Op 14 juni worden de scherven samengeraapt. Van de dromen van grote en mindere goden, van kandidaten en kiezers. Het rode potlood kan diep krassen.
Waterig als het weer staan Bertha’s ogen vandaag. Het is zo’n dag waarop de lente sputtert. Een dag waarop je het gevoel krijgt dat het spel al verloren is nog voor het gespeeld is. Renaat Landuyt kruist Bertha’s trage pad in Sint-Kruis-Brugge. Ze sleept een volgeladen boodschappenwagentje achter zich aan. Om haar stem hoeft hij niet te hengelen. Die heeft hij al. Het is niet dààrom dat ze vandaag stil blijft staan. Het is voor iets anders, het is voor haar eigen kleine catharsis, voor iets wat ze al lang kwijt wil.
Eruit kwelgeest. “Waarom heeft Hij dat toch gedaan? Willy?”
Ze kijkt weg van Renaat. Ze wandelt de straat in van haar geheugen. Met de gevels die ooit bevlagd waren voor Achille Van Acker. De fanfares die hier passeerden. “Van Frank ben ik nooit zot geweest. Dat was toch een heel andere dan zijn vader.”
Het is veel geschiedenis om dragen voor Renaat. Temeer omdat er een nuchter à propos volgt: “Hoelang zijt gij nu al bij ons?”
Op 4 oktober 1991 kreeg hij de vraag of hij niet bij de SP wou komen. En of hij alstublieft de volgende maand op de tweede plaats kon gaan staan voor de Kamer, na Pierre Chevalier.
Stug volkje, die Brugse socialisten. “Kopstemstemmers”, zegt Landuyt. Ze gaan zonder morren achter de man staan die door de partij wordt aangeduid om de barak te leiden. Hijzelf dus, sinds Chevalier naar de VLD overstapte. Sinds die dag moet het vertrouwen elke dag opnieuw weer worden verdiend. Eén keer had Landuyt het bijna verspeeld. Doorboorden ze hem daar in Brugge met hun grote Achille-ogen. Dat was toen de kranten schreven dat hij een slechte vriend had in de commissie- Dutroux. Een Blokker!
Bertha wrijft zout in de wonde. “Ik ben niet aan die kerels van het Blok. En zeker niet aan die ene met zijn lang gezicht en zijn baard, allez, hoe heet hij nu ook weer?”
Renaat, bedremmeld: “Gerolf Annemans.”
“Ja die”, loenst Bertha.
Maar ’t is vergeven. Renaat mag zijn kiescontract tussen een bussel prei en wat rode tomaten proppen.
“Gij gaat een goede minister worden”, zegt Bertha nog, voor ze achter haar denkbeeldige fanfare voortsjokt.
In 1995 zou hij het worden. Hij werd het niet. En ook toen eerst Johan Vande Lanotte en dan Louis Tobback opstapten, zou hij het worden. Hij werd het weer niet. Op 13 juni dreigt hij zelfs zijn zetel in het parlement te verliezen. Als de SP klappen krijgt in West-Vlaanderen, betaalt Brugge het gelag. Dan mag hij het opnieuw van deur tot deur gaan uitleggen. Waarom hij wel stemmen bijgewonnen heeft maar toch verloren. En dan moet hij in 2000 wel naar het Brugse stadhuis. Voor de eer, voor de beweging, voor Bertha.
U en ik kunnen dat misschien nog uit elkaar houden, die zeven verschillende parlementen die op 13 juni worden verkozen, en die gemeenteraden volgend jaar. Maar als de borduur vandaag kapot is, gaat het daar ook vandaag al over. Zo blijkt een straat verder in Sint-Kruis. En in 2000 gaat het ook weer over de pensioenen of de belastingen, naar gelang van de kleur van de dromen. Zo ondeelbaar het hoofd van de kiezer, zo sterk is de behoefte aan één gezicht voor alle verkiezingen. Cumulering heeft zeker niet alleen met postjesjagerij te maken.
“Mevrouw, mag ik u mijn kiescontract geven?”
“Nee meneer, mijn man heeft het niet voor u. Hij is ex-rijkswachter.”
Diezelfde politici die gisteren nog de bewakers van de rijkswacht waren, zijn vandaag de doodgravers. En gisteren was het iets anders en morgen zal het weer iets anders zijn.
Deur dicht, geen uitleg meer mogelijk. Ruw ontwaakte de SP toen ze in 1996 opnieuw de wijken introk. “Een samenleving van klagers en aanklagers.” Zo heeft VUB-socioloog Mark Elchardus ooit eens de schaduwkant van het mondige burgerschap omschreven. Geschonden dromen woekeren voort, niet ingeloste verwachtingen worden een muur van verwijten.
Vandaag klampen de socialisten zich vast aan de huisbezoeken om bij te sturen wat nog kan. Verkiezingen, het is ambachtelijk werk. Er is soms weinig nodig om een verloren situatie recht te trekken, of omgekeerd. “Steek je een briefje in de bus met de aankondiging dat je morgen zult langskomen, en je komt niet, dan lig je eruit.”
Vandaag bereiden velen in de SP al stilletjes de oppositie voor. Dromen mag nog. Nee, het moét. Maar tegelijk zijn vele socialisten de woorden van August Vermeylen indachtig: “Blijf bij ’t werkelijke.” De curve van de VLD is in de jaren negentig gestaag gestegen, die van de SP even gestaag gedaald. Wat in 1995 gebeurde, was uitzonderlijk en pakt geen tweede keer. Dat weet elke socialist.
We hebben de laatste eerste mei van deze eeuw nu wel gehad.
Op 13 juni gaan ze allemaal onder het mes.
“Ik hoop”, zegt Réginald Moreels, “dat er na 13 juni een menselijker minister van Binnenlandse Zaken komt. Niet de cynici zoals we ze kennen.”
Moreels heeft zich geabonneerd op “Filosofie Magazine”. En hij heeft er volgend citaat uit geplukt, van een Amerikaanse filosofe: “Dromen zijn nuttige ideeën voor de toekomst.”
“We hebben twintig of dertig procent kunnen bereiken van wat we wilden”, zei hij in Mechelen tegen een kritisch gehoor van sociale werkers die zich over vluchtelingen ontfermen. Hoe dichter de legislatuur bij de eindstreep, hoe gedrevener de staatssecretaris, hoe hardnekkiger zijn hoop op een nieuw mandaat, maar met een betere titel: het ministerie van Vrede.
De wereld van de niet-gouvernementele organisaties blijft hem in de kuiten bijten. Hij heeft vier jaar hetzelfde gedaan op de ministerraad. “We hebben onze zetel ejectabel gemaakt in de loop van de legislatuur.” Dit papier is te wit om er de krachttermen op af te drukken die premier Dehaene nu en dan naar zijn hoofd heeft geslingerd. De schietstoel staat al een tijdje klaar.
Moreels is te bewogen om in het rode pluche van de Senaat weg te zakken. Veel langer dan enkele maanden zal hij er niet gaan zitten filosoferen. Na de politiek ligt er voor de ex-verruimer van Johan Van Hecke weer een hele wereld open, in “de civiele maatschappij”.
En welke wereld verwacht Marc Verwilghen na 13 juni? Geen lokale VLD-kandidaat of hij wil op de foto met Verwilghen. Tot 13 juni ieders vriend. Straks ook formateur, zo wordt gegokt.
Maar het wit is ervan af. Bitter is hij geworden, almaar hardnekkiger is hij overtuigd dat zijn commissie genekt is en Neufchâteau nog geen dertig procent van de zaak-Dutroux heeft bovengehaald. Het premierschap interesseert hem niet. Hij gaat voor Justitie. En hij wil dat er buitenlandse experten op de zaak gezet worden. Ook Stefaan De Clerck heeft dat eens geopperd. Het wordt hem vandaag in de CVP aangerekend als een schoonheidsfoutje.
Voor een nationaal ontgoochelde Verwilghen is er in 2000 nog altijd Knokke. Aan de kust houden ze daar bij de CVP in alle ernst rekening mee.
Nog meer afbladderend wit. Sommige kinderen van Bert Anciaux‘ hoop hinken. Vincent Van Quickenborne zegt graag dat links en rechts niet meer bestaan, maar dezer dagen noemt hij zich voor het eerst zonder complexen “centrum-rechts”. Voor zijn verkiezingsdrukwerk – bierkaartjes – trok hij naar een lageloonland. Slovakije. Maar de drukker laat op zich wachten. Weten de Slovaken veel hoe belangrijk 13 juni is voor VVQ.
De 25-jarige advocaat wil de eerste rechtstreeks verkozene van de jongerencultuur worden. Hij tooit zich in T-shirts met de slogans “Yes, I did inhale” en “You gotta fight for your right to party”. Bij de VU deden ze moeilijk over al dat Engels. Nog minder konden ze daar lachen met zijn – afgewezen – voorstel om te adverteren in De Standaard met de slogan: “AVV-VVQ”.
Blauw ergeren ze zich in de VU aan de sneltreinvaart waarmee het door Octopus opgebouwde krediet van de nieuwe voorzitter Patrik Vankrunkelsven en Geert Bourgeois verkwanseld wordt. En “centrum-links” in de VU inhaleert ook liever iets anders dan lucht. Maar dat zullen ze niet vertellen voor 14 juni. Wedden dat het geen maanden zal duren of VVQ zetelt als onafhankelijke in de Senaat?
Er zijn er die zo hard dromen van pluche en portefeuille dat ze voor hun tijd al vallen. En anderen die het niet willen gedroomd hebben, moeten er bijna toe gedwongen worden.
” Prodi, dat had Dehaene moeten zijn. Nu was het moment rijp. Niet in 1995. Corfu kwam te vroeg. Met wat er sinds 1996 allemaal is gebeurd in dit land had deze regering er al drie keer gelegen zonder Jean-Luc. Hij droomt nog altijd van een job in de privé, maar ik denk dat hij zich een begoocheling maakt. Met zijn temperament zal hij altijd meer nodig hebben dan dat. Hij gaat vroeg of laat toch internationaal.”
Dat zei deze week een CVP’er die nachtmerries krijgt van de emocratie. Van al die rare mensen die de deuren dichtslaan als de verkiezingscaravan passeert.
Blijf op maandagochtend 14 juni even liggen in bed. En zet die radio af. U zult Guy Verhofstadt, Marc Van Peel, Fred Erdman en de anderen nog genoeg horen uitleggen wie met winst verloren heeft en wie met verlies gewonnen. Blijf liggen en luister liever ingespannen naar het gerinkel van menig gebroken droom.
Ze zijn met zo’n vijfduizend, de Belgen die op 13 juni naar uw gunst dingen. Ongeveer een tiende daarvan, 545 kandidaten, haalt het. En van die 545 weet nu al zowat de helft dat ze uitverkoren zijn. In dat selecte gevolg zie je dezer dagen overal de plaatselijke kandidaten opduiken, manmoedig foto’s uitdelend.
“Voor een sociaal Europa”. Ook als ze elfde opvolger zijn.
“Voor werk, werk en nog eens werk”. Op de vijftiende plaats effectief, het zevende knoopsgat.
“Om stemmen te winnen”. Op alle plaatsen.
Ze heten Patricia Coppens, Herwig Vollon, Willy Buijs, Christel Pabbruwee, Ghislain de Schaetzen, Freddy De Chou, Magda Gaens-Hanssen, Molaï Kwakaïbi…
Luister naar de ruis. En naar het meerstemmige koor achterin, van de mensen die die bonte stoet voorbij zien trekken.
Of stap eens af in Assebroek in het café recht tegenover het kerkhof. “Beter hier dan verder” heet dat café. En gedenk dat de caravan van de SP hier ook is langs geweest. Zonder fanfare. “Vroeger, in de tijd van Achille, kwamen de mensen daar nog voor buiten.”
Ja, verkiezingen gaan over dromen. De PNPb, de partij van Paul Marchal, had dienaangaande een belangwekkende mededeling: “De verkiezingsmeeting in Brugge heeft plaatsgevonden op 22 april jongstleden. Met een opkomst van meer dan 50 personen was dit een succes!”
Faites vos jeux. En let op de kleintjes.
Filip Rogiers