Dokter C. is huisarts in een drukke groepspraktijk in een kleine Vlaamse stad.

‘Het gebeurt geregeld dat patiënten me aanspreken over hun levenseinde. Zeker als ze in hun omgeving met een zware ziekte worden geconfronteerd of als ze geen naaste verwanten hebben. Vaak komen ze dan bij mij om over hun wilsbeschikking te praten. Dat vind ik altijd heel positief, want tijdens zo’n gesprek kom ik te weten hoe mijn patiënten over die dingen denken. Af en toe kaart ik het onderwerp tijdens een consultatie zelf aan, maar eigenlijk zou ik dat nog veel meer moeten doen.

Soms vragen patiënten me ook op de man af of ik bereid ben euthanasie uit te voeren als ze dat op een dag zouden willen. Daar antwoord ik onomwonden ja op. Want hier in onze praktijk zijn we het erover eens dat de wil van de patiënt voorrang heeft op onze eigen ethische visie. Binnen het kader van de euthanasiewet natuurlijk. Mijn antwoord stelt mensen ook meteen gerust. De meesten willen in de eerste plaats weten dat we hen als het erop aankomt niet nodeloos zullen laten lijden.

Telkens als iemand herhaalt dat hij in bepaalde omstandigheden euthanasie wil, noteer ik dat in zijn dossier. Tegen de tijd dat zo’n vraag concreter wordt, ben ik meestal al goed op de hoogte van de wensen van de patiënt. Zoals de wet het wil, leg ik hen dan nog de alternatieven uit op het vlak van palliatieve zorg, zoals pijnbestrijding en sedatie. Maar ik dring niets op. Ze moeten zelf in alle vrijheid een keuze kunnen maken.

Zodra iemand echt uitspreekt dat hij niet meer verder wil, kan het toch nog een paar dagen duren voor het uiteindelijk zover is. In onze praktijk, waar vier huisartsen werken, worden we hoogstens een paar keer per jaar met een euthanasievraag geconfronteerd. We hebben daar dus geen routine in. Elke keer opnieuw moet ik even opzoeken hoe de procedure ook alweer in elkaar zit. Dat is natuurlijk heel belangrijk, want als je een fout maakt, kan dat zware juridische gevolgen hebben. Daarnaast moet ik ook de nodige medicatie bestellen bij de apotheek, bespreken in welke omstandigheden de patiënt zijn einde ziet en de wettelijk vereiste tweede arts vinden. Ondertussen ken ik hier in de streek wel de collega’s die een beetje van de zaak op de hoogte zijn en bereid zijn om als tweede arts bij een euthanasie op te treden. Mij zijn ze daarvoor trouwens ook al komen vragen.

Hier in de praktijk volgen wij elk euthanasiegeval met twee artsen op, want dan heb je altijd iemand bij wie je terechtkunt. Euthanasie is uiteindelijk geen gewone medische handeling. Al kan ik er wel goed mee omgaan. Als arts neem ik natuurlijk wel vaker beslissingen die over leven en dood gaan. Dat hoort erbij. Bovendien trek ik me op aan het feit dat ik mensen op hun eigen vraag van hevig lijden verlos. Ik stel me ook altijd professioneel op en bewaar de nodige afstand. Al is het ook weer niet zo dat ik na het uitvoeren van een euthanasie meteen terug naar de praktijk kan rijden om aan mijn consultaties te beginnen. Zoiets doet wel wat met een mens.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content