in staat om over vernieuwing na te denken.
Bij de PRL heb je eigenlijk alleen Didier Reynders, briljant maar een echte liberaal, en voorzitter Louis Michel, wiens optreden geheel in tegenspraak is met de oude liberale lijn. Alle andere PRL’ers zijn van een zeldzame mediocriteit. Het spreekt vanzelf dat de nieuwe generatie bij de PSC met dat volk geen uitstaans wil.
In hoeverre heeft Deprez de politieke toekomst van Milquet op het spel gezet door haar destijds tot een confrontatie met Nothomb te dwingen ?
VISEUR : Als Deprez het had gewild, dan was hij op dit moment nog altijd PSC-voorzitter. Mocht hij Milquet een jaar langer op die verkiezing hebben voorbereid, dan zeilde zij nu zonder de minste tegenstand naar de voorzitterszetel. Beter nog : Deprez had zelfs de tegenstand op een zijspoor kunnen krijgen, want Nothomb was op zijn minst geïnteresseerd in het goeverneurschap van Luxemburg.
Maar Deprez voelt altijd die aandrang om zaken te forceren. Hij heeft de partij willen verkrachten. Nu wil hij hetzelfde uithalen met Wallonië. Het resultaat van dit alles is lamentabel. We zitten momenteel in de peilingen op 18 procent. Toch denk ik dat er binnen de partij druk wordt gewerkt aan de politieke terugkeer van Milquet, en dat zij dit keer op het voorzitterschap zal worden voorbereid.
Destijds werd beweerd dat het vertrek van Wathelet en van Deprez een gevolg was van de omkoopaffaires. Wat is daarvan aan ?
VISEUR : Het vertrek van Wathelet is intern zwaar aangekomen. Niet omdat hij vertrok, wel door de manier waarop : als een verwend kind dat zijn zin niet heeft gekregen. Voor de partij bleven de affaires beperkt tot de Brusselse PSC. Al dat gefluister over de mogelijke betrokkenheid van sommige PSC’ers bij de Luikse affaires heeft eigenlijk nooit voor onrust gezorgd.
In hoeverre schaadt het gedeukte imago van Wathelet de PSC ?
VISEUR : Mocht Wathelet nog altijd minister zijn geweest, dan had hij de Dutroux-affaire politiek nooit overleefd. Dat is duidelijk. Wij hebben hem verdedigd omdat men hem wilde treffen in de uitoefening van zijn nieuwe functie. Al is het lang niet zeker dat onze kiezers ons daarin volgen, vooral na de eerste ontgoocheling over het vroegtijdige vertrek van Wathelet. Zij krijgen nu de indruk dat het politieke milieu zichzelf in stand tracht te houden.
Wat betekent de Démocratie Chrétienne, de groep die u mee leidt, binnen de PSC ?
VISEUR : De DC is een denkgroep die zich richt tot alle moderne stromingen in de samenleving en die Waalser is dan de doorsnee PSC’er. Aan het hoofd van die groep die de PSC naar centrum-links wil sturen, staat Maystadt. Blijkbaar jaagt de DC vooral de conservatieve, traditionele PSC de daver op het lijf. Daar vinden ze dat die stroming nu al overtegenwoordigd is.
Heeft Deprez nog een toekomst binnen de PSC ?
VISEUR : De moeilijkheid zit hierin dat Deprez zich verraden voelt door zij die hem altijd hebben gesteund. Hij heeft de jongste tijd inderdaad veel klappen geïncasseerd, wat zijn bitterheid nog heeft gevoed. Of hij ooit terugkeert, weet ik niet. Ik zou zijn opstappen in elk geval als een zwaar verlies ervaren.
Persoonlijk dacht ik destijds voor de PSC-leiding aan de vorming van een Dream Team, met Philippe Maystadt, Deprez en Michel Hansenne, wiens mandaat van directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie eind 1998 afloopt. Met zo’n trio aan het hoofd van de PSC zou Wallonië binnen afzienbare tijd heel wat gezonder ogen. Spijtig genoeg hebben omstandigheden dit onmogelijk gemaakt. Hoewel. Hansenne zegt dat hij beschikbaar is.
Rik Van Cauwelaert
PSC-voorzitter Nothomb en zijn voorganger Deprez : de handdruk van de haat.