‘Een doofpotoperatie’, heette het meteen. Maar is de heisa rond rechter Francine De Tandt, in de nasleep van de zaak-Fortis, niet buiten proportie? Carl Bevernage, oud-stafhouder en advocaat, snijdt de affaire op maat. ‘De zaak-De Tandt is niet meer dan een randverschijnsel.’
Wat vorige week insloeg als een bom – een krantenartikel waarin sprake was van een doofpotoperatie in de magistratuur – wordt vandaag door sommigen bestempeld als ‘een epifenomeen’, een randverschijnsel. ‘De zaak-De Tandt is een dossier van secundair belang, maar de voorbije dagen wekte ze de indruk dat het Brusselse gerecht helemaal verrot is en compleet hervormd zou moeten worden. Maar het ís niet verrot, en het hoeft ook niet van vooraf aan hervormd te worden. Ik ben geen paleisrat, maar ik heb niet de indruk dat er fundamenteel vreselijke dingen zijn gebeurd’, meent de Brusselse advocaat en oud-stafhouder Carl Bevernage, die ook acht jaar actief was bij de Hoge Raad voor de Justitie. Hij gaat daarmee lijnrecht in tegen de berichtgeving van de laatste dagen.
‘Het leek wel alsof de hel zou losbarsten. Kranten en tijdschriften berichtten over de ergst denkbare vormen van beïnvloeding, vanuit de ene of de andere hoek. Ik kan me vergissen, maar ik gelóóf het niet. Ondertussen is immers gebleken dat er tijdens de bewuste huiszoeking bij advocaat Robert Peeters in 2004 geen ontwerpvonnis van Francine De Tandt is gevonden, maar een formulier om een eenzijdig verzoekschrift(waarbij de rechtbank uitspraak doet over een geschil zonder daarbij de andere partij in het conflict te horen, tenzij derdenverzet volgt, nvdr) in te dienen, in het handschrift van De Tandt. De Tandt is too forthcoming, ze is veel te dienstbaar. Ze zou partijen zelfs opbellen om preciseringen te vragen over een gepleite zaak zodat ze de debatten niet hoeft te heropenen en sneller een uitspraak kan doen.’
Is ze dan niet chanteerbaar door de hoge schulden die ze heeft, zoals sommigen beweren?
Carl Bevernage: De lening van De Tandt – als die informatie tenminste klopt – vind ik het allerdelicaatste aan de hele zaak. De Tandt, of haar broer, heeft een lening aanvaard van een toenmalige consulaire rechter van de rechtbank van koophandel – een lekenrechter, zo wordt gezegd. Ik vind het op zichzelf al vrij onbegrijpelijk dat De Tandt in deze zaak de ‘gave des onderscheids’ niet heeft gehad. Als bovendien zou blijken dat deze verhouding tot de consulaire rechter in het verleden ook haar beoordelingen zou hebben beïnvloed, en dat die persoon daar directe of indirecte belangen bij zou hebben gehad, dan zou dat verwerpelijk zijn. Maar tot nu toe zijn daar geen aanwijzingen voor gevonden.
Toen de zaak losbarstte, schreef de krant De Tijd dat ‘de politie aanwijzingen had dat zowel het parket-generaal van Brussel als het parket-generaal bij Cassatie verdachte magistraten in bescherming wilde nemen. De enige uitweg die de politie nog zag, was het dossier door te spelen aan de minister van Justitie.’ Dat klinkt als een doofpotoperatie. Is daar dan niets van aan?
Bevernage: Het bericht was zeer algemeen. Waarover gaat het? Als het alleen gaat over een zaak van de advocaat Robert Peeters – wat ik meen te begrijpen – waarbij een voormalige zakenpartner een klacht tegen hem heeft ingediend, kunnen we alleen zeggen: het onderzoek loopt.
Is daarbij iets foutgelopen? Het onderzoek sleept heel lang aan. Dat heeft mogelijk te maken met het statuut van onze onderzoeksrechters in ons land, dat wij van Frankrijk geërfd hebben. Ze behoren tot de rechtbank van eerste aanleg, en beschikken over een vrijwel totale autonomie. Zij hoeven nauwelijks rekenschap af te leggen over de voortgang van hun onderzoek, of het gebrek daaraan.
Bovendien moeten ze normaal gezien binnen hun saisine blijven, binnen de bakens van het onderzoek. Maar de tendens van sommige onderzoeksrechters in België is hun saisine en stoemelings uit te breiden. Ze stuiten op een feit dat gelieerd is aan een ander feit, en zo loopt het onderzoek in de breedte in plaats van in de diepte. Dat maakt dat sommige onderzoeken heel lang kunnen aanslepen, zoals hier. Als dit strafonderzoek al was afgerond, hadden we beter geweten waar we aan toe waren. Nu bevindt de zaak zich blijkbaar nog op het niveau van de onderzoeksrechter, in eerste aanleg. Ik begrijp niet dat men dan al van bescherming kan spreken op het niveau van het hof van beroep of van het Hof van Cassatie.
De gerechtelijke politie zou herhaaldelijk klachten hebben ingediend tegen De Tandt, en zou over aanwijzingen beschikken dat het onderzoek naar deze magistraat werd afgeremd. Onder meer Jacques De Lentdecker, die op dat moment procureur-generaal ad interim was, zou gezegd hebben dat de zaak beter niet kon worden uitgespit. Want dat zou, zo zou hij gezegd hebben, het imago van het gerecht te grote schade hebben toegebracht.
Bevernage: Ik heb nooit begrepen waarom men Jacques De Lentdecker in deze zaak betrekt (Ondertussen werd De Lentdecker vrijgepleit door advocaat-generaal Roland Debruyne, nvdr). In de twee jaar dat hij procureur was, heeft hij een geweldige modernisering van het parket-generaal doorgevoerd. Er is trouwens ook gezegd dat De Lentdecker de benoeming van De Tandt tot voorzitster van de rechtbank van koophandel had moeten tegenhouden, omdat hij op de hoogte was van de aantijgingen tegen haar. Maar het is de korpsoverste, en niet hij, die moet beslissen over de aanstelling.
De minister heeft het dossier teruggespeeld naar Brussel (naar de procureur-generaal, nvdr), die de hete aardappel mogelijk zal doorschuiven naar bijvoorbeeld Antwerpen of Gent, en dan zullen we wel zien wat er van aan is.
Vanuit verschillende bronnen werd ook naar Paul Blondeel gewezen, doordat hij in beroep een bevelschrift had toegewezen dat het advocaat Peeters mogelijk maakte zijn bij een huiszoeking in beslag genomen dossiers te gaan ophalen. Blondeel schreef een boze brief en wijst elke mogelijke collusie van de hand.
Bevernage: Je moet weten: advocaat Peeters is een procédurier. Hij heeft zijn carrière opgebouwd op het lanceren van procedures voor om het even wat. Wat is er waarschijnlijk gebeurd? Toen Peeters uit voorhechtenis kwam, en vaststelde dat er documenten in beslag genomen waren die nuttig konden zijn voor het onderzoek, heeft hij een bevelschrift gevraagd om die terug te krijgen. In beroep is dat blijkbaar bevestigd door de kamer waarin raadsheer Blondeel zitting had. Ik vermoed dat Blondeel toen gedaan heeft wat hij moest doen, en een juridisch gerechtvaardigde maatregel heeft getroffen: hij heeft het bevelschrift toegewezen. Toevallig was dat bestemd voor Robert Peeters, maar hij had hetzelfde gedaan voor een andere advocaat. Dat Peeters daarmee de politie op de zenuwen heeft gewerkt, kan men de magistraat Paul Blondeel niet ten laste leggen. Het is zeker niet zo dat Blondeel advocaat Peeters ter wille zou zijn geweest.
Waarom is De Tandt eigenlijk ooit benoemd tot voorzitter van de rechtbank van koophandel?
Bevernage: Het fundamentele probleem van de Brusselse rechtbank is dat er een sfeer van ‘onderlinge welwillendheid’ heerst, waarbij al dan niet uitdrukkelijk wordt afgesproken wie de mandaatfuncties zal uitoefenen, gelet ook op het noodzakelijke taalevenwicht. Daardoor ontstaat een carrousel tussen de Nederlands- en de Franstalige magistraten aan het hoofd van de Brusselse rechtbanken, hoven, parketten en parketten-generaal, met bovendien een zogeheten links-rechtsverdeling. Op het moment dat er een voorzitster moest worden aangesteld bij de rechtbank van koophandel, was De Tandt de enige kandidaat. Als de timing niet goed uitkomt, heb je niet altijd de beste man of vrouw op de juiste plaats.
Voor sommigen moet De Tandt tijdelijk geschorst worden.
Bevernage: Dat ligt heel delicaat. De vraag is of ze kan functioneren of niet, en de enige persoon die dat kan uitmaken is De Tandt zelf. In elk geval kan ze altijd gewraakt worden. Maar dat zullen sommige partijen misschien niet aandurven, uit vrees dat er bij een weigering een negatieve uitspraak zou ontstaan. Het is een moeilijke kwestie.
Tegen De Tandt zijn door sommigen vermoedens van ‘corruptie’ en ‘fraude’ uitgesproken. Toch blijft u erbij dat de zaak wordt uitvergroot?
Bevernage: Tot nu toe is er nog niets bewezen. Bovendien krijgt de zaak veel meer aandacht dan ze verdient. De zaak-Peeters/De Tandt, waar het tot nog toe nog altijd over gaat, is een van de bijna 15.000 zaken die voor de Brusselse rechtbank van koophandel worden afgehandeld. Het aandeel van mevrouw De Tandt daarin is niet bekend, maar ze zal zeker haar deel van de werklast wel gedragen hebben.
Stel dat er al iets fout zou zijn gelopen in de behandeling van de zaken-Peeters of in De Tandts professionele relatie met de voormalige consulaire rechter Luc Vergaelen, die haar (en haar broer; zij stond borg, nvdr) geld heeft geleend, dan kan men nog altijd niet pars pro toto laten uitschijnen dat het hele gerecht daarmee aan een grondige hervorming toe is. Wat we nu meemaken, is niets meer dan een epifenomeen. Was de zaak-Fortis er niet geweest, dan had ook deze zaak niet de gemaximaliseerde aandacht gekregen die ze nu heeft.
Waarom vindt de federale gerechtelijke politie van Brussel het dan zo nodig, denkt u, om de zaak aan de minister van Justitie door te spelen?
Bevernage: Of dat terecht is of niet zal moeten blijken. De vraag is ook of de klachten vanwege Robert Peeters en Francine De Tandt tegenover Glenn Aude-naert in verband met de schending van het beroepsgeheim gerechtvaardigd zijn. Valt Audenaert bovendien iets te verwijten in verband met zijn al dan niet vriendschappelijke band met François De Kelver (een fruithandelaar uit het Leuvense, nvdr), op wiens jacht hij naar verluidt is gezien in Saint-Tropez en wiens ex-echtgenote verdedigd wordt door Robert Peeters? Valt er iets af te leiden uit het feit dat Audenaert Achilles Janssens, een van de zonen van de oprichters van IJsboerke, wiens broer ook verdedigd werd door Robert Peeters, geregeld heeft gezien in Knokke?
Naar verluidt vermoedt Peeters dat Audenaert de zaken van zijn cliënten, die in de respectieve rechtszaken de tegenpartij zijn van de vermeende vrienden van de directeur van de GP, wil boycotten.
Bevernage: Het zou mij niet verwonderen indien de stelling van Peeters, wanneer het onderzoek eenmaal zal zijn afgerond, als een soufflé in elkaar zou zakken.
De zaak-Peeters is misschien wel secundair, maar velen vinden het aspect-De Tandt in de hele zaak wel voldoende als hefboom om justitie te hervormen.
Bevernage: Die kreten horen we al sinds de zaak-Dutroux. In de nasleep daarvan is toen de Hoge Raad voor de Justitie opgericht (die onder meer moet toezien op een onafhankelijke aanstelling van magistraten, nvdr). Er is dan ook een politiehervorming doorgevoerd, met als gevolg dat we het grootst denkbare aantal politieagenten hebben per kop van de bevolking. Daarnaast hebben we ook het grootste aantal rechters per kop van de bevolking. Als men schreeuwt om een hervorming, wat wil men dan precies hervormen?
Renaat Landuyt (SP.A) grijpt de hele zaak in elk geval aan om een nieuw robbertje te vechten met Stefaan De Clerck (CD&V). Volgens Landuyt moeten we in de richting gaan van het Franse systeem, waarbij de minister van Justitie niet alleen over het positieve injunctierecht beschikt in strafzaken, maar ook meer in het algemeen zeggenschap zou verwerven over het vervolgingsbeleid.
Waar staat Justitie momenteel met zijn hervormingen?
Bevernage: Stefaan De Clerck heeft de breedst mogelijke hervorming van de organisatie van het gerecht op het getouw staan. Wie hervormingen wil, moet maar eens beginnen met die te steunen. En wie ze niet steunt, moet concreet kunnen zeggen wat hij dan wel wil. Het moet gedaan zijn met de onvoorstelbare kreten dat het gerecht verrot is, want dat is niet het geval.
Voor sommigen is dit op z’n minst een uitgelezen moment om het tuchtrecht te hervormen.
Bevernage: Dan gaat het over de externe controle op de interne controle door de korpsoversten. Tot nu toe is de Hoge Raad voor de Justitie ervan uitgegaan dat de commissie Advies en Onderzoek die externe controle naar behoren kan uitoefenen. Wettelijk kan de Hoge Raad zich echter niet inmengen in de beslissing van een korpsoverste om al dan niet een tuchtvervolging in te stellen tegen een niet-functionerende rechter.
Maar er is een probleem. Een eventueel tuchtonderzoek of een klacht bij de Hoge Raad hoeft niet gemeld te worden aan de Aanwijzings- en Benoemingscommissie, die over een promotie adviseert. De klacht of het tuchtonderzoek mag in ieder geval geen rol spelen bij de beoordeling door deze commissie – tenzij natuurlijk zou blijken dat de persoon in kwestie een misdrijf heeft gepleegd.
Ik ben er niet tegen dat men nu wil dat er toch rekening wordt gehouden met lopende klachten bij eventuele promoties. Maar dan moet men ook een middel vinden om niet-gefundeerde klachten van de hand te wijzen. De vraag rijst of het wel aan de Hoge Raad is om dat uit te zoeken.
Hoe schat u de rol van de pers in deze zaak in?
Bevernage: De pers moet zich meer op de fundamenten richten, en moet ook een zekere afstand bewaren. Neem de krant De Morgen. Yves Desmet, die de zaak op de voet volgt maar wiens partner zitting heeft in de Hoge Raad voor de Justitie, zou wat meer reserves aan de dag mogen leggen, vind ik. Van iemand die zelf pleit voor terughoudendheid zou ik verwachten dat hij dat ook op zichzelf toepast.
Daarnaast moet de pers ook niet voortdurend schreeuwen dat het gerecht ten gronde hervormd moet worden, of dat er geen geld is bij justitie. Justitie heeft meer geld dan ooit tevoren. Dat zou ons in staat moeten stellen om tot een systeem te komen met minder rechters die beter betaald worden en die efficiënter kunnen werken. In dat geval heb je op het niveau van eerste aanleg de beste mensen nodig, waardoor je ‘doublures in beroep’ kunt beperken, zoals dit in Engeland het geval is. Dan ga je met minder mensen efficiënter werken, en sluit je het soort problemen waar het nu om draait, al voor een deel uit.
DOOR INGRID VAN DAELE
‘Hoezo, er is geen geld bij justitie? Justitie heeft meer geld dan ooit tevoren.’