Kranten en weekbladen beleven barre tijden. Lezers en adverteerders haken af en in alle doemscenario’s moet het gedrukte woord het afleggen tegen het internet en de beeldcultuur. ‘Een enorm misverstand’, zegt de Zwitserse ‘informatiearchitect’ Oliver Reichenstein. ‘De geletterdheid is toegenomen.’

Oliver Reichenstein (36) was nog geen dertig jaar toen hij in Zwitserland een eigen bedrijfje oprichtte: System Architex (Sarx). Later werd dat Information Architects (iA). In zeven jaar tijd is hij uitgegroeid tot een van de meest scherpzinnige (en optimistische) specialisten op het vlak van ‘informatiedesign’. Op zijn website lezen we: ‘Zoals alle architecten maken wij concepten en plannen, daarna organiseren wij die en beginnen we te ontwerpen. Onze ‘gebouwen’ zijn geen kamers, we maken ‘informatiecontainers’ en zetten die op de juiste plaats. In plaats van driedimensionale plannen te ontwerpen met traphallen en gangen, maken we vierdimensionale informatieschema’s. In plaats van te kiezen tussen deurknoppen en klinken, kiezen wij tussen buttons en pulldowns.’

Reichenstein, die zijn bedrijf in 2004 verhuisde naar Japan, ontwerpt websites voor nieuwsmedia. Daarbij staat het gebruiksgemak centraal én de versterking van het merk.

De doorbraak kwam er met het ontwerp van T-Online, de portaalsite van Deutsche Telecom. Die groeide uit tot de grootste Duitse infosite van het land. Momenteel werkt hij voor ‘een krant’. Daar wil hij de principes verfijnen die hij voor het eerst toepaste op de website van Das Magazin, een vooraanstaand Zwitsers nieuwsmagazine.

‘Onze inspiratiebron is Wikipedia. Bij deze online-encyclopedie staan openheid en samenwerking centraal. In principe kan bijna iedereen een nieuw artikel schrijven, een bestaand artikel aanvullen, herschrijven of verwijderen. We zoeken naar manieren om deze technologie te gebruiken om traditionele nieuwsmedia te versterken.

‘De mogelijkheden zijn eindeloos. Een krant kan bijvoorbeeld breaking news laten aanvoeren door mensen die het nieuws zagen gebeuren. Sportliefhebbers kunnen vanuit hun luie stoel commentaarstukken schrijven over de voetbalwedstrijden van het weekeinde. Vaste journalisten kunnen de website gebruiken als een forum om ideeën te spuien en feedback te krijgen. Dat kan hen helpen bij het schrijven van hun artikels.’

Reichenstein kent alle clichés over citizen journalism. Hij weet dat het internet bulkt van de lapzwanzen die complete onzin de wereld insturen. Dat probleem schrikt hem niet af, zegt hij. ‘De sleutel om echt waardevolle bijdragen van lezers te krijgen is hen te dwingen zich bekend te maken. We geloven dat de meeste mensen redelijk zijn. Wanneer ze hun eigen naam moeten gebruiken, zullen ze ook zinnige commentaren publiceren. Je zou dus kunnen vragen dat mensen bij hun registratie een kopie van hun identiteitskaart voegen. Je zou de data van de registratie kunnen kruisen met die van de abonnementendatabank.

‘Voor het internet is dit allemaal vrij nieuw, maar in het ‘gewone’ leven gebeurt het haast dagelijks dat iemand vraagt wie je bent. In de nabije toekomst zullen er ook nieuwe mogelijkheden zijn. Zo is er OpenID (www.openid.net), een community website die een enorm potentieel heeft. Hier kunnen mensen een unieke identiteit krijgen, zoals websites op het internet. Dit zal zo normaal worden als het dragen van een rijbewijs.’

WIKI-CONCEPT

Voor Das Magazin ontwierp iA een wiki (vergelijkbaar met Wikipedia) met twee aparte ingangen. Journalisten kunnen hun eigen artikels en die van hun collega’s bewerken én die van de lezers. Lezers kunnen dan weer niet ‘prutsen’ aan artikels van de journalisten. Ze kunnen alleen commentaar geven.

Na een kleine twee maanden (de website van Das Magazin ging op 15 mei 2007 online) is het nog veel te vroeg om het succes van Reichensteins concept te meten. Toch zijn de tussentijdse resultaten meer dan hoopgevend. ‘De website had na een maand vijf keer meer bezoekers dan daarvoor. Van 9000 naar 25.000. Het aantal pageviews steeg van 60.000 naar 190.000. De zoekmachines zijn dol op ons en plaatsen ons nu veel vaker bovenaan dan vroeger. De technologie werkt goed en de redactie is erg opgetogen.’

‘Of het wiki-idee een succes wordt, valt nog af te wachten. De verplichting om hun anonimiteit op te geven, schrikt blijkbaar veel mensen af. Het aantal commentaren op artikels is niet gestegen. Wat wel opvalt, is dat de schaarse commentaren heel hoogstaand zijn. De kwaliteit ligt even hoog als die van journalisten. We hebben ook nog geen spam gekregen en we hebben nog geen enkele commentaar moeten censureren.’

Of Reichenstein met zijn wiki-concept voor nieuwssites het ei van Columbus heeft gevonden moet nog blijken, het belet hem niet ondertussen de oneindige mogelijkheden van het systeem te bewieroken.

‘Het wordt interessant als je al die artikels van lezers door lezers laat modereren. De beste stukken zouden dan een plaats kunnen krijgen in de gedrukte versie van de krant of het weekblad. Uiteraard zou de auteur ervoor betaald kunnen worden.’

Eigenlijk sluit die werkwijze naadloos aan bij de huidige praktijk van de pers. Alle media werken met correspondenten en freelancemedewerkers. Die doen voorstellen aan de redactie, maken verslagen, recensies, artikels of interviews. De groep van medewerkers is echter min of meer gesloten. In dit ‘wiki’-systeem kan geput worden uit een veel grotere groep schrijvers die occasionele bijdragen levert.

‘Een ander populair idee is dat je lezersbrieven samen met het artikel kunt laten verschijnen. Nu gebeurt dat dagen of weken later. Er ontstaat zo een veel intensere dialoog tussen lezers en journalisten. We denken dat we met deze technologie het traditioneel gesloten systeem van nieuwsgaring en verslaggeving kunnen opengooien. En wij geloven dat de kwaliteit daardoor zal toenemen.

‘”Een goeie krant is een krant die tegen zichzelf spreekt”, schreef Arthur Miller in de jaren zestig. Als hij gelijk heeft, dan is nieuws eigenlijk een gesprek. En het voor de hand liggende instrument om vandaag het gesprek te organiseren is het internet.’

BEDRIJFSSPIONAGE

Wat Information Architects zo uniek maakt, is dat ze via hun eigen website volledige openheid van zaken geven. Oliver Reichenstein verzorgt al een paar jaar een van de meest lucide blogs over onlinepublishing. Bang voor bedrijfsspionage is hij alvast niet. Zo ontwierp hij ooit De Ideale Website. Omdat niemand daar 1500 euro voor wilde betalen, zette hij het programma op zijn weblog zodat iedereen het kon downloaden. Zijn wiki-idee staat open en bloot op het internet. Dom? Integendeel. Dankzij de reacties van lezers kon hij het idee verfijnen alvorens hij het bij Das Magazin voor het eerst toepaste. Toen The Washington Post met veel toeters en bellen zijn nieuwe website lanceerde, was Oliver zo ontgoocheld dat hij een wiki-versie maakte. Zomaar. Al die openheid leverde Information Architects naambekendheid op én contracten.

Op zijn weblog ontpopt hij zich een beetje als een profeet. Artikels met titels als ‘Wat werkt er op het internet?’, ‘De toekomst van het nieuws; hoe overleven we de ommekeer?’, ‘Tien mythes over kranten ontkracht’, ‘Hoe concurreren met gratis?’ zijn voor iedereen in de mediasector verplichte lectuur. De nood aan houvast is dan ook enorm groot. De laatste drie jaar is de verspreiding van kranten in de VS met 6,3 procent gedaald. Zondagskranten verloren zelfs 8 procent. Magazines blijven stabiel, maar verliezen in sneltempo inkomsten uit advertenties. In Groot-Brittannië besteden adverteerders nu al meer geld op het internet dan in de kranten.

Oliver Reichenstein heeft daar een verklaring voor. ‘De grootste vergissing is dat men het internet en de gedrukte media nog als twee verschillende zaken blijft bekijken. Het valt toch voor iedereen op dat de gedrukte editie van een krant in de verste verte niet lijkt op de online-editie. Dat is een groot probleem voor iedereen die zijn merk wil versterken en bewaken ( branding). Het vertrouwen dat de gedrukte krant de afgelopen decennia heeft opgebouwd, straalt niet af op de interneteditie. Die moet van nul af aan een eigen relatie opbouwen met de lezer. Het resultaat is dat de gedrukte versie een sterke identiteit heeft en de interneteditie een zwakke.

‘Wij beschouwen papier en internet als twee verschijningsvormen van hetzelfde ‘informatielichaam’. Elke vorm heeft zijn eigen sterke punten. Als kranten en magazines willen concurreren, dan moeten ze een manier vinden om hun twee gezichten met elkaar te verbinden.’

Een andere grote fout is van psychologische aard, zegt Reichenstein: ‘Wanneer ik met journalisten spreek, dan merk ik vaak dat ze hun lezers niet kennen. Mensen die intelligente artikels lezen, zijn meestal zelf ook intelligent. Door het proces van nieuwsgaring en verspreiding interactief te maken, kunnen journalisten veel leren van hun lezers.’

Maar de belangrijkste vraag die uitgevers zich stellen, is hoe het internet hen ooit geld kan doen verdienen. Oliver Reichenstein verwacht alle heil van de advertentiemarkt, maar dat zal niet zomaar vanzelf gaan.

‘De huidige vormen van advertenties op internet deugen niet. Banners en pop-ups zijn vreselijk. Kranten moeten durven om minder en betere advertenties toe te staan. Ze moeten ook zelf de controle behouden op hun advertentiewerving. Gooi al die Google Ads van je site. Onlangs maakte ook Yahoo bekend dat het advertenties gaat ronselen voor honderden krantensites. Dat is misschien wel gemakkelijk, maar het levert veel te weinig geld op. Bovendien beperkt het je bewegingsruimte om zelf een advertentiebeleid te ontwikkelen.

‘Adverteren op onlinenieuwssites moet in elk geval duurder worden. Maar dan moeten die sites wel beter worden. Een advertentie op de gedrukte editie van The New York Times kost een smak geld. Adverteren op de homepage van NYT. com is in verhouding véél goedkoper. Naarmate meer mensen hun nieuws op het internet gaan zoeken, zal de prijs van online-advertenties ook stijgen.’

BLOG EN BOEK

Reichtenstein is zowat de tegenpool van de Britse mediamagnaat Rupert Murdoch, maar toch verwijst hij graag naar diens uitspraken in Time van eind juni. In een interview had hij het over zijn plannen met The Wall Street Journal ( Knack, 27/6). Een citaat: ‘Wat als we bij The WSJ nu eens honderd miljoen dollar zouden uitgeven om de beste economiejournalisten ter wereld te huren. Laten we zeggen zo’n tweehonderd. Laat ons dan wat geld uitgeven om onze merknaam te vestigen en dan wereldwijd te gaan. Een grote krant, met grote iconen als journalisten, knappe pennen, reporters met ervaring. En dan zouden we de krant gratis maken en alleen online publiceren. Geen drukkerijen, geen papier, geen vrachtwagens. Hoe lang zou het duren vooraleer de adverteerders bij ons zouden komen aankloppen. Als het zou lukken dan zouden we ook een beetje geld kunnen verdienen. Let op: The Wall Street Journal en The Times maken nu ook maar een klein beetje winst.’

‘Ik hoop en bid dat Murdoch The WSJ niet in handen krijgt’, zegt Reichenstein. ‘Maar tegelijkertijd weet ik zeker dat zijn plan zal worden uitgevoerd. Is het niet bij de WSJ, dan zal het ergens anders zijn.’

Wie dit leest, zou al snel kunnen concluderen dat Reichenstein geen cent meer geeft voor het voortbestaan van gedrukte media. Niets is minder waar.

‘Jakob Nielsen (een van de bekendste internetpublicisten, nvdr) voorspelde in 1999 dat boeken en kranten in 2007 niet meer zouden bestaan. Later heeft hij zichzelf gecorrigeerd en zei hij dat in 2009 mensen alleen nog digitale tekst zullen lezen.

‘Als je naar de feiten kijkt, dan moet je evenwel toegeven dat de productie van boeken de afgelopen jaren fors is toegenomen. Waarom? Omdat door het internet meer en meer mensen beginnen te lezen en te schrijven. De geletterdheid is toegenomen.

‘Er is echter nog een andere reden waarom gedrukte media niet zullen verdwijnen. De culturele betekenis van het gedrukte woord is nog steeds niet gebroken. Je mag de beroemdste blogger zijn met miljoenen bezoekers op je site; niemand zal je ernstig nemen als je geen boek hebt geschreven. Het gedrukte woord is magisch. Die magie zal nog vele decennia in ons onderbewustzijn aanwezig blijven.’

Dat teksten op papier makkelijker te lezen zijn, is volgens Reichenstein de schuld van heel wat webdesigners. ‘Meestal is de tekst op websites veel te klein. Bij Das Magazin hebben we gekozen voor een groter lettertype en nu vind ik het aangenamer om het blad online te lezen dan op papier.

‘Er is wel een probleem met foto’s. Die komen in een krant of magazine altijd veel beter tot hun recht dan op een computerscherm.’

Een goeie raad nog voor kranten- en magazinemakers: ‘Vroeg of laat zal het lezen van gedrukte teksten zoiets zijn als paardrijden in een tijdperk waarin iedereen met de auto rijdt: een luxe. Zoiets als een vinylplaat in het mp3-tijdperk. Kranten, weekbladen en boeken zullen dus hun verschijningsvorm moeten herdenken. Mij stoort het bijvoorbeeld dat ik kranten moeilijk kan inscannen. Nog een goed idee is om bepaalde trefwoorden te onderstrepen of in een andere kleur af te drukken. Daarmee maak je duidelijk dat er in de onlineversie van de tekst bijkomende informatie achter het trefwoord schuilgaat. Dat zal mensen ertoe aanzetten om de website te bezoeken om zich nog meer te informeren.

‘Conclusie: gedrukte media zullen niet verdwijnen. Ze zullen wel een meer ondergeschikte rol spelen. Tegelijk zullen ze een hogere status krijgen. Kranten zullen hun websites gebruiken om de nieuwsstroom aan de lezer aan te bieden. In de krant zelf zullen de best geschreven stukken worden afgedrukt. Eventueel nadat ze zijn aangevuld met materiaal, feiten en commentaar die door de lezer zijn aangebracht.’

http://www.informationarchitects.jp/

IN DE WEEK VAN 18 JULI VERSCHIJNT KNACK TRADITIEGETROUW NIET. MAAR OP www.knack.be BIEDEN WE U DAN VOOR ‘T EERST EEN DIGITAAL NUMMER AAN: KNACK 2.0

DOOR ASTRID WITTEBOLLE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content