Het grote leven van een kleine dokter
Vorige week maandagavond overleed dokter Dirk Van Duppen. Het land gedenkt de marxistische arts om de moed waarmee hij vocht tegen zijn pancreaskanker en de warmte waarmee hij sprak over zijn leven en engagement. Daarbij vergeet men vaak zijn politieke belang. Zonder Van Duppen was de PVDA-PTB nog altijd een partijtje van een paar procenten.
Het viel op: bij zijn overlijden kreeg Dirk Van Duppen waardering uit de meest diverse hoeken. ‘”Je geeft liefde, en krijgt meer liefde terug”, zei Dirk Van Duppen. Wat een mooie woorden’, tweette Vlaams welzijnsminister Wouter Beke (CD&V). ‘Een zeer gedreven, intelligent en gecultiveerd man’, klonk het bij kerkjurist Rik Torfs. Filosoof Maarten Boudry schreef: ‘Met Dirk Van Duppen verschilde ik over tal van zaken van mening, maar het was een fijne mens met een oprecht engagement voor een betere wereld. Zijn afscheid in De afspraak greep echt naar de keel.’ En Sam Van Rooy, Vlaams Belang-fractieleider in de Antwerpse gemeenteraad: ‘Zeer triest. Hij was een heel fijne man met het hart op de juiste plaats.’ Enzovoort.
Geduld als essentiële voorwaarde voor links-revolutionair succes: dat had de jonge communistische dokter in eigen land nog nooit gehoord.
In 2004 sprak ik Dirk Van Duppen voor het eerst, in De Bres, de groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volk in Deurne. Hij was toen landelijk bekend als de PVDA-arts die medicijnen goedkoper wilde maken met zijn kiwimodel, een op Nieuw- Zeeland geïnspireerd aanbestedingsmodel. Het interview in De Morgen kreeg als titel: ‘Dokter met rechte rug’. Het was de beste samenvatting, vond ik, van zijn persoon en zijn leven.
In werkelijkheid volgde ik Dirk Van Duppen al een jaar of twintig. In het midden van de jaren tachtig, in mijn volle Leuvense studententijd, verscheen in Humo een aantal weken op rij het dagboek van twee dokters in Beiroet. Kort daarna lag hun Dagboek uit Beiroet: als dokter in de Palestijnse kampen (uitgeverij Epo) in de winkel. Het was het allereerste boek waarop ik mezelf trakteerde met mijn kleine studentenbudget.
In de stijl van Che Guevara (een poster van hem hing in mijn kot) hadden Dirk Van Duppen en Lieve Seuntjens beslist om het comfortabele Vlaanderen in te ruilen voor het Libanese oorlogsgebied. Niet met handgranaten en een kalasjnikov als wapen, maar met hun scalpel en stethoscoop. Overigens bleek haast nergens uit hun boek dat het om een relaas van PVDA’ers ging. Het waren beenharde, persoonlijke getuigenissen. Als Dagboek uit Beiroet politiek was – en dat wás het – dan wel omdat het vertelde over de overlevingsstrijd van de Palestijnen.
Goede raad
Beiroet had toen de bijklank die vandaag Idlib of Aleppo heeft: de hoofdstad van Libanon was na een jarenlange burgeroorlog een Stalingrad-achtige plaats, waar niet alleen mensen gedood en verdreven waren maar ook de menselijkheid zelf was verjaagd. In 1982 had een extreemrechtse falangistische militie in de Palestijnse vluchtelingenkampen van Sabra en Shatila een moordpartij aangericht, met rugdekking van de Israëli’s. In 1985 leek zich dat te zullen herhalen: de Palestijnse kampen van Sabra, Shatila en Bourj el-Barajneh werden opnieuw belegerd, ditmaal door de sjiitische Amal-militie.
Op zoek naar hulp klopte Fathi Arafat, de broer van Yasser en voorzitter van de Palestijnse Halve Maan (hun Rode Kruis), aan bij Geneeskunde voor het Volk, een met de PVDA verbonden gezondheidsorganisatie waarbij Van Duppen en Seuntjens zich hadden aangesloten. Ze gingen in op de oproep van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en zouden van oktober 1985 tot september 1986 in de kampen van Beiroet het lot van de belegerde Palestijnen delen, het leed vooral. De kampen lagen voortdurend onder vuur van de scherpschutters van Amal.
Van Duppen: ‘Ik herinner me Khalid en Fadi. Op een dag worden de twee jongens, pubers nog, in ons veredelde veldhospitaal binnengebracht. Khalids linkerarm is aan stukken geschoten, Fadi’s borst en buik zitten vol schrapnels. We moeten hen tegelijk opereren. Omdat Fadi er slechter aan toe is, neem ik zuurstof weg bij Khalid. Hij heeft dat door. Roept: ” I need oxygen. You want me to die“. Na een bijzonder complexe operatie, met twee keer een hartstilstand en een bloeddruk die bij momenten nul is, redden we Fadi. Maar die goede Khalid sterft door interne bloedingen. Soms denk ik nog aan hem. Met een tweede operatiekamer hadden we hem zeker gered.’
Amal nam ook gevangenen. Als die weer levend in het kamp belandden, moesten Van Duppen en Seuntjens hen verzorgen. Dat gebeurde met drie jongens die in 48 uur geen druppel water hadden mogen drinken, alleen ‘hun eigen urine’. Ze waren afgeranseld, en hun handen en polsen vertoonden wurgletsels omdat ze uren aan hun polsen waren opgehangen. Sigaretten waren op hun lichaam gedoofd en – citaat – ‘ze waren alle drie ook met elektriciteit bewerkt, aan de slapen en op de teelballen waren elektroden geklemd. Bij een van hen was een elektrische draad in de anus gestoken, waarna er stroom door was gejaagd.’
De dokters werden er soms wanhopig door. Dat de vluchtelingenkampen overeind bleven, kwam vooral door het werk van Ali Abu Toq, een jong kaderlid van de PLO. Kort voor zijn terugreis naar België kreeg Van Duppen van Toq een raad die hij zijn leven lang niet zou vergeten. ‘Ook al ben je overtuigd van de rechtvaardigheid van je zaak, toch moet een echte revolutionair vooral geduld hebben’, zei Toq. Dat had de jonge communistische dokter in eigen land en partij nog nooit gehoord: geduld als essentiële voorwaarde voor links-revolutionair succes. ‘Het is zoals en boer die in Zuid-Libanon een sinaasappelboompje plant. Het duurt zeven jaar eer het boompje vruchten draagt. Als je dat niet beseft, raak je snel gefrustreerd.’
Intussen moet zo’n revolutionair natuurlijk volhouden. Dat kan alleen, leerde Toq, via kleine overwinningen: ‘Als Amal er, ondanks zijn militaire overmacht, niet in slaagt om het kamp van Shatila in te nemen, is dat zo’n overwinning. Ze krikt onze moraal op en moedigt ons aan om verder te doen.’
Terug in België vernamen Van Duppen en Seuntjens dat Ali Abu Toq in Beiroet was gesneuveld. Hij viel onder Syrisch tankvuur.
‘Kazakdraaierij’
Op zijn dertigste hadden die ervaringen van Dirk Van Duppen een andere communist gemaakt. Ooit verschilde zijn leven niet zozeer van dat van radicaal-linkse generatiegenoten uit de seventies. Hij was geen echte achtenzestiger – in dat magische revolutiejaar was hij twaalf, oud genoeg om in het Kempense dorp Gierle zijn plechtige communie te doen. Na de middelbare school wilde hij niet verder studeren. Lectuur had hem onder invloed van Karl Marx en Friedrich Engels gebracht. De piepjonge marxist bleef consequent met zichzelf en koos voor een leven als arbeider.
Het was 1974, de economische crisis sloeg ineens in volle hevigheid toe. Voor een zelfverklaarde revolutionair was het een dankbaar tijdperk. In de Noord- Antwerpse en Noord-Limburgse Kempen was er best wat industrie, doorgaans zwaar vervuilende bedrijven, waar arbeiders werkten die hun loon aanvulden met een schamel inkomen uit de landbouw. Van Duppen, eigenlijk een opgeschoten tiener, hielp er mee stakingen organiseren. Hij leerde zo de beruchte maoïstische organisatie Alle Macht aan de Arbeiders (Amada) kennen. In 1978 vormde Amada zich om tot de leninistisch-marxistische Partij van de Arbeid (PVDA). In de praktijk beriep PVDA-voorzitter Ludo Martens zich ook op de erfenis van Jozef Stalin.
In de loop der jaren heeft Dirk Van Duppen afstand genomen van aspecten uit het verleden van zijn partij, zoals het gedweep met het stalinisme, het vergoelijken van misdaden gepleegd in naam van het communisme of het ‘onwaarschijnlijke sektarisme’ van die vroege dagen. Voor de eerste Amada-leden waren de vakbonden niet eens links genoeg: ze maakten er een zaak van om in de bedrijven de belangrijkste vakbondsafgevaardigden, de zogenoemde hoofddélégués, belachelijk te maken als de ‘waakhonden van de werkgevers’. Maar ten gronde is de dokter altijd achter zijn partij blijven staan.
Het had ook anders kunnen lopen. Op het binnenblad van Dagboek uit Beiroet bedankt Van Duppen bijvoorbeeld zijn oudere broer Jan en diens vrouw Chris Boudewijns. Sinds hun jeugdjaren was Jan zijn grote voorbeeld, in zijn voetsporen wilde Dirk treden. Jan werd lid van Amada/PVDA, dus hij ook. Net als Jan werd ook hij arbeider. Nadien studeerden Jan en Dirk voor arts.
Jan zou het revolutionaire PVDA-pad verlaten. Van 1999 tot 2004 zat hij zelfs voor de SP/SP.A in het Vlaams Parlement. Voor de verkiezingen van 1999 nodigde Gazet van Antwerpen de socialist Jan en de communist Dirk uit voor een tweegesprek. Het werd een twist. Een citaat: ‘”Kazakdraaierij”, noemt Dirk de keuze van zijn broer voor de SP. “Met de SP kiest hij voor een antisociale partij die al jaren de sociale zekerheid mee afbreekt en nu ook nog een oorlogspartij is (de Balkanoorlog woedde toen nog, nvdr).” Wat broer Jan in even sterke bewoordingen tegenspreekt. “Dirk vergeet dat Milosevic (de Servische politieke leider, nvdr) een aanhanger was van het soort marxisme dat de PVDA nog steeds verdedigt. Dat de meeste oud-communisten van Oost-Europa nu extreme nationalisten of grote maffiosi zijn, zegt meer dan genoeg.”‘
Nadien verloor Jan Van Duppen alle illusies in de links-progressieve boodschap en keerde hij ook de SP.A de rug toe. Er kwam spanning op de relatie tussen de broers, tijdens familiebijeenkomsten verbood hun moeder elke politieke discussie. Toch bleef Dirk Van Duppen in nagenoeg elk interview van enige omvang, on en off the record, naar Jan verwijzen als zijn eerste ankerpunt. Het zou weer goed komen tussen de twee. Los van ups en downs onder broers illustreert hun verhaal de persoonlijke consequenties die het leven aan de radicale linkerzijde met zich meedraagt.
Missionarissen
Na zijn terugkeer uit Beiroet zette Dirk Van Duppen zich vooral in bij Geneeskunde voor de Derde Wereld, de zusterorganisatie van Geneeskunde voor het Volk. Dat was geen vrijblijvende klus. In 1988 werd een collega-dokter, Jan Cools, in Libanon ontvoerd door de terreurgroep van Abu Nidal. De gijzeling duurde 22 maanden en bracht de Belgische diplomatie en vooral minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans (CVP) in grote verlegenheid. Uiteindelijk kwam Jan Cools vrij, onder meer omdat topdiplomaat Jan Hollants van Loocke bereid was om samen te werken met Van Duppen. Hollants van Loocke gebruikte de diplomatieke kanalen, Van Duppen sprak zijn PLO-netwerk aan. Het moet de allereerste keer geweest zijn dat een PVDA’er wilde (en durfde) samenwerken met officiële vertegenwoordigers van de Belgische overheid.
Ook het omgekeerde was waar: voor het eerst slaagde een PVDA’er erin het vertrouwen te winnen van een van onze meest ervaren diplomaten. Begon het toen bij Dirk Van Duppen te dagen dat een PVDA’er niet per definitie in de marge moest opereren?
Vanaf de late jaren negentig begon Van Duppen zich in ieder geval meer te concentreren op zijn nabije omgeving: Antwerpen. Zijn naam begon op te duiken in Gazet van Antwerpen. In de herfst van 1998 liep hij voorop bij een solidariteitsactie ten voordele van drie sluikstorters, OCMW-cliënten die hoge boetes moesten ophoesten. De PVDA-dokter vocht die aan bij het provinciebestuur: ‘Voor werklozen zijn de nieuwe afvalzakken te duur. Sommigen zijn wel verplicht te sluikstorten. Het probleem moet bij de bron worden aangepakt, bij de verpakkingsindustrie. De hoeveelheid afval per inwoner in Vlaanderen blijft toenemen!’ ‘Uiteindelijk’, noteert Gazet van Antwerpen, ‘geeft de bestendige deputatie twee van de drie mensen gelijk.’
Later dat jaar, in de kerstperiode, haalde Van Duppen opnieuw de krant, ditmaal met een actie in het Stuivenbergziekenhuis. Het OCMW van Antwerpen had een zwarte lijst opgesteld van patiënten met openstaande facturen. Hun medische en administratieve dossier kreeg het stempel ‘embargo’, en zo goed als alle medische hulp werd geweigerd, tenzij ze een hoog voorschot betaalden. Het was gesneden koek voor Van Duppen: ‘Het “geen geld, geen hulp”-principe is een OCMW- ziekenhuis onwaardig. Het is ethisch, sociaal en wettelijk ontoelaatbaar.’ Van Duppen plaatste een kerststal in de hal van het ziekenhuis. De kribbe was vervangen door een ziekenhuisbed, en Jozef en Maria kregen het gezicht van burgemeester Leona Detiège (SP) en schepen Mieke Vogels (Groen).’
Zoals Ali Abu Toq voorspelde: de volhouders zouden winnen. Een jaar later, op 18 december 1999, verklaarde de Antwerpse OCMW-voorzitter Bob Cools tijdens een onderhoud met Dirk Van Duppen en Lieve Seuntjens dat het embargo- systeem afgeschaft zou worden.
Die eerste, intussen twintig jaar oude Antwerpse acties van Van Duppen komen vandaag zeer herkenbaar over. Ze lijken vintage PVDA. Je organiseert scherp protest tegen een maat- regel die gewone mensen geld kost. Je verpakt de actie met humor, liefst door politieke tegenstrevers in hun hemd te zetten. In 2016 dwong de Gentse PVDA’er Tom De Meester via exact dezelfde techniek Vlaams energieminister Annemie Turtelboom (Open VLD) tot ontslag met zijn kritiek op een jaarlijkse energieheffing die hij ‘Turteltaks’ had gedoopt.
Slogantaal
Van Duppen had de smaak te pakken. Kort na de eeuwwisseling kreeg hij als ‘kiwidokter’ nationale bekendheid met zijn strijd tegen dure medicijnen, en later nog eens met zijn gevecht voor schone lucht in Antwerpen – en dus tegen de Oosterweelverbinding. Intussen had hij ervoor gezorgd dat rugklachten erkend werden als een beroepsziekte. Hij raakte geïntrigeerd door dat dossier toen een dokwerker met een kapotte rug zich bij hem meldde als patiënt. Van het een kwam het ander, en Van Duppen zette een pilootproject op met dokwerkers (‘Prachtige kapotte ruggen te over in de haven’). Zo bewees hij dat rugklachten een rechtstreeks gevolg waren van hun werk. Op 27 december 2004 voegde een Koninklijk Besluit rugklachten toe aan de officiële lijst van beroepsziekten.
Mogelijk nog trotser was Van Duppen op een overwinning in een zogezegd zeer ‘plaatselijk’ dossier: de waterafsluitingen waarmee de Antwerpse intercommunale Waterlink vanaf 2009 wanbetalers sanctioneerde. Als bij jou het water wordt afgesloten, kun je je kinderen niet eens vragen om hun handen te wassen of hun tanden te poetsen. De vaat blijft staan, het toilet wordt niet doorgespoeld, ondergoed wordt niet gewassen. Van Duppen ontdekte dat het jaarlijks 1500 Antwerpse gezinnen overkwam, dertig keer meer dan in Gent. Na vijf jaar actievoeren werd beslist dat die vorm van waterafsluitingen vanaf 1 januari 2018 verleden tijd zou zijn.
Was het de erfenis van Beiroet? Al die ‘kleine successen’ maakten van Dirk Van Duppen in Vlaanderen een vrij bekende naam – als dokter, niet als politicus. Toch ligt misschien zijn grootste belang op het politieke vlak. Hij deed wat maar weinig ‘grote politici’ hebben gekund: hij heeft de politieke kaart van dit land ingrijpend beïnvloed. Hij werd namelijk de redder van zijn eigen zieltogende partij.
Rond 2000 zat de PVDA-PTB aan de grond. Na een existentiële crisis, na de val van de Muur, waren de resterende PVDA’ers ervan overtuigd dat alleen meer radicalisering tot electorale winst kon leiden. In 1999 ging hun partij een alliantie aan met Debout van Roberto D’Orazio, de radicale vakbondsman van Forges de Clabecq. De verkiezingen draaiden op niets uit. In 2003 vormde de PVDA samen met de zo mogelijk nog radicalere Arabisch-Europese Liga (AEL) van Dyab Abou Jahjah een kartel, Resist. De PVDA-top maakte gewag van een ‘zekere stemmenwinst’. De partij behaalde geen half procent meer.
De overblijvers werden wanhopig. Jongerenvoorzitter Peter Mertens begreep dat het anders moest. Een enquête bij vijfduizend leden en sympathisanten (‘Wat stoort u aan de PVDA?’) legde de pijnpunten bloot. PVDA’ers waren nog altijd te doctrinair. Ze wisten altijd alles beter. Ze meenden de hele wereld te kunnen verklaren. Ze spraken in slogantaal. En door de afwezigheid van boegbeelden bleven ze onaantrekkelijk voor de kiezer.
En kijk, ineens hing Vlaanderen aan de lippen van een PVDA’er die al een paar jaar deed waar de deelnemers aan de enquête om vroegen. Van Duppen ging wél in dialoog met andere politieke partijen. Hij mocht het kiwimodel komen uitleggen op een studiedag van de Socialistische Mutualiteit, ook de liberale VLD nodigde hem uit, en hij liet zich helpen door de studiedienst van de Christelijke Mutualiteit. Van Duppen verklaarde niet het hele kapitalistische systeem de oorlog, maar bekommerde zich om de portemonnee van de kleine man. Dat leidde niet alleen tot media-aandacht, maar zelfs tot een vaak zeer positieve pers. Zo werd een PVDA’er een progressief boegbeeld. In 2009 werd Dirk Van Duppen op de Gentse Feesten gehuldigd als laureaat van de Prijs voor de Democratie.
Officiële partijlijn
De PVDA trok terstond politieke lessen uit het succes van de kameraad-arts. De Van Duppen-aanpak werd verheven tot officiële PVDA-partijlijn. Die koerswijziging werd in 2008 goedgekeurd op Het Achtste Congres (zo heette die bijeenkomst echt). De PVDA-actie steunt sindsdien op dertig punten. Een aanzienlijk aantal gaat copy/paste terug op de aanpak van Dirk Van Duppen. Bijvoorbeeld punt 3: ‘We vertrekken voor elke tactiek van een onderbouwde analyse.’ Of punt 12: ‘We laveren en sluiten ook compromissen.’ Punt 13: ‘We willen in staat zijn het moment te vatten – seize the moment.’ Punt 14: ‘We zijn bezig met de concrete problemen van de mensen. Er bestaan geen kleine problemen.’ Punt 16 klinkt alsof PLO’er Ali Abu Toq vanuit zijn graf in Libanon de Belgische kameraden toespreekt: ‘We werken naar kleine overwinningen. Kleine overwinningen zijn belangrijk om het enthousiasme en de slagkracht te bewaren. Ze ondersteunen de moraal van de partijleden en zijn de beste reclame voor de partij onder de brede massa. We moeten die overwinningen ook durven claimen als partij.’ Punt 20: ‘We schuiven herkenbare figuren en woordvoerders naar voren.’ Punt 21, 22 en 23: ‘We werken aan een voordelig mediabeleid’, ‘We bepalen zelf het onderwerp’, ‘We willen niet alleen gelijk hébben, we willen ook gelijk hálen’. Punt 24: ‘We gebruiken de kracht van een goed voorbeeld.’ Punt 25: ‘We spreken een directe, heldere en eenvoudige taal.’ Punt 27: ‘We werken aan mind and soul, aan taal en beeld.’ Punt 30: ‘We zoeken zo breed mogelijke bondgenootschappen.’
Een van de meest doctrinaire partijen van het land besloot dus tot een total make-over. Het rendeerde. Al bij de lokale verkiezingen van 2006 behaalde de PVDA onverwacht veel verkozenen. Dat gebeurde in Zelzate, Hoboken, Deurne, Genk, Lommel, Herstal en La Louvière: allemaal gemeenten met een groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volk. De meeste verkozenen waren artsen. De invloed van Van Duppen viel niet te negeren.
Het was geen plotse personencultus. Zoveel jaar later stijgt de PVDA-curve nog altijd. De boegbeelden van het nieuwe succes zijn Raoul Hedebouw en ook Peter Mertens. Zij werken verder op de Van Duppen-basis die in 2008 is gelegd. Met succes. Bij de Kamerverkiezingen van 26 mei 2019 behaalde de PVDA 5,6 procent van de Vlaamse stemmen en de PTB 13,8 van de Franstalige. In alle parlementen samen bezet de partij al 56 zetels. Ter vergelijking: de SP.A, die in de tijd van Steve Stevaert minzaam neerkeek op Dirk Van Duppen, heeft nog 30 parlementsleden. Zo fel zijn de krachtsverhoudingen geëvolueerd.
Dirk Van Duppen heeft zijn plaats verdiend in de politieke geschiedenis van dit land. Zijn verhaal is nochtans niet zonder een belangrijke paradox. Uitgerekend een levenslange communist heeft bewezen dat een individu het verschil kan maken.
De uitgebreide versie van dit stuk kunt u lezen op Knack.be/VanDuppen.
Dirk Van Duppen
– 1956 geboren in Turnhout
– Studie dokter in de genees-, heel en verloskunde (Universiteit Antwerpen)
– 2009 krijgt de Prijs voor de Democratie
– 2006-2012 districtsraadslid in Deurne (PVDA)
– 2013-2014 OCMW-raadslid in Antwerpen
– 2014-2018 gemeenteraadslid in Antwerpen
– 30 maart 2020 overleden in Deurne
– (Co)auteur van o.m. Dagboek uit Beiroet (1987, met Lieve Seuntjens), De cholesteroloorlog (2004), De supersamenwerker (2016), Zo verliep de tijd die me toegemeten was (2020, met Thomas Blommaert)