Passiefhuizen, die weinig of geen verwarming nodig hebben, zijn nog niet in de mode in Vlaanderen. Enkele voortrekkers vinden dat daar verandering in moet komen.

Het is het klassieke verhaal van vele oude dames: de kinderen zijn al een tijd het huis uit, en het huis is bijgevolg te groot geworden. Uitkijken naar iets kleiners dus. Het overkwam ook de nu 78-jarige Kortrijkse Sonia Skatchkoff. Ze wou het huis waarin ze haar gezin had grootgebracht verkopen, en iets anders kopen, beter aangepast aan haar noden.

Maar de zoektocht liep niet van een leien dakje. Alles leek ineens zo duur, zelfs als ze zou gaan huren. Toen besliste ze een nieuw huis te bouwen, kleiner, op een perceel dat aan dat van haar oorspronkelijke woning paalde. ‘Het was geen gemakkelijke beslissing’, vertelt mevrouw Skatchkoff in de behaaglijke woonkamer van haar nieuwe huis. ‘Nogal wat mensen verklaarden me gek omdat ik op mijn 76e nog aan een nieuwbouw begon.’ Daarenboven bouwde ze niet zomaar een huis, maar een passiefhuis: een huis dat zo geconcipieerd is, en zo goed geïsoleerd en geventileerd, dat het in principe geen extra verwarming nodig heeft. Het huis houdt zichzelf warm. Skatchkoff behoort daarmee tot de pioniers in Vlaanderen, want het aantal Vlaamse passiefhuizen wordt momenteel op een twintigtal geraamd.

Het is eraan te zien dat het huis speciaal is. Hoewel het wat achterin ligt, valt het op in de wijk. Het is volledig in hout (maar dat is niet noodzakelijk voor een passiefhuis), en het heeft een speciaal ontwerp om de ramen zo in te kunnen planten dat ze maximaal zonlicht opvangen. Het is ook zo ontworpen dat het eventueel kan worden uitgebreid als er ooit een gezin in zou komen wonen: de carport kan verbouwd worden tot extra leefruimte, met een patio gescheiden van het woonhuis.

Alle technische en praktische aspecten van het huis zitten geconcentreerd in een centraal blok: de keuken, de badkamer, de bergruimte, de ruimte met de installaties voor elektriciteit en ventilatie. De wanden van dat blok zijn ingebouwde kasten. Eromheen geen deuren. ‘De kleinkinderen kunnen vrolijk met hun fietsje rond het blok crossen zonder op een deur te botsen’, glimlacht Skatchkoff.

De keuken is een open keuken, maar toch heeft ze nooit luchtjes van haar maaltijden in het huis: ‘Dat heeft me nog het meest verbaasd, maar zelfs vis ruik je bijna niet. De permanente ventilatie neemt werkelijk alle luchtjes meteen weg. En je hoort die ventilatie bijna niet. Het is een héél aangenaam huis om in te wonen.’

EEN ECHT DUIVENKOT

Het is geen toeval dat Skatchkoff zo’n passiefhuis liet bouwen. Ze is de moeder van Belgisch klimaatambassadeur Serge de Gheldere, altijd onderweg om groene ideeën te promoten, om een leefbaarder wereld voor de toekomst uit te tekenen. ‘Ik geef toe dat ik aanvankelijk wat huiverig stond ten opzichte van zijn plannen’, vertelt de moeder. ‘Je hoort zoveel over passiefhuizen, dat ze snel vol schimmels zitten, dat het er vochtig is, dat het in de winter te koud is en in de zomer te warm, en dat je er geen mensen in kunt ontvangen zonder dat het onaangenaam warm wordt door de lichaamstemperatuur van je bezoekers. Maar dat blijkt allemaal niet waar te zijn. Je kunt dat met de ventilatie gemakkelijk opvangen. Onlangs had ik dertig vriendinnen op bezoek – ’t was hier een echt duivenkot. De temperatuur was met drie graden Celsius gestegen, maar even de deuren en ramen openzetten, en dat euvel was verholpen. Dat is nog zo’n misvatting over een passiefhuis: dat je nooit iets mag openzetten. De deuren en de ramen staan hier dikwijls open.’

Skatchkoffs beslissing viel in eerste instantie uit bezorgdheid om haar zoon – echte moeders zijn fantastisch. De Gheldere was net met zijn bureau Futureproofed gestart dat mensen en bedrijven wil begeleiden in hun zoektocht naar een duurzamer leven, maar de start was – op z’n zachtst gezegd – moeizaam. ‘Hij was een beetje te vroeg met zijn ideeën’, vertelt de moeder. ‘Maar hij was zo enthousiast. Toen dacht ik, waarom zou ik het niet proberen. Ik heb er geen seconde spijt van gehad. Integendeel, als ik van iets spijt heb, is het dat ik zo lang geaarzeld heb. We hebben kostbare tijd verloren.’

Het was een bezoek aan Vlaanderens eerste passiefhuis, tevens het eerste passiefhuis in de Benelux, dat haar over de streep trok: een in 2002 gebouwde rijwoningin Destelbergen. ‘Het was een koude augustusdag, amper 13 graden Celsius’, herinnert Skatchkoff zich. ‘Ik liep bij me thuis met een dikke trui rond, maar in dat passiefhuis was het behaaglijk warm, zelfs zonder verwarming. Toen heb ik de knop in mijn hoofd omgedraaid, en ben ik meegestapt in het verhaal van mijn zoon.’

Skatchkoff investeerde bijna het totale bedrag van de verkoop van haar veel grotere vroegere woning in haar passiefhuis. Maar ze zag meteen het verschil op haar energiefactuur. ‘Vroeger betaalde ik maandelijks 290 euro om mijn huis op gemiddeld een schamele 18 °C te houden’, rekent ze voor. ‘Nu betaal ik 30 euro per maand, vooral voor de elektriciteit en voor het warme water van de badkamer. Het is een groot verschil.’

De Gheldere kijkt met gepaste trots naar zijn ondernemende moeder, maar neemt toch gauw zijn rol van klimaatambassadeur weer op: ‘Je hebt minder dan het verbruik van een haardroger nodig om deze woning warm te houden. Een passiefhuis is zo gebouwd dat de behoefte aan verwarming zo laag is, dat ze ingevuld kan worden met de energie die het huis en zijn bewoners zelf genereren, met zonlicht en lichaamswarmte. Als het echt nodig is, kan wat extra warmte via de ventilatie en via een stralingswand in het huis gepompt worden. Mensen vragen me dikwijls: wat is de kostprijs van een passiefhuis? Maar dat is niet de relevante vraag. Je vraagt toch ook niet: wat kost een paar schoenen? Het hangt er grotendeels van af wat je wilt. Een passiefhuis is gemiddeld 12 procent duurder dan een ander huis van dezelfde afmetingen en hetzelfde comfort, maar je compenseert die meerkosten vrij snel door wat je uitspaart op je energiefactuur. Je moet dus kiezen tussen wat minder betalen tijdens het bouwen, of wat minder betalen tijdens het wonen. Ik denk dat het laatste een verstandiger beslissing is.’

conservatieve aannemers

De bouw van een passiefhuis is niet fundamenteel anders dan die van een gewoon huis, maar er moet wel sterk op de details gelet worden. Goede architecten en adviseurs kunnen daarbij helpen. Aannemers staan nog altijd huiverig ten opzichte van passiefbouw, maar de aannemersgemeenschap blinkt dan ook niet uit in vooruitstrevendheid: blijven doen wat ze kunnen, is hun voornaamste motto. Innoveren gebeurt slechts noodgedwongen.

Nochtans is er niet zoveel nodig om van een huis een passiefhuis te maken: dikke drievoudige ramen die zoveel mogelijk op het zuiden gericht zijn om zoveel mogelijk zonlicht te kunnen vatten, en dikke muren met 36 centimeter isolatie van cellulosevlokken (gepuurd uit gerecycleerd papier, waarvoor tot voor kort de ongelezen stocks van het Belgisch Staatsblad werden gebruikt). Ook in de andere bouwmaterialen van Skatchkoffs huis is aan het ecologische gedachtegoed gedacht: het cement is afkomstig van gemalen afval (slak) uit hoogovens – dat geeft tijdens de productie tien keer minder CO2 vrij dan gewoon cement. Het tapijt in huis bestaat uit tegels van gerecycleerd nylon.

Het hout van buitendeuren en ramen is vuilwit geschilderd, een ideetje van architect Bart Biermans om wat elementen in te bouwen uit de Russische voorgeschiedenis van De Ghelderes moeder: vuilwit hout is het traditionele bouwelement van de isba, kleine Russische boerderijtjes waarin de familie slaapt in een loft boven de stallingen voor het vee die de loft verwarmen. Volgens de overlevering was de witte kleur nuttig om ’s nachts, bij maanlicht (of, zeggen kwatongen, in dronken toestand), gemakkelijker de weg naar de boerderij terug te vinden.

In tegenstelling tot de aannemerswereld raken diverse overheden wel gewonnen voor het idee van passiefbouwen. De stad Kortrijk regelde de noodzakelijke vergunningen voor de bouw van mevrouw Skatchkoffs huis in minder dan twee maanden, hoewel het Bijzonder Plan van Aanleg ervoor gewijzigd moest worden. De Brusselse overheid geeft een subsidie van 100 euro per vierkante meter voor passiefbouw. In Vlaanderen zijn tal van premies beschikbaar voor energetisch verantwoord bouwen, maar het geheel is onoverzichtelijk en het vereist speurwerk om uit te vissen wat er allemaal mogelijk is. Ook de bankwereld gaat langzaam overstag: sommige banken staan hogere leningen toe voor passiefwoningen, in de veronderstelling dat de bouwers later minder voor hun energie zullen moeten betalen, en dus meer geld zullen hebben om een hypotheek af te betalen.

‘In het buitenland, en vooral in Oostenrijk en Duitsland, is het idee van passiefbouwen op grote schaal aan het doordringen’, stelt De Gheldere. ‘Het zou goed zijn dat ook onze autoriteiten het sterk zouden beginnen te promoten. Als alle nieuwe huizen die de komende tien jaar in België worden gebouwd passiefhuizen zouden zijn, zou je niet alleen meer mensen comfortabeler en goedkoper kunnen laten wonen, maar zou je ook 13 procent van onze totale uitstoot aan CO2 besparen door de vermindering van het energieverbruik. Dat lijkt me toch de moeite waard om ernstig over na te denken.’

VOOR MEER INLICHTINGEN: www.futureproofed.com.WWW.passiefhuisplatform.be.

DOOR DIRK DRAULANS/foto’s christophe vandereecken/reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content