De Vlaamse christen-democraten maken zich op voor een politieke remonte. Paars-groen weze gewaarschuwd. ‘We hebben een licence to kill’, zegt Pieter De Crem.

De CVP’ers bezegelen op 28 en 29 september tijdens hun congres in Kortrijk, thuisstad van de voorzitter, het vernieuwingsproject van Stefaan De Clerck. Over dat project van de Vlaamse christen-democraten was te horen dat het te vaag, te wollig en niet radicaal genoeg was. Partijkopstukken vochten ook geregeld een robbertje uit over een nieuwe partijnaam, maar deze kwestie is intussen beslecht. Het wordt niet Fides of C&V, maar CD&V: Christen-Democratisch en Vlaams.

Met oud-voorzitter Johan Van Hecke, die niet wil dat zijn partij een ethisch-conservatieve draai krijgt, dreigde een breuk. De Clerck zelf droeg bij tot de heersende verwarring door in juni te suggereren dat hij het voorzitterschap voor bekeken hield. Daarop vond oud-premier Jean-Luc Dehaene het welletjes. Die riep dat ‘de zelfkastijding’ moest ophouden. In één adem zette hij Pieter De Crem, die had laten weten belangstelling te hebben voor het CVP-voorzitterschap, op zijn nummer.

De volksvertegenwoordiger en burgemeester van Aalter is evenwel niet op zijn mond gevallen. Met Yves Leterme, Jo Vandeurzen en anderen duwt De Crem de vernieuwingskar van De Clerck. Die is in het vooruitzicht van het congres volgeladen met twaalf two page notes over nieuwe sociaal-economische keuzes, over de staatsvorming en het waardendebat. ‘Maar met teksten alleen winnen we de volgende verkiezingen niet’, weet De Crem.

Is de CVP klaar voor verkiezingen in het voorjaar 2002?

Pieter De Crem: Ik liep toevallig VLD-voorzitter Karel De Gucht tegen het lijf. Nee, niet in Toscane, maar aan de kust in een taveerne met de naam The Lodge – ja, je kan het niet verzinnen. De Gucht verzekerde me dat er volgend jaar geen verkiezingen komen.

De CVP zou er ook niet klaar voor zijn, en enkel kunnen mikken op een status-quo met de uitslag van juni 1999. We hebben meer tijd nodig om een alternatief voor de regering en voor de antipolitiek uit te werken. Daarom is het vernieuwingscongres zo belangrijk. Het wordt een scharniermoment, met liefst geen te hoog CVP-gehalte.

Wat is er mis met dat CVP-gehalte?

De Crem: In het verleden vertroebelden onze standpunten vaak door te veel geschipper. Die tijd is voorbij.

Neem het voorbeeld van de partners van hetzelfde geslacht. Zij kunnen samenleven binnen een geregistreerd partnerschap, met dezelfde wederzijdse rechten en plichten als gehuwden. Maar we zijn tegen het homohuwelijk. Da’s helder.

Neem ook het migrantenstemrecht. De nationaliteitsvoorwaarde is voor de CVP fundamenteel. Een migrant die stemrecht wil, moet Belg worden. Punt uit. Dat is onze vertaling van verbondenheid en verantwoordelijkheid, van rechten en plichten.

De vernieuwing moet lukken door inhoudelijk de pees erop te leggen?

De Crem: Een radicale breuk met het verleden vergt drie belangrijke ingrepen. Op de eerste plaats een aflossing van de wacht…

Dat zullen de oudgedienden graag horen.

De Crem: Zij pleiten voor een evenwicht tussen jeugd en ervaring. Als bij verkiezingen een aantal oudere en ervaren kandidaten gelegitimeerd worden, moeten we daarmee rekening houden. Maar de vernieuwing van het politiek personeel moet er komen. Trouwens, als we pas over acht jaar weer in een meerderheid stappen, lost dat probleem zich grotendeels vanzelf op.

Naast nieuwe gezichten hebben we nieuwe structuren nodig. Het congres moet heel duidelijk stellen dat we een partij zonder standen zijn. En ten slotte moeten we met onze thema’s opnieuw wegen op de politieke agenda.

Heeft de CVP zich niet te gemakkelijk door paars-groen laten zeggen dat ze na 41 jaar machtsoefening niet zo hoog van de toren moest blazen?

De Crem: Ondanks de bewering van de meerderheid dat we geen recht van spreken meer hadden, zijn verschillende CVP-parlementsleden snel weer in het offensief gegaan: over de begroting, het migratie- en asielbeleid, de staatshervorming. We hebben veerkracht getoond, maar we hebben dat voorlopig niet kunnen omzetten in een geloofwaardig tegenwicht voor de zogenaamde modelstaat van de meerderheid. We kampen met een aantal nadelen en handicaps. Om te beginnen de electorale klap van 1999, hoewel we die vorig jaar, bij de gemeenteraadsverkiezingen, ruimschoots hebben goedgemaakt.

Voorts zijn er weer herverkavelingsmanoeuvres bezig. Denk aan de problemen bij de VU, aan rood en groen, aan het ACW dat zich ruimer opstelt. Wij zijn niet de motor van dat debat.

Derde nadeel: het ging in de voorbije twee jaar economisch en budgettair ook goed zonder de CVP. Het effect daarvan wordt nu geneutraliseerd, maar zelfs indien de conjunctuur omslaat, zijn wij niet automatisch een alternatief voor de kiezer.

Een andere handicap is de deconfessionalisering. We hebben die evolutie onderschat door niet tijdig de waarden die de mensen belangrijk vinden – kijk naar de grote aantrekkingskracht van het katholiek onderwijs – op een moderne manier te vertalen en van de C in CVP een kwaliteitslabel te maken. Soms lijken we bang van de legitieme behoeften van de mensen op het vlak van verbondenheid, veiligheid, zekerheid. Dat staat nochtans haaks op het plastuitgeleuter en het gedoogbeleid van paars-groen, op het gestuntel rond de afschaffing van het kijk- en luistergeld, op een migratiepolitiek vol tegenstrijdigheden. Precies daarom moet de CVP als volkspartij haar stenen tafelen omzetten in concrete en verstaanbare meningen die niet op verschillende manieren kunnen worden uitgelegd.

Maar als u interpelleert over twee vakantiecentra die voor de opvang van asielzoekers zullen dienen, dan krijgt u iedereen over u heen?

De Crem: Het politiek correcte denken verhindert dat daarover vragen worden gesteld, omdat dit in de kaart van extreem-rechts zou spelen. Daar doe ik dus niet aan mee. Die discussie leverde ons een grote herkenning op. De mensen weten nu zeer goed dat wij niet akkoord gaan met het asielbeleid van de regering. In de oppositie heb je een licence to kill, maar moet je ook een killer instinct hebben.

Hoe valt dat te rijmen met de houding om het de regering tijdens het EU-voorzitterschap niet moeilijk te maken?

De Crem: De oppositie kan haar rol nooit verzaken, en zeker niet nu de paars-groene dromen stilaan aan diggelen liggen door ramingen die niet kloppen en door hele en halve maatregelen die niet werken. De CVP-kamerfractie heeft besloten hard en inhoudelijk van leer te trekken. Het EU-voorzitterschap zal ons niet tegenhouden.

De CVP moet ‘ontstanden’. Loopt de partij niet het risico dat ze opnieuw een deel van haar achterban bij het ACW, de boeren en de middenstand voor het hoofd stoot?

De Crem: Het gevoeligste punt is de invloed van de sociale organisaties op de samenstelling van de verkiezingslijsten. Daar maken we komaf mee. Maar voorts beschouwen we hen als bevoorrechte partners. Het is toch geen geheim dat de leden van de christelijke mutualiteiten of van Unizo vooral kijken naar de dienstverlening van die organisaties en veel minder een ideologische band hebben. Anders moesten we twee jaar geleden 80 in plaats van 22 procent behaald hebben. Een partij moet onafhankelijk politiek bedrijven en een sociale beweging moet concrete dossiers op tafel leggen. De CVP heeft op dit vlak al een lange weg afgelegd.

Oud-voorzitter Johan Van Hecke heeft dat proces in een versnelling gebracht.

De Crem: Van Hecke is zeer ver gegaan en dat is hem niet door iedereen in dank afgenomen.

Het heeft zijn vriendschap met het ACW niet geschaad.

De Crem: Dat is een gevolg van de grote verzoeningsidee in het christelijk gedachtegoed.

Ex-premier Jean-Luc Dehaene liet dan weer heel gezwind het ACW los en koos voluit voor een carrière in het bedrijfsleven.

De Crem: Hij blijft bewust op een afstand van de CVP en hij zegt dat ook openlijk.

Hij is minder terughoudend om paars-groen een hand toe te steken, onder meer bij de voorbereiding van de Verklaring van Laken.

De Crem: Dehaene vult het staatsmanschap in op zijn manier en dat is zijn keuze. Aanvankelijk waren daarover vragen, maar die zijn weggeëbd. Hij ziet voor zichzelf geen rol in de oppositie en nam daarom afstand van het politieke bedrijf. Hij meent dat een oplossing uit het verleden niet werkt voor problemen van de toekomst.

Bent u al bekomen van zijn bolwassing nadat u zich in mei had aangeboden als kandidaatvoorzitter?

De Crem: Daarom heb ik Dehaene ook opgezocht. We hebben lang en vrijuit gepraat. Voor de remedies zitten we voor 98 procent op dezelfde lijn. Ook Dehaene vindt dat we niet alleen verloren kiezers moeten terugwinnen, maar dat we ons ook moeten richten tot nieuwe kiezers die niet opgegroeid zijn in klassieke CVP-biotopen. Hij is ook heel duidelijk over de standenorganisaties: in een verstedelijkt Vlaanderen is hun wervingskracht voor de partij verdwenen en politiek is iets anders dan belangenverdediging.

Waar slaat het meningsverschil van twee procent op?

De Crem: Dehaene vindt dat we soms te ongeduldig zijn om terug te keren in de meerderheid. Hij meent dat de CVP voor een langere periode in de oppositie zit en dat de partij haar energie moet doseren. En hij heeft herhaald dat de problemen van de CVP niet enkel bij het voorzitterschap liggen. Als een vernieuwing moeilijk verloopt, is een nieuwe partijleiding niet de oplossing.

Met andere woorden, Dehaene heeft u vlakaf gezegd dat u geen ambities moet koesteren. Het lijkt erop dat u veel aanhang heeft bij de leden, maar dat het establishment van de partij u niet wil.

De Crem: Wie is dat, het establishment van de CVP? Vroeger waren dat de voorzitter, de ministers, hun kabinetschefs en enkele onzichtbare machten. Maar dat is intussen vervaagd en verschraald. De CVP-vernieuwing is ook niet de zaak van enkele figuren zoals Pieter De Crem, Yves Leterme en Jo Vandeurzen. Ik doe mijn job, af en toe een beetje onbescheiden, maar met kennis van de polsslag van de partij. We hebben zeventig parlementsleden. In principe zijn dat zeventig syndicalisten van de CVP die in het weekend ook de boer kunnen opgaan om met de afdelingen te debatteren. Ik ga niet te rade bij een aantal CVP-pausen om te vragen wat mag en niet mag. Mijn kiezers in Aalter zijn mijn legitimatie.

Waarom geraakt de CVP niet in het reine met Johan Van Hecke?

De Crem: Als voorzitter had Van Hecke na 1991, toen de partij ook gehavend was, een balsemend effect. Hij kan nog altijd een zeer belangrijke rol voor de christen-democratie spelen, maar dat moet hij zelf willen. Hij heeft een grote street credibility bij veel mensen die verder van de CVP staan. Zijn ideeën kan hij alleen bij ons en niet bij een andere partij realiseren. Ik vind dus dat hij moet blijven.

Wil Van Hecke dat zelf?

De Crem: Ik sprak met hem voor de vakantie. Hij wil als christen-democraat binnen de CVP blijven. Hij wenst een zekere bewegingsruimte en hij wil bij de komende federale parlementsverkiezingen kandidaat zijn op de CVP-senaatslijst.

Dan moet hij met zijn groep Christen-Democratische Vernieuwing eerst terugkeren naar de CVP?

De Crem: De CVP sponsort en steunt CDV. Ook dat is een reden om klaarheid te scheppen. Van Hecke en zijn groep kunnen niet met één been buiten en met het andere binnen de CVP blijven. Een ID-achtige constructie zoals bij de VU is uitgesloten. Van Hecke moet na het congres beslissen of hij zijn aspiraties binnen de CVP vervult of niet. Als hij die keuze niet maakt, dan heeft hij een probleem van geloofwaardigheid met zijn Europees mandaat binnen de CVP en de EVP.

Waarom maakt de CVP de keuze niet in zijn plaats?

De Crem: De groep rond Van Hecke kan op het congres deelnemen aan de discussie. Als CDV zich niet erkent in de besluiten en onafhankelijk wil blijven, moet de voorzitter de knoop doorhakken en is de scheiding een feit.

Zit Van Hecke niet in een onmogelijke positie omdat hij zich te ver geëngageerd heeft in CDV, terwijl deze groep met Paul Staes en anderen mentaal al afscheid nam van de CVP?

De Crem: Van Hecke is in die groep een centrale figuur. Als zijn medestanders een rol willen spelen, hebben ze er alle belang bij dat hij in de CVP blijft. Van Hecke is allicht gegeerd door andere partijen omdat hij een stemmentrekker is. Dat geldt niet voor andere CDV’ers, ook al nemen die maatschappelijk interessante posities in.

Hoe is uw relatie met De Clerck, na uw sollicitatie om hem op te volgen?

De Crem: Ik praat geregeld met Stefaan over de partijvernieuwing. In die periode suggereerde hij zelf dat hij mogelijk het voorzitterschap zou laten schieten, omdat dit niet te combineren viel met zijn zetel in het parlement en het burgemeesterschap van Kortrijk. Daarop heb ik gezegd dat ik kandidaat-voorzitter zou zijn, indien De Clerck geen nieuwe termijn aanvaardde. Die uitspraak werd opgeblazen, maar was vervolgens snel weer zonder voorwerp omdat het partijbureau De Clerck vroeg voorzitter te blijven.

Heeft het bureau dat gevraagd of werd De Clerck gedwongen?

De Crem: ( ontwijkend) In juni zaten we echt met een probleem van communicatie en strategie. De Clerck had zelf onduidelijkheid gelaten rond de voortzetting van zijn voorzitterschap. Van Hecke spuide openlijk kritiek. Er was onrust over mogelijke afspraken tussen Stefaan en mij.

Maar die waren er dus niet. Ondertussen gaat het daar allang niet meer over. De Clerck blijft voorzitter en hij is onze kopman bij de verkiezingen in 2003. We hebben trouwens geen ander boegbeeld dat op zoveel steun van de kiezers kan rekenen.

Oud-partijvoorzitters zoals Karel Van Miert (SP) en Gérard Deprez (toen nog PSC) vonden het een voordeel om niet in het parlement zitting te hebben. Is dat ook zo voor De Clerck?

De Crem: Zijn afwezigheid in de Kamer is een groot nadeel. De voorzitter van de grootste oppositiepartij moet in het parlement een hoofdrol opnemen in de debatten met de meerderheid. De combinatie voorzitter- en burgemeesterschap maakt het hem niet gemakkelijk.

Het valt op dat u uitgaat van een scenario waarbij de CVP voor acht jaar in de oppositie blijft.

De Crem: Ik vrees dat in 2003 de versplintering van het politieke landschap nog toeneemt. Mogelijk geraakt paars-groen met de hakken over de sloot en dan zal de interne wrevel nooit groot genoeg zijn om het anti-CVP-sentiment te doen verdwijnen.

De CVP kan enkel op eigen kracht terugkeren in de meerderheid, als we bij de volgende verkiezingen 2,5 tot 3 procent winnen en opnieuw de eerste partij in Vlaanderen worden.

Nog meer politieke versplintering betekent dat u weinig verwacht van de jongste herverkavelingsschema’s?

De Crem : Die schema’s hebben alleen te maken met jobs for the boys and jobs for the girls. Het gaat om platvloers lijfsbehoud: hoe kan ik na de volgende verkiezingen mijn parlementaire en materiële positie behouden? En ook: hoe kunnen we beter scoren als we deze man of die mevrouw op de lijst zetten? Met een ideologisch debat heeft dat niets te maken. Je zal dat snel merken als de VU binnenkort uit elkaar spat. Je voelt dat ook bij de SP-manoeuvres van Patrick Janssens. Hij moet als voorzitter het socialisme niet opnieuw uitvinden, maar de kiezers terughalen die naar de groenen liepen.

De kiezer is de grootste herverkavelaar en dat is interessant voor de CVP. Wij moeten ons strategisch afzetten tegen rood en groen. We moeten duidelijk zeggen dat we niet SPA zijn en dat we andere keuzes maken. En we moeten de kiezers terugwinnen die in 1999 voor de VLD stemden omdat ze een rooms-blauwe coalitie wilden. In de plaats daarvan kregen ze de meest linkse regering sedert 1948.

En het ideologische debat in dit alles?

De Crem: In zo’n debat word je onmiddellijk in een kamp gestopt: links, rechts, sociaal-progressief, ethisch-conservatief. Belangrijker is de vraag naar de grondhouding van de CVP. Sociaal-economisch kunnen we teruggrijpen naar het Rijnlandmodel: een kader creëren voor ondernemingen, het overleg tussen werkgevers en werknemers organiseren. In het waardendiscours hoeven we niet conservatief te zijn, maar moeten we in de traditie van de christen-democratie blijven.

Mensen moeten, binnen institutionele verbanden, verantwoordelijkheid voor elkaar kunnen opnemen. Daarom willen we kwaliteitsvol onderwijs. Daarom zeggen we: drugs, neen bedankt. In de CVP bestaan er overigens geen twee strekkingen, een sociaal-progressieve en een ethisch-conservatieve. Die twee lijnen kruisen elkaar in de partij. Wij hebben een roeping als een niet-linkse partij van rechten en plichten, van billijkheid en rechtvaardigheid. Zonder dat alternatief wint extreem-rechts, en dat wil ik niet omdat ik tegen uitsluiting ben en omdat extreem-rechts een verfoeilijk ideeëngoed heeft.

De CVP heeft na de goedkeuring van het Lambermontakkoord gebroken met de PSC. Welke betekenis heeft die breuk voor de vernieuwing van de CVP?

De Crem: Door het Lambermontakkoord moeten de Vlamingen er niet aan denken om in de komende vijftien jaar nog aan een staatshervorming te beginnen. Over onze relatie met de PSC kan ik kort zijn: het is af. We laten ons door die partij niet meer ringeloren. Als de PSC aan regeringsdeelname denkt, dan zal ze dat zelf moeten waarmaken. Dat houdt uiteraard ook risico’s in, want dat maakt asymmetrische scenario’s mogelijk. De breuk met de PSC wijzigt het politieke handelen van de CVP niet, maar zal wel de Belgische politiek veranderen.

Is de CVP wel bestand tegen een heel lange oppositieperiode?

De Crem: Het scenario van het Nederlandse CDA bestaat niet voor de CVP. De Nederlandse christen-democraten halen bij parlementsverkiezingen veel meer stemmen dan bij de stembusgang voor de gemeenten. Voor de CVP is de situatie omgekeerd. Wij haalden in oktober 2000 eenderde stemmen meer dan in juni 1999. Die lokale sterkte is een groot pluspunt.

Toen de CVP in de periode 1954-1958 in de oppositie zat, baadde de partij ook in een negatieve sfeer. Maar bij de daaropvolgende verkiezingen is alles volkomen omgeslagen, door de schoolstrijd, maar ook omdat de CVP, gesterkt met een rist nieuwe gezichten, erin geslaagd was om zich als een ernstig alternatief aan te dienen.

Een nieuwe partijnaam hadden ze toen niet nodig?

De Crem: We hebben de mediatisering rond die nieuwe naam voor een deel zelf in de hand gewerkt. Soms leek het erop dat dit het belangrijkste onderdeel van de vernieuwing was. CVP is een merknaam met een bekendheid van honderd procent. Maar een partij kan niet radicaal vernieuwen en haar oude naam behouden.

Met CD&V onderstreept de partij dat ze resoluut de Vlaamse kaart trekt?

De Crem: De CVP is niet langer de voedstervader van België en streeft naar twee deelstaten in België en in Europa. Die keuze voor Vlaanderen is ondubbelzinnig, zonder dat we daarom naar separatisme afglijden.

De CVP is ook niet langer de behoeder van het koningshuis, want als het van haar afhing, kreeg prins Laurent geen dotatie. Heeft die houding van de CVP ook niet te maken met de snelheid waarmee het hof zich achter paars-groen schaarde en met de hoge prijs die werd betaald in het abortusdossier?

De Crem: Het zijn draden in dat verhaal. Ik denk ook aan een toespraak van Laurent die vond dat de vorige regering veel aandacht had voor economie en weinig voor ecologie.

De abortuskwestie staat evenwel in het collectieve geheugen van de CVP gebeiteld. Wij hebben toen mogelijk gemaakt dat niet wij maar anderen hun geweten volgden. Bij de verkiezingen van ’91 kregen we die rekening gepresenteerd.

Vroeger was een tegenstem van de CVP voor een dotatie aan een koninklijke prins ondenkbaar. We bogen toen deemoedig het hoofd en stemden voor. Die tijd is voorbij. CVP en koningshuis weten nu wat ze aan elkaar hebben.

Rik Van Cauwelaert Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content