Uit het regeringswerk blijkt het niet meteen, uit gelegenheidsverklaringen des te meer: de VLD heeft een samenlevingsproject. Zij wil een samenleving die niet bestaat uit burgers, maar louter uit consumenten. Daarom, aldus minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael, moeten alle symbolen van religieuze identiteit verdwijnen uit de publieke ruimte – en meteen ook maar uit het gemeenschapsonderwijs. Enkel merkenmode mag nog.

Zo’n verbod zou een mooi cadeau zijn voor Mieke Van Hecke, de nieuwe baas van ‘de Guimardstraat’ , het Secretariaat van het Katholiek Onderwijs. Binnen de brede waaier van scholen die haar organisatie vertegenwoordigt, zijn er zeker enkele die geen andere dan katholieke symbolen dulden. Maar wellicht zijn er ook scholen die, zonder de eigenheid van hun pedagogisch project te verloochenen, een ontmoetingsplaats willen zijn voor alle mensen die nog overtuigingen hebben en daarvoor uitkomen.

Anders dan sommigen beweren is het hoofddoekendebat géén flauwe of overbodige discussie. Het gaat om de definitie van onze publieke ruimte. Wordt die een neutrale plek, getekend door aversie voor elkaars tekenen van identiteit? Of wordt ze een ontmoetingsplaats van mensen die respect – en misschien zelfs waardering – hebben voor elkaars overtuigingen? Alle voorstanders van een open en pluralistische gemeenschapsruimte dragen nu bij wijze van spreken de hoofddoek.

Van alle argumenten tegen de hoofddoek maken er twee grote indruk.

Volgens het eerste argument is de hoofddoek een teken van radicalisering en van een fundamentalistische interpretatie van de islam.

Dat geldt zeker niet voor álle draagsters van de hoofddoek, maar laten we geen mieren neuken: de recente opmars van de hoofddoek is, zowel in het Westen als in de traditionele moslimlanden, wel degelijk een uiting van radicalisering. De oorzaak ligt in de botsing tussen verschillende culturen: enerzijds een nog sterk traditionele cultuur waarin het gezag van de leer en de verwevenheid van de persoonlijke en de collectieve identiteit nog zeer groot zijn, anderzijds een cultuur waarin die elementen vervaagd of zelfs verdwenen zijn. De traditionele cultuur stuurt het gedrag via bevel, voorschrift en leer. Moderne culturen rekenen op de invloed van de school en beïnvloeden via media en reclame. De dragers van de traditionele cultuur staan in een zwakke positie: geopolitiek als naties, individueel als tweederangsburgers in de westerse immigratielanden. Daarom is het risico groot dat zij, in een poging om hun eigenwaarde op te krikken, de traditionele, religieuze gedragsvoorschriften verscherpen. De uiterlijke tekenen van de overtuiging worden een vlag waar ze zich omheen scharen en waaronder ze nestwarmte vinden. Die symbolen verbieden is dé manier om het conflict op de spits te drijven.

Het andere, nog invloedrijkere argument, stelt dat de sluier de moslimvrouw onderdrukt.

Het lijdt geen twijfel dat de sluier op een bijzonder vrouwonvriendelijke manier kán worden geïnterpreteerd, met als extremiteit de visie dat de vrouw zonder hoofddoek een hoer is die seksueel geweld en misbruik uitlokt. Maar die interpretatie gaat zeker niet altijd op. Veel moslimvrouwen dragen de hoofddoek ongetwijfeld uit vrije wil, als een teken van diepe overtuiging en/of als een band met een identiteit die hen eigenwaarde en houvast geeft. Sprekend in VLD-jargon kan je stellen dat een referendum onder moslimvrouwen hoogstwaarschijnlijk een duidelijke meerderheid tegen het hoofddoekverbod zou opleveren. Het valt trouwens op dat moslims het recht op het dragen van de hoofddoek nog maar zelden verdedigen via een beroep op traditie en plicht, en steeds vaker zelf de nadruk leggen op de individuele keuze en vrijheid. Dat, zo zou een spitsvondig liberaal kunnen opmerken, is het begin van het einde van de hoofddoek. Een pril begin, dat door een verbod meteen in de kiem wordt gesmoord.

Eigenlijk weten we niet welke betekenis de hoofddoek- en sluierdragers precies aan die symbolen hechten en in welke mate zij die vrij dan wel gedwongen dragen. Slechts één ding weten we zeker. Het antwoord op die vragen, als we het ooit krijgen, zal een complexe werkelijkheid en genuanceerde motieven aan het licht brengen. De persoonlijke en eenzijdig beargumenteerde opinie van Patrick Dewael volstaat niet om in de hoofddoek enkel een symbool van vrouwenonderdrukking te zien. Voor zover de hoofddoek op een radicalisering wijst, zal een verbod het symbool verder losweken van zijn religieuze betekenis en laten uitgroeien tot een teken van verzet tegen een verdrukkende, decadente maatschappij.

Er is al eerder op gewezen: als we echt iets willen doen voor de moslimvrouwen, zijn betere kansen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt meer aangewezen dan een kledingcode. In onze moderne samenleving zijn wetgever en overheid het privé-domein van het gezin binnengedrongen om daar de zwakkeren – de kinderen en de vrouwen – beter te beschermen tegen mishandeling en seksueel misbruik. Volgens minister Dewael worden veel moslimvrouwen binnen het gezin op een schrijnende wijze onderdrukt. Er zijn, zoals de minister suggereert, inderdaad schoften die denken dat zij vrouwen die in hun ogen te wulps gekleed zijn of zich te vrij gedragen, mogen beledigen, bedreigen en zelfs mishandelen. Maar het moet toch mogelijk zijn dat soort mensen op een meer doeltreffende manier aan te pakken dan via een verbod op hoofddoeken? Of heeft de minister echt niet meer vertrouwen in onze rechtsstaat? Dat lijken me nu eens echt materies voor een federaal minister van Binnenlandse Zaken, in tegenstelling tot de vestimentaire codes die gelden op school en waarvoor de bevoegdheid elders ligt. Het land wacht op voorstellen.

De argumenten voor het verbod van de hoofddoek zijn zo zwak, de argumenten tegen zo overtuigend, dat de vraag zich opdringt: waarom zo’n voorstel nu? Het antwoord kreeg ik een paar jaar geleden op een internationale bijeenkomst over de rol van waarden en normen. Ik vroeg de voorzitter van een aartsconservatieve Amerikaanse stichting waarom zijn organisatie per se het gebed voor iedereen wilde verplichten in de openbare scholen. Dacht hij daarmee het zielenheil van de kinderen veilig te stellen? De man lachte hartelijk om de vraag. No, it shows them who’s in charge. De hoofddoek botweg verbieden toont wie de macht heeft en wie het hoofd moet buigen.

Marc Elchardus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content