De Nederlandse sociaaldemocraat René Cuperus is voor Europa, maar niet voor dít Europa. Daarom zit de dwangmatige trouw van zijn politieke geestesgenoten aan de EU hem erg hoog. ‘Kritiek op Europa is een vulgair thema voor progressieven. Voor progressieve hoogopgeleiden is Europa een kwestie van lifestyle, goede smaak en identiteit.’

Het was voor de Europese socialistische familie vorige week niet het vrolijkste Feest van de Arbeid. De motor van de economie wil maar niet aanslaan en de jobmarkt zakt verder in – en niet alleen in landen in Zuid-Europa die amechtig proberen om niet helemaal kopje-onder te gaan. Dat confronteert de sociaaldemocratie met een gigantisch probleem. Aan de ene kant lijkt ze bij momenten de laatste verdediger van de Europese Unie. Aan de andere kant worstelt ze met de strenge politiek van besparen en bezuinigen die Europa aan de lidstaten oplegt, en die de armen nog armer maakt.

De Nederlander René Cuperus volgt die ontwikkeling al langer met een kritisch oog: dit is zijn Europa niet. Cuperus werkt voor de Wiardi Beckman Stichting, het invloedrijke wetenschappelijke bureau van de Partij van de Arbeid. Hij geldt als partijideoloog en speelt een belangrijke rol in het internationale denkwerk van de sociaaldemocratie. Maar zijn vaak scherpe afwijzing van de Brusselse politiek wordt hem ook in eigen kring niet altijd in dank afgenomen. ‘Er zijn maar weinig sociaaldemocraten die de blues over Europa durven te verwoorden of zelfs maar durven te voelen’, zegt hij. ‘De sociaaldemocraten stellen zich op als de Laatste der Mohikanen van het Europese project. Ik was een paar weken geleden in Turijn op een bijeenkomst van de Europese sociaaldemocratie, ter ondersteuning van Pier Luigi Bersani. Daar waren mensen als Gerhard Schröder, Elisabeth Guigou en Elio Di Rupo – in heel gebrekkig Italiaans, overigens. Daar bleek weer dat Europa voor sociaaldemocraten een soort substituutideologie is geworden. Alles aan Europa is goed, want internationaal. In de praktijk steunen ze een project dat neoliberaal is, dat de democratie schoffeert en geen steun vindt bij de eigen achterban. Een volstrekt schizofrene situatie.’

Waarom durft de sociaaldemocratie dat neoliberale Europese project niet af te vallen?

René Cuperus: Omdat ze bang is om in de populistische hoek te worden geschoven en een storm tegen Europa te ontketenen die niet kan worden beheerst. Sociaaldemocraten moeten dus een heel ingewikkeld manoeuvre uithalen: wij zijn heel erg vóór Europa, maar wel een heel ander Europa. En sociaaldemocraten zijn natuurlijk ook sterke believers. Daarom hebben ze een hekel aan mensen zoals ik. Ik krijg woedende reacties na een column in de Volkskrant met de leuke titel ‘Nederland als pinautomaat van Europa’, over een fraudezaak met Bulgaarse maffiabendes die in Nederland voor duizenden euro’s belastinggeld hebben opgehaald. Hét grote nachtmerriescenario voor de Europese Unie, maar wie kaart dat aan? Niet de sociaaldemocratie. Terwijl die het meest te verliezen heeft bij de morele ondermijning van de verzorgingsstaat. Onze beleidsklasse is zo naïef dat ze niet ziet hoe stevig dat op het vertrouwen van mensen inwerkt. Europa is immers ook een criminogeen project: het zijn zakenmannen en criminele bendes die het eerst gebruikmaken van het Europees recht op vrij personenverkeer. Maar die schaduwzijde krijgt geen eerlijke kans binnen het sociaaldemocratische denken. Dat is op de lange termijn een onhoudbare strategie, want het tast het vertrouwen, de fairness en de wederkerigheid aan waarop onze naoorlogse sociale rechtsstaten zijn gebouwd.

Sociaaldemocraten hebben toch veel kritiek op de Europese crisismaatregelen?

Cuperus: Eigenlijk niet, hoor. Kritiek op Europa is een vulgair thema voor progressieven. Dat heeft ook met smaak te maken. Voor progressieve hoogopgeleiden is Europa een kwestie van lifestyle, goede smaak en identiteit. Je hebt de nationalen, de egoïstische ‘eigen-volk-eerst-mensen’. Omdat je daar niet bij wilt horen, ben je internationaal, Europees, beschaafd. Maar dat betekent niet dat die hoogopgeleiden ook echt iets weten van Europa. Uiteindelijk vinden ze het maar een saai onderwerp.

Europa was natuurlijk altijd een elitair project.

Cuperus: Nou, nee, dat hangt ervan af. Nu zijn we inderdaad de internationale van de politieke en economische elites en de kosmopolieten aan het maken. Die staat haaks op de internationale van het socialisme, de internationale van de verdoemden. De sociaaldemocratie lijkt alles wat in Brussel gebeurt goed te keuren. Wat al die foute lobbyisten doen is goed, want het is internationaal. Fuck you, wat is dat voor onzin?

Wat moet de sociaaldemocratie dan doen?

Cuperus: Het gekke is: ik ben heel erg pro-Europa, maar er is een gigantisch probleem van overstretch. Het project is totaal overmoedig opgeladen door beleidselites die weinig gevoel hebben voor geschiedenis, cultuur en traditie. Ze hebben de verkeerde mentaliteit om een uiterst divers wereldrijk als Europa te leiden. Er is volgens hen maar één weg: TINA – There Is No Alternative. Als zij de macht niet krijgen, gaat Europa ten onder in de concurrentiestrijd met China en India. Die ondergangsfilosofie geldt in Brussel als een legitimatie voor alles wat ze doen, en dat is helemaal verkeerd.

Voor de sociaaldemocratie zit er vandaag aan Europa eigenlijk geen goede kant?

Cuperus: Het huidige Europese project is sociaal noch democratisch. Het is niet sociaal, want het gaat uit van een enorme negatieve vooringenomenheid ten opzichte van de onderkant van de samenleving. Een Poolse loodgieter kan wel concurreren met een Nederlandse loodgieter, maar een Poolse arts kan niet concurreren met een Nederlandse arts. De beroepen van hoogopgeleiden zijn afgeschermd. Laagopgeleiden koesteren dus niet alleen maar onderbuikgevoelens tegenover Europa, ze hebben reële problemen met het project. De ruwe concurrentie van arbeid tegen arbeid haalt het niveau van de verzorgingsstaat in België en Nederland naar beneden. Denk ook aan de uitbuiting van Oekraïners, Letten en Polen in onze industrieën. Onze voorouders hebben honderd jaar gevochten om dit soort arbeidsomstandigheden onmogelijk te maken. In Zuid-Engeland is de hele Britse arbeidersklasse door arbeidsmigratie overbodig gemaakt. Allemaal dankzij Europa. Moet de sociaaldemocratie daarbij juichen?

En dan is er de democratie. Zeker Nederland heeft het gevoel dat Europa een forse afname van democratie betekent. De gemiddelde Nederlander op straat kent Herman Van Rompuy en José Manuel Barroso niet, maar die zijn wel bezig onze democratie over te nemen.

Als u moet kiezen tussen een Duits Europa of een Brits Europa, lijkt uw voorkeur te gaan naar een Brits Europa.

Cuperus: Daar zit wel wat in. Ik zie geen heil in totale eenwording, uniformering en centralisering. Maar dat is meer omdat ik historicus ben dan omdat ik sociaaldemocraat ben. Ik ben ook een historicus van de oorlog. Ik ben, simpel gezegd, ooit geschiedenis gaan studeren om een nieuwe oorlog te voorkomen. En Europa is het verzoeningsantwoord op de Tweede Wereldoorlog. Mijn grote verwijt aan de eurocraten in Brussel is dat die veel te weinig doorhebben wat voor een fragiel project Europa eigenlijk is: een samenwerkingsverband van voormalige vijanden. De nieuwe generatie in Europa bewijst nog wel retorisch lippendienst aan de oorlog, maar vertoont verder opvallend weinig prudent gedrag. Er zitten nu allemaal juristen, economen en bestuurskundigen die alleen maar in eenheidsoplossingen denken, het one size fits all Europe. Dat is nu net de denkrichting die de oorlog eerder dichterbij brengt dan eeuwig voorkomt.

Omdat ze conflicten inbouwt?

Cuperus: En omdat ze een verkeerd beeld heeft van wat Europa is. De kracht en de zwakte van Europa is zijn diversiteit. Die kun je nooit veranderen, en dus moet je ze koesteren. Maar in Brussel leeft ook heel sterk het idee dat de nationale staten de vijand zijn. Terwijl de verzorgingsstaat en de democratie allebei de nationale staat als grondslag hebben. De bewijslast dat de democratie kan functioneren voorbij die nationale staat, is nog niet geleverd. Dat hele Europese project is een fata morgana. Geen politicoloog kan mij uitleggen dat een democratie op een niveau van 500 miljoen inwoners in zo’n divers gebied denkbaar is. De bevolkingen steunen dit verdergaande eenwordingsproject ook niet. Dat is het grootste probleem met de sociaaldemocratie: ze ontkent dat het Europese project eigenlijk geen meerderheid heeft. Tot de eurocrisis had niemand weliswaar een warm gevoel bij Europa, maar zolang de constructie welvaart en vooruitgang bracht, werd ze gedoogd. Op het moment dat ze een bron van conflict en werkloosheid werd, werd die steun heel dun. Dat is de fase waarin we nu zitten.

Lijkt het Europa dat u voor ogen hebt dan op dat van David Cameron?

Cuperus: Ik behoorde wel tot de fans van zijn speech. Hij is niet mijn politieke vriend, maar hij creëerde met zijn interventie intellectuele speelruimte voor een debat. Dat is winst. We moeten weer contact maken met mensen over Europa, zonder dat eeuwige verhaal dat er maar één manier is om als Europa te overleven in de globale wereld: alle ballen op Brussel.

Is het dan niet nodig dat de Europese landen in een globale omgeving aan hetzelfde zeel trekken?

Cuperus: Dat is wat experts zeggen. Alleen heeft geen enkele expert de Arabische Lente voorspeld. Of de eurocrisis. Of het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Ik zit ook in dat wereldje van de internationale seminars. Bij wat daar wordt gezegd, passen veel korrels zout. Wie zegt mij dat China de komende twintig jaar niet uiteenvalt? Of dat het zijn rol als wereldindustrieterrein kan handhaven als de olieprijzen stijgen? Het is allemaal nattevingerwerk. Ik nam de afgelopen tien jaar deel aan de seminars, waar voor de uitsluitende ontwikkeling van een kenniseconomie werd gepleit. Duitsland werd op Angelsaksische seminars jarenlang uitgelachen met zijn industrie. Het was een achterhaald land. Nu zijn de Duitsers de grote jongens. In het Verenigd Koninkrijk zijn de autofabrieken weg. In Duitsland exporteren ze volop naar de hele wereld.

Herkent u zich als een euroscepticus van Noord-Europa in de euroscepsis van Zuid-Europa?

Cuperus: Zoals Brussel zich opstelt tegenover Zuid-Europa, dat is bijna een monetaire kolonisering. Een Spaans politicus zei me dat verkiezingen in zijn land er eigenlijk niet meer toe doen. Want wie er ook aan de macht komt, moet het beleid van Europa uitvoeren. De democratie is daar feitelijk opgeheven. Ik begrijp dat sentiment heel goed: ze zijn een protectoraat geworden van de eurozone. En tegelijk is er ook een verschil. Rijke Grieken hebben al hun geld in Zwitserland staan. Al die redersfamilies worden niet getroffen. Moet ik daar als sociaaldemocraat blij mee zijn? Ze wachten tot de publieke sector als gevolg van de Europese maatregelen moet worden geprivatiseerd, en dan pikken ze die in met hun Zwitserse spaargeld.

U hebt ook in Portugal gestudeerd. Heeft dat invloed op uw kijk op wat er in Zuid-Europa gebeurt?

Cuperus: De ironie van mijn euroscepsis is dat ik vermoedelijk een van de meest bereisde sociaaldemocraten van Europa ben. Ik geloof heel erg in internationale samenwerking in Europa, maar voor mij is Europa niet Brussel. Het is Stockholm, Barcelona, Riga, Wenen. Voor mij is Europa de rijke optelsom van de nationale staten. Samen grensoverschrijdende problemen oplossen. Wat we nu doen, is grensoverschrijdende problemen aan elkaar doorgeven. Ik heb een groot probleem met de Brusselse machinekamerpolitiek, die volgens mij ook veel minder efficiënt is dan ze zelf zegt. Er gaat enorm veel tijd naar overleg, technocratie, bureaucratie en regelgeving, en dat maakt Europa weinig flexibel in de globalisering. Finland was met Nokia in zijn eentje ooit veel wendbaarder dan alle Brusselse vergadertafels over innovatie bij elkaar.

Kunnen kleine landen alleen overleven in de globalisering?

Cuperus: Kleine landen zijn wendbaarder en speelser. Het zijn juist de landen die weinig investeren in de Brusselse vergadertafels, zoals Zweden en Finland, die het meeste succes hebben. Al die clichés dat we alleen via Brussel vooruitkomen, zijn bewezen onzin. Het weekblad The Economist was een tijd geleden lyrisch over het nieuwe sociaal-kapitalisme van Scandinavië. Dat staat bijna los van de eurozone en van Brussel.

U trekt in Nederland mee aan de kar van een Burgerforum dat graag een referendum wil over Europa.

Cuperus: Met enig succes, want we hebben nu 45.000 handtekeningen opgehaald. Genoeg om het thema op de agenda van de Tweede Kamer te zetten. De commissie voor Europese Zaken moet zich nu buigen over de vraag of een volgende Europese verdragswijziging in Nederland bij referendum moet worden goedgekeurd. De Nederlandse politiek wil dat liever niet. Die brandde haar billen aan het vorige referendum over de Europese grondwet, in 2005.

Is zo’n complex verhaal te vatten in een referendum?

Cuperus: Alle verkiezingen zijn toch complex? Wij vinden dat de gemiddelde burger wel competent genoeg is om te kiezen tussen liberalen en sociaaldemocraten. Maar als het over Europa gaat, is dat voor diezelfde burger te ingewikkeld. Er zitten in het comité van het Burgerforum ook een aantal hoogleraren staatsrecht. Hun motivatie is dat het woord Europa in de Nederlandse grondwet helemaal niet voorkomt. Het hele Europese eenmakingsproces is de facto buiten de grondwet om gebeurd. Die hele politieke verschuiving heeft buiten de constitutie plaatsgevonden. Daar zijn ze woedend over. De motivatie achter dat Burgerforum is dus helemaal niet populistisch. Het gaat om staatsrechtelijke hygiëne. Het is voor mij een teleurstelling dat een rechts politicus als David Cameron dat met zijn toespraak moest aankaarten, en niet een sociaaldemocraat. Je zou van de sociaaldemocratie meer democratische gevoeligheid verwachten.

Is er trouwens een verschil tussen linkse en rechtse eurosceptici?

Cuperus: Nederland heeft ze met de Socialistische Partij (SP) en de Partij voor de Vrijheid (PVV) allebei. De PVV zet in op de nationale identiteit, de etniciteit, het culturele. De idee dat Nederland door de arbeidsmigratie wordt uitgehold. De euroscepsis van de SP heeft veel meer te maken met Europa als gezicht van de neoliberale mondialisering. Europa dat van zichzelf zegt dat het een schild is tegen globalisering, maar eigenlijk werkt als een doorgeefluik van de globalisering met zijn radicale liberaliseringsagenda.

Waar staat u?

Cuperus: Ik ga toch meer uit van een sociaaleconomische en een democratische Europakritiek. De interessantste Nederlandse eurosceptici zijn overigens de kleine christelijke, protestantse partijen. Ze steunen op een lange historische traditie van soevereiniteit in eigen kring en zetten zich scherp af tegen de katholieke kerk met haar centrale, hiërarchische gezag in Rome. Die kleine gemeenten zijn de bronnen van de protestantse, noordelijke cultuur. Kleine kerkgemeenschappen die autonoom zijn en geen hiërarchie boven zich dulden. Dat is waar wij vandaan komen. Dat is het DNA van Nederland.

Verklaart dat het verschil tussen, bijvoorbeeld, Vlaanderen en Nederland?

Cuperus: Het is een belangrijk attitudeverschil. Jullie spelen ook meer met de regels, of ze nu door Brussel of door Rome worden afgekondigd. Wij voeren ze rigide uit. En dan krijg je rampen. Het verklaart ook waarom euroscepsis meer een noordwestelijk Europees fenomeen is. Nederland kwam door de oorlog bij de club van de zes stichtende leden terecht van wat later de Europese Unie werd, maar eigenlijk horen we cultureel meer bij Noordwest-Europa. De sociaaldemocraat Willem Drees, die premier was in de jaren vijftig, stond erg dubbel tegenover Europa. Hij was bang voor een Vaticaans Europa, een Europa dat door de katholieke kerk zou worden gedomineerd. Die dingen spelen een rol bij de euroscepsis.

Ziet u nog een uitweg?

Cuperus: Een Duits econoom zei onlangs dat Europa niet verloren is, zelfs als de euro uit elkaar spat. Dat geloof ik ook. Veel hangt af van Duitsland. De echte Europatest van Duitsland moet nog komen. Het gaat daar nu economisch nog te goed. Maar hoeveel zin om Europa te redden blijft er over als het land zelf door een crisis moet? Duitsland heeft de populistische clash tussen elite en volk – zoals wij die in Vlaanderen en Nederland pijnlijk hebben leren kennen – nog niet meegemaakt. Duitsland is, puur door zijn oorlogsschuld, ook nog niet vrij in zijn denken. De Duitsers moeten Europa wel als Ersatz-Nation omhelzen. Maar die test komt, tussen nu en tien jaar. En dat is een beangstigend idee, want ik ben niet zeker dat het goed afloopt.

DOOR HAN RENARD EN HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content