Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Het is zomer en alles bloeit. Het giftige sint-jakobskruiskruid rukt langs de wegbermen Vlaanderen binnen en doet menig paard sneuvelen. Over het verdelgingsbeleid tegen schadelijk onkruid: ‘een achterhaalde kwestie’.

De historische watermolen van Grobbendonk ligt er tussen de zompige weiden met grazend vee als een oud prentenboek bij. In de Kleine Nete, die het grote rad met houten schoepen doet draaien, vissen zwanen en reigers hun maal bij elkaar. Fietsers en kajakkers peddelen lustig voorbij. Molenaarsvrouw Beatrice Schro-yens zeult zwierig met de zakken en bedient de klanten, die aanschuiven voor het vers gemalen meel. ‘Het is hard werken, maar dit is het echte leven’, zegt Beatrice, wanneer ze even later in het molenaarshuis een Elixir d’Anvers uitschenkt. Boven haar hoofd hangen de portretten van de vorige generaties molenaars. ‘Maar het probleem is dat de overheid de problemen van het platteland niet meer serieus neemt.’

Tegen de houten poort van de molen heeft ze een papier gespijkerd met in koeien van letters ‘WAARSCHUWING’ op, en daaronder een lange litanie over het voor mens en dier giftige sint-jakobskruiskruid. In een zak op de vloer ligt de botanische boosdoener tentoongesteld. Een plant van wel een meter lang met een taaie stengel, een donkergroen blad en een tros van goudgele straalbloemen. Hij bloeit van juli – omstreeks de feestdag van Sint-Jakob – tot oktober. Zeker in de Kempen zie je de plant in schrale weiden en wegbermen woekeren. Ook in het Waasland en de kuststreek komt het kruid al massaal voor. En de rest van Vlaanderen wordt snel ingenomen, zegt Beatrice. ‘Een echte plaag,’ roept Staf, een boer uit de buurt, haar ontstemd toe. ‘Vorig jaar heb ik in mijn wei vijf planten uitgetrokken. Dit seizoen al vijftig. Volgend jaar misschien vijfhonderd. Dan gaan mijn beesten kapot.’

Omdat steeds meer boeren in de molen over de gele sluipmoordenaar kwamen klagen, is Beatrice informatie gaan zoeken over het kwestieuze kruid. Volgens haar oude kruidenboeken werd het vroeger nog gebruikt in de vrouwengeneeskunde, tegen overvloedige maandstonden. Nu blijkt het in West-Europa elk jaar duizenden paarden, koeien en andere zoogdieren te doden. Er is geen kruid tegen gewassen. Ook in de streek van Grobbendonk vielen er volgens de lokale dierenarts al slachtoffers. Het probleem is zo nijpend dat er in verschillende buurlanden een bestrijdingsbeleid op poten werd gezet. ‘Alleen België loopt nog achter’, zucht Beatrice, die een actie opzet om de gemeentebesturen de strijd te doen aanvatten. Maar de gemeenten maaien de wegbermen minder dan ooit. Zelfs de distelhaarden staan nu in veel bermen vrolijk te bloeien.

De verdelging

Dat is een stekelig probleem dat tegenwoordig wel vaker voor pesterijen en twisten tussen buren, landbouwers, natuurbeschermers en plaatselijke besturen zorgt. Moet schadelijk onkruid nog wel verdelgd worden, en laten ‘lakse’ tuiniers, hobbyboeren, wegbermbeheerders en natuurgebieden niet toe dat ook naburige percelen worden besmet? Volgens het KB van 1987 is het in Vlaanderen verplicht om tegen vier soorten distels op te treden: akkerdistel, speerdistel, kale jonker en kruldistel. Maar in de moderne landbouw is alleen de akkerdistel echt een probleem. Volgens het veldwetboek is het aan de burgemeesters om over de uitvoering van de verdelgingsplicht te waken. En meer en meer burgemeesters nemen het daarbij niet meer zo nauw.

Volgens de milieuadministratie is het verbod ‘een achterhaalde kwestie’. Medewerker René Meeuwis (Aminal): ‘Wij hebben de minister geadviseerd om de verplichte distelbestrijding af te schaffen. Alleen in een smalle strook langs landbouwpercelen zou je eventueel de mogelijkheid kunnen behouden. De wet dateert uit de tijd dat boeren nog veel handwerk deden, zich aan distels prikten en dan sneller tetanus opliepen. Maar dat is een voorbijgestreefde toestand. Ook het productieverlies voor weiden en akkers valt best mee. Distels zijn vooral een psychologisch probleem. Maar natuurkundig gezien zijn bloeiende distelvelden met al hun nectar een zegen voor vlinders en andere insecten.’ In het advies van het Instituut voor Natuurbehoud van 22 juni van dit jaar wordt aanbevolen om de distelbestrijding, die Vlaanderen ruim twee miljoen euro per jaar zou kosten, te vervangen door een ‘code van goed nabuurschap’.

De landbouworganisaties zijn het daar niet mee eens en zeggen dat hun gronden en dieren wel degelijk schade oplopen. In Deinze was er onlangs nog een protestactie van boeren die het niet pikken dat de gemeente de wegbermen niet maait, waardoor het distelzaad over hun akkers wordt uitgezaaid. Maar dat de Vlaamse wegbermen er tegenwoordig zo welig en fleurig bijstaan, ondanks de uitlaatgassen en het strooizout, is volgens de overheidsdienst een goede zaak. René Meeuwis: ‘Het bermbesluit zegt dat gemeenten de eerste maaibeurt pas na 15 juni mogen doen en de tweede beurt pas na 15 september. Maar dat maaien is geen verplichting. Er zijn steeds meer beheersplannen – zoals voor de E40 en de E314 – om wegbermen weinig of niet te maaien en te laten verruigen. Dat is voor sommige heidebloemen al een zegen gebleken.’

En dus ook voor het sint-jakobskruiskruid, de schrik van vee- en paardenhouders. ‘Mensen met dieren moeten ervoor uitkijken’, zegt Meeuwis. ‘Maar we moeten de zaak niet overdrijven. Een landelijke bestrijding lijkt me helemaal niet nodig. Integendeel. De plant is de natuurlijke biotoop voor de prachtige rupsen van de sint-jakobsvlinder, en die houden de verspreiding juist tegen. Geen reden dus voor een hetze zoals tegen de distel.’

Klimaatopwarming

Desalniettemin. Zelfs in de Vlaamse natuurgebieden zijn er naar verluidt al een vijftal pony’s gestorven. Volgens Bob Dumez, milieuambtenaar van Bornem, zou de overheid toch op zijn minst een sensibiliseringscampagne kunnen opzetten: ‘Hier zijn onlangs twee paarden omgekomen door het eten van sint-jakobskruiskruid. Daarom wordt er nu op de website van de gemeente voor gewaarschuwd, en wij denken eraan een brochure op te stellen. Vroeger kwam hier en daar eens een plantje voor, maar nu zijn ze massaal verspreid in Bornem. Wat wordt dat volgend jaar als die zich allemaal uitzaaien? Ik denk dat het iets te maken heeft met de klimaatsverandering.’ Geen onmogelijke verklaring: een paar jaar geleden bleek uit een Harvard-onderzoek in serres het sint-jakobskruiskruid door opwarming sneller groeit en meer pollen produceert.

In kringen van paardenfokkers werd enkele weken geleden alarm geslagen door dierenarts Peter Corty, van de paardenkliniek van Oedelem: ‘Vooral in de kuststreek zie je nu hele bloemenweiden vol. Het is spectaculair toegenomen. Soms zie ik koeien en paarden tussen de bloemen staan, en denk ik aan de vreselijke dood die ze zullen sterven. Behandeling is onmogelijk. Het aantal dode dieren moet in Vlaanderen ongetwijfeld al in de tientallen lopen.’ Hij zocht informatie in Engeland, waar het zogenaamde ragwort tot een nationale plaag is uitgegroeid. Professor Derek Knottenbelt van de universiteit van Liverpool, die de Ragwort Trust leidt en een speciale bloedtest ontwikkelde, stelt dat er in Engeland jaarlijks zeker duizend paarden zijn waarvan bewezen is dat het kruid hen heeft gedood. Dat is nog maar het topje van de ijsberg, want meestal wordt de ziekte niet herkend of wordt geen verder onderzoek gedaan. Britse burgers en boeren worden nu opgeroepen om het kruid op te sporen en via speciale kliklijnen te melden.

In Nederland heeft de Socialistische Partij (SP) er zelfs een politiek programmapunt van gemaakt. Zij eisen dat de plaag landelijk wordt bestreden, en op hun website staat de aanklacht dat ‘nu al honderden dieren’ zijn doodgegaan. Er gaat in Nederland ook een petitie rond van paardenhouders en dierenliefhebbers. Vooral in het noorden van het land komt het kruid sinds 1998 wel vijf keer meer voor dan vroeger. In de provincie Groningen werd onlangs een ‘convenant’ getekend waarin alle betrokken partijen afspreken om het kruid uit bepaalde zones te weren. In Friesland werd het vorig jaar uit alle wegbermen verwijderd en in Drenthe loopt een voorlichtingscampagne. Ook in de zuidelijke provincies Zeeland en Brabant is het sint-jakobskruiskruid explosief toegenomen, en vermoedelijk op die manier de grens naar Vlaanderen overgestoken. Volgens Nederlandse bronnen werd het in de jaren negentig in natuurgebieden uitgezaaid en kwam het ook in verkochte pakjes bloemzaadmengsels voor. In de meeste tuinzaken werden die inmiddels uit het assortiment gehaald.

In Vlaanderen zijn zulke maatregelen nog niet genomen, want het probleem is hier nog volslagen onbekend. Paardenliefhebbers zijn soms zelfs gecharmeerd door de fraai ogende plantjes en laten ze trots staan om hun wei op te fleuren. Normaal eten grazende dieren de plant ook niet op wegens de bittere smaak. Maar in het najaar en de winter, wanneer er bijna niets anders meer groeit en de plant verdroogd is, wordt die wel gretig verorberd. Nog gevaarlijker is het als sint-jakobskruiskruid tussen hooi of kuilvoer terechtkomt. Eén plantje kan gif afgeven aan een hele baal. Daarom wordt nu ook hooi verkocht met garantie ‘vrij van sint-jakobskruiskruid’. Dokter Corty: ‘Het gif – sterke alkaloïden – wordt in de lever gecumuleerd tot de fatale dosis is bereikt. Op het moment dat het dier ziekteverschijnselen als gewichtsverlies, een lome gang, diarree, zonnebrand, blindheid, geelzucht of hersenstoornissen vertoont, is er niets meer aan te doen. Dan volgt een trage, pijnlijke dood.’

De ecologische berm

De verspreiding van de plant gaat razendsnel, want één volwassen plant produceert wel honderdduizend pluizige zaadjes, die door de wind kilometers ver worden meegevoerd. De bestrijding is een lastige zaak, want juist door het maaien en hakken gaan ze harder groeien en bloeien. Als ze met de hand worden uitgetrokken, breekt de stengel vaak of blijven er stukjes wortel zitten. Daardoor herleeft de plant weer. Zelfs een met wortel en tak gewiede, dode plant blijft toxisch. Om het kruid uit te trekken, zijn een mondmasker, beschermkledij en waterdichte handschoenen dan ook noodzakelijk. Omdat het gif door de huid het lichaam kan binnendringen, kunnen kindjes maar beter op andere ideeën worden gebracht als ze een geel boeket margrietachtige bloemen willen plukken…

De mens timmert aan de weg, en Moeder Natuur slaat terug. Achter de werken op de Antwerpse ring staat een bord waarmee de Vlaamse overheid de bumper aan bumper aanschuivende automobilisten trots op het panorama wijst: ‘ Kijk,hier werken wij aan een ecologische berm‘. Achter het kijkbord blaast de gele sluipmoordenaar zijn pluizen wellustig in het rond.

Chris De Stoop

De plant doodt duizenden paarden in Europa. Er is geen kruid tegen gewassen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content