Jozef Deleu heeft gelijk als hij zegt dat te weinig intellectuelen deelnemen aan het maatschappelijk debat. Ik hoop dat anderen mee in de publieke arena stappen en ongezouten hun mening geven over datgene waar beleidsmensen mee bezig zijn.
Laat mij eerst nogmaals stellen dat de Kleurennota maar een eerste stap is in een nieuw opgevat project dat deze regering voor ogen heeft en dat we in de komende maanden steeds meer zichtbaar zullen maken. De bedoeling van de tekst is inderdaad een aantal mensen wakker te schudden en het debat op gang te brengen.
U zegt dat u scherpte mist in deze tekst. Misschien hebt u wel gelijk, maar toch zou ik graag verwijzen naar de – op het eerste gezicht misschien wat verdoken – angels die er in zitten, en naar de vele vraagtekens die gezet werden bij een aantal gangbare zaken die zogenaamd vanzelfsprekend zijn. Ik verwijs naar de zinsneden over ouders die te weinig tijd kunnen besteden aan de opvoeding van hun kinderen. Om diverse redenen laten vele ouders hun kinderen in voorschoolse en naschoolse opvang, ze huren babysitters, ze sturen hun kroost naar sportclubs of zelfs met wat zakgeld de stad in. Op zich is dit begrijpelijk en in bepaalde situaties zelfs aangewezen, maar ze verwachten dan wel dat hun kinderen vanzelf opgroeien tot mooie, eerlijke en volgzame mensen. Ze schrikken dan als het soms misloopt en zoeken onmiddellijk naar de ‘schuldigen’, zoals de school, de leraars, de onthaalmoeders, de scoutsleiders… Die boze wolven in de samenleving die hun kinderen misleid en verwaarloosd hebben. In de Kleurennota beslaat dit inderdaad maar een zinnetje maar het gaat wel onmiddellijk naar de kern van de zaak. Sinds de jaren zestig was een dergelijk zinnetje taboe wegens te behoudsgezind. Maar nu staat het er wel degelijk in en levert het stof tot een zinvolle discussie.
Ik lees dat u kennis belangrijk vindt als tegengif voor de dwaasheid maar dat we in de Kleurennota dit begrip te eng benaderen. Dit begrijp ik niet helemaal. We willen onze jongeren via het gebruik van de nieuwe communicatiemiddelen juist zoveel mogelijk met alle informatie en kennis in contact brengen. Het internet is daartoe een formidabel middel. Het verschaft ze toegang tot de hele wereld. Een regering, van welk land ook, heeft dan ook de plicht om de toegang tot die algemene kennis te vereenvoudigen en te stimuleren. U mist oog voor kennis van het nutteloze en het leuke. Welnu ik verzeker u dat het nutteloze en het leuke via het internet ruimschoots aanwezig is. De taak van de opvoeders (ouders en scholen) is dan ook jongeren te leren omgaan met die technische middelen en ze via een brede kennisoverdracht in staat te stellen hun weg te vinden naar die informatie die echt waardevol is. Cultuurpessimisten voegen daar dan aan toe dat op die manier de jeugd niet meer leest en geen ‘waardevolle’ cultuur meer consumeert, maar het tegendeel is waar. Zonet haalde een jeugdboek een recordverkoop dankzij de voorpublicatie op het internet. De boekhandels halen een steeds grotere omzet. En cultuurmanifestaties kennen een groeiende interesse, vooral van jongeren. Weet u dat het SMAK in Gent al bijna een half miljoen bezoekers te verwerken kreeg ?
De Kleurennota pleit dus niet enkel voor meer kennis gericht op het utilitaire. Waar de Kleurennota wel degelijk voor pleit, is het aanwenden van die kennis ten bate van de samenleving. De zucht naar persoonlijk profijt, het extreme egoïsme en de onverschilligheid voor het lot van anderen willen we bestrijden door de mensen nog meer dan vandaag te betrekken bij de samenleving. We willen hen aanzetten tot een hernieuwde verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor anderen. De aandacht voor het leefmilieu, voor het lot van de minder gegoede medemens, voor maatschappelijke problemen als vereenzaming en onverschilligheid moeten we aanscherpen. En laten we de wetenschappers en onderzoekers maar stimuleren in hun zoektocht naar technische en andere oplossingen voor deze problemen. Zo kunnen nieuwe technologieën en maatschappelijke betrokkenheid met elkaar worden verbonden.
Maar kennis is niet alleen een tegengif voor dwaasheid, het is ook de sleutel tot meer openheid en tolerantie. Daarom heb ik op elf juli ook gepleit voor het achter ons laten van de achterhaalde hokjesmentaliteit en verzuiling. Daarom heb ik ook een oproep gedaan om samen te werken aan een vernieuwd onderwijsbeleid waarbij men open zou staan voor de signalen die men vanuit de basis krijgt. Daar is er wel degelijk bereidheid om door de verhoogde inspraak van ouders en leraars en door de versterking van de lokale scholengemeenschappen bruggen te slaan tussen de netten. En dit is heus geen oproep om de katholieke school af te schaffen en te komen tot een eenheidsworst, zoals sommigen dit doelbewust wensen voor te stellen. Het is de bezorgdheid om de kwaliteit van het onderwijs en het rationeel omspringen met de huidige middelen die mij dit doet verklaren.
Ik sluit mij trouwens ook volledig aan bij het slot van uw interview met Knack. Ik besef, net als u, dat we het probleem van de migranten en vluchtelingen niet zonder meer kunnen oplossen. Maar ook hier geeft de Kleurennota stof tot discussie. We moeten al wie hier verblijft meer betrekken bij het beleid. Het is stuitend dat we geen oren hebben naar een grote groep mensen die hier leven en wonen. Het is een aberratie van de democratie. We zullen als onderdeel van het rijke Westen veel begripvoller moeten worden en een hand reiken naar wie hulp vraagt – in plaats van onmiddellijk een bokshandschoen op te nemen. De betere spreiding van de rijkdom, de steun aan de minder ontwikkelde wereld wordt de belangrijkste uitdaging voor het komende millennium. En ook hier moeten we als Vlamingen het voortouw durven te nemen in de discussies die onvermijdelijk zullen komen.
Laten we het grote debat beginnen en daarbij geen enkel thema uit de weg gaan.
Patrick Dewael