Vice-premier en minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte (SP) over de hervorming van de politiediensten, het asiel- beleid en de werkgelegenheid : een gesprek.
De vernieuwing van de politiestructuren zorgt al meer dan zeven jaar voor onduidelijkheid. Dat leidde niet alleen tot grote onzekerheid, maar vooral tot een oorlog tussen de politiediensten, die hun werkzaamheden ondermijnde. Vorige zondag hebben de topministers de herverkaveling van het politielandschap verder besproken. Begin oktober immers wil de roomsrode coalitie de nieuwe politiestructuren voorstellen. Vice-premier en minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte (SP) licht de hervorming toe.
JOHAN VANDE LANOTTE : De krachtlijnen van de herstructurering heeft premier Jean-Luc Dehaene al aangegeven. Er blijven twee korpsen bestaan : de gemeentepolitie en een nieuwe federale politiedienst. Op federaal niveau komt er een integratie van alle mogelijke politiediensten die nationaal en internationaal bevoegd zijn. Denk aan de rijkswacht, de spoorweg-, de luchthaven- en de zeevaartpolitie, het Hoog Comité van Toezicht, de Bijzondere Opsporingsbrigades (BOB) van de rijkswacht, de brigades van Gerechtelijke Politie bij de Parketten (GPP), de Algemene Politiesteundienst (APSD) en zo meer. Op het lokaal vlak wordt ook naar integratie gestreefd ; niet door de fusie van de federale en de gemeentepolitie, maar wel door associatie. Dat betekent dat de interpolitiezones (IPZ’s) meer inhoud zullen krijgen.
De filosofie achter de hervorming is drieledig. Ten eerste grijpen wij in waar de grootste problemen zijn ; onder andere in de tegenstellingen tussen GPP en rijkswacht bij de uitvoering van de gerechtelijke opdrachten. Ten tweede pakken wij mogelijke problemen aan, die zich binnen de IPZ’s stellen. Die problemen betreffen verschillende statuten, verschillend materieel, verschillende locaties en enzovoort. Zoals de senaatscommissie vaststelde, hypothekeren al deze verschillen een goede samenwerking. Wij moeten die verschillen dus wegwerken. Bovendien moeten wij zowel de gemeentelijke als de federale politie duidelijk maken dat zij als evenwaardige partners zullen optreden. Het derde en belangrijkste luik van de hervorming gaat over het versterken van de controle op alle niveaus, zowel centraal als lokaal, door de gerechtelijke en door de administratieve overheden.
Dit politiemodel is niet wat de Commissie-Dutroux, de Commissie-Huybrechts, de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie in België, een aantal hoofdcommissarissen en ook de CVP-parlementsfractie willen. Zij wensen dat rijkswacht en gemeentepolitie tot één korps fusioneren.
VANDE LANOTTE : Zo absoluut zou ik dat niet durven stellen. De regering heeft, om te beginnen, de Commissie-Dutroux gevolgd en aan de Commissie onder het voorzitterschap van raadsheer Luc Huybrechts van het Hof van Cassatie, gevraagd uit te werken wat de Commissie-Dutroux in april voorstelde. De regering heeft dus gedaan wat het parlement besliste, en het is logisch dat de Commissie-Huybrechts de Commissie-Dutroux volgde.
Maar de regering komt daar nu op terug.
VANDE LANOTTE : Neen. Toen de regering in juni het eindverslag van de Commissie-Huybrechts voorstelde, stelden wij vast dat de Commissie-Dutroux dat als eerste afschoot. Ineens was een fusie van alle politiekorpsen weer taboe. Deze oplossing genoot ook mijn voorkeur niet en de SP was er evenmin voor gewonnen, maar toch was ik bereid die fusie door te voeren als het parlement dat vroeg. Toen wij echter aan de concretisering van dat fusievoorstel begonnen, werd ik zelfs van een staatsgreep beschuldigd. De VLD, waarvan Marc Verwilghen toch een vooraanstaand lid is, stelde in juli een arrondissementeel gestructureerd politiemodel voor, dat regelrecht inging tegen het model van de Commissie-Dutroux, waarvan dezelfde Verwilghen voorzitter is. Ik ontzeg Marc Verwilghen geenszins het recht om als lid van de VLD een andere visie op de politie te verkondigen dan de parlementaire onderzoekscommissie. Maar als de regering vaststelt dat verschillende politieke partijen hun consensus binnen die commissie opzijschuiven en dat haar voorzitter zelf een ander voorstel doet, kan het haar moeilijk kwalijk genomen worden dat zij, in zo’n onduidelijke situatie, een werkbare oplossing zoekt. Waarbij bovendien de integratiegedachte van de Commissie-Verwilghen behouden blijft. Ik durf zelfs zeggen dat de regering dichter bij het voorstel van de Commissie-Verwilghen zal uitkomen dan de VLD.
Maar ook de regeringspartners zijn het oneens over de politiehervorming. Vooral de communalisten binnen de PSC en de PS kanten zich tegen een fusie van rijkswacht en gemeentepolitie.
VANDE LANOTTE : Het is te makkelijk om opnieuw de Walen de schuld te geven. De PSC heeft onlangs nog verklaard dat zij desnoods terug naar het voorstel van de Commissie-Huybrechts wil. Ook de PS was bereid tot discussie en toegevingen. Intussen is die bereidheid echter doorbroken door de werkzaamheden van de Commissie-Verwilghen zelf. Bij gebrek aan consensus konden wij onmogelijk nog het ultieme fusiemodel doordrukken.
De CVP wil wél terug naar het voorstel van de Commissie-Dutroux.
VANDE LANOTTE : Ten dele, maar het blijft de vraag hoe de Commissie-Dutroux de integratie op het federaal niveau invulde. Sommigen zagen daarin de fusie van de Gerechtelijke Politie bij de Parketten (GPP) en de BOB van de rijkswacht tot één enkele misdaadpolitie. Anderen dachten aan nog een ander politiekorps, naast deze federale zogeheten police criminelle. Het driehoeksoverleg, waarover het verslag van de parlementaire onderzoekscommissie spreekt, sluit dit echter uit. Want in dat geval is er overleg tussen de minister van Binnenlandse Zaken, van Justitie en één enkele politiedienst. Een driehoeksoverleg met vier is een contradictie.
Tijdens de besprekingen binnen de regering zijn deze structurele discussies echter veel minder aan de orde. Het belangrijkste probleem dat wij en vooral justitieminister Stefaan De Clerck (CVP) willen oplossen, is dat van de verbetering van de kwaliteit van de gerechtelijke onderzoeken.
Op lokaal vlak heeft de Commissie-Dutroux naar een compromis gezocht. Waar er sprake is van integratie van de politiediensten, wordt toch gewezen op de gemeentelijke autonomie. Want wie ook een fusie van rijkswacht en gemeentepolitie op lokaal niveau nastreeft wat op zich niet onbespreekbaar is , moet aanvaarden dat het federaal niveau (mét de federale politiechef) hiërarchisch boven de burgemeester staat. Als, bijvoorbeeld, nationaal beslist wordt dat waardentransporten moeten beveiligd worden, dan moet het bevel daartoe over het hele grondgebied kunnen afgedwongen worden : dwars door alle gemeentelijke beslissingsniveaus heen en desnoods boven het hoofd van alle burgemeesters. Als dat niet kan, is er geen sprake meer van een federale politie, maar van een tweehondertal gemeentelijke politiekorpsen met daarboven nog een federaal politiekorps, dat binnen de korste keren zijn effectieven zal moeten verdubbelen om, ongeacht de houding van de lokale politiediensten, de uitvoering van zijn federale en internationale opdrachten te verzekeren.
Anderzijds is het niet evident de burgemeesters zomaar te passeren. Burgemeesters zijn verkozen en zouden dus aan hun ingezetenen moeten uitleggen dat zij in bepaalde omstandigheden moeten gehoorzamen aan een federale politiechef en nog wel bij het inzetten van lokale politiemensen, die de gemeenten betalen. Democratisch wringt hier iets. De PS-burgemeesters stellen dit inderdaad het duidelijkste. Maar ook in andere partijen wordt zo gedacht en gesproken. Wij mogen de impact van een fusie van rijkswacht en gemeentepolitie op de gemeentelijke autonomie niet onderschatten. Breng je dan de federale politie onder in de gemeentepolitie of omgekeerd ? En voorzie je dan een soort inmengingsrecht van de burgemeesters, zoals de Commissie-Huybrechts voorstelt ? De CVP spreekt wel van een fusie tot één enkel korps maar zegt niet of dat dan ondergebracht wordt in de gemeentepolitie of in de federale politie. Ongeacht de problemen van sturing, is de gemeentepolitie al lang niet meer het kleine broertje. Het komt er dus op aan de burgemeester enerzijds voldoende zeggenschap te geven over de lokale politiestructuur en hem of haar anderzijds verantwoordelijk te maken in het kader van de veiligheidscharters. Daardoor zal immers een lokaal veiligheidsbeleid verplicht worden.
De regering wil dus de bestaande IPZ’s meer inhoud geven.
VANDE LANOTTE : Met een grotere rol voor de burgemeesters, die in onze democratie finaal toch de belangrijkste verkozenen blijven. En een burgemeester heeft slechts macht wanneer hij troepen heeft. Onder leiding van de burgemeester moeten de IPZ’s van de tweede generatie bovendien de geïntegreerde werking van de politiediensten inhoudelijk merkelijk verbeteren. Ook hier redeneert de regering vooral inhoudelijk, en niet op basis van korpsen. Ik heb zelfs de indruk dat wij ook op het lokale niveau een veel grotere integratie zullen bewerkstelligen dan aanvankelijk gedacht. Daarmee komen wij in ruime mate tegemoet aan de vraag van de CVP.
Maar in het kader van veiligheidscharters blijven de IPZ’s nu al uit, en vooral in Wallonië.
VANDE LANOTTE : Zij komen er. Er was een probleem met kleinere maar zeer uitgestrekte gemeenten. Luxemburg blijft specifieke problemen stellen. Voor de rest zijn nu toch ongeveer 70 procent van de gemeenten opgenomen in een interpolitiezone.
Zowel de senaat als de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten hebben de IZP’s al positief geëvalueerd. En dit na amper één jaar werking. Gun hen dus de tijd om te groeien. Essentiëel is dat wij de hinderpalen voor een geïntegreerde werking opruimen en zo de burgemeester en de procureur des konings een reële kans bieden een lokaal veiligheidsbeleid uit te werken.
Hoe kan u de gemeentepolitie garanderen dat zij niet de lokale klusjesdienst van de nieuwe federale politie wordt ?
VANDE LANOTTE : Dat is de kernvraag. Al zou ik niet van klusjes spreken. Ongeacht de hervormingen, die op til zijn, wordt 1998 het jaar waarin de werking van de politiediensten hoe dan ook anders zal bekeken worden. Begin volgend jaar willen wij de zogeheten community policing, zeg maar de basispolitiezorg, concreter inhoud geven. De gemeentepolitie moet nu die kans met beide handen grijpen. De gemeentepolitie kan de mensen die uit de rijkswacht komen, enorm veel bijbrengen op het vlak van community policing. Dit soort basispolitiezorg gaat de mensen rechtstreeks en in hoge mate aan. De veiligheidsmonitor waarmee wij in oktober uitpakken, leert dat de bevolking zeker niet alleen inzit met Marc Dutroux, maar evenzeer met verkeersveiligheid, geluidsoverlast, hondenpoep op de stoep, graffiti op de gevels en soortgelijke alledaagse hinder.
Ik stel de conclusie nu wel scherper dan ze is, maar de bekommernis van de bevolking voor de dagelijkse ?veiligheidsproblemen? is veel groter dan die voor de zware misdrijven, die op hun beurt meer morele verontwaardiging en afschuw opwekken. Maar de politie zal ook in het post-Dutrouxtijdperk hoofdzakelijk alledaagse problemen moeten oplossen. Trouwens, politiediensten die lokaal goed samenwerken, zullen ook de zware criminaliteit makkelijker kunnen aanpakken. De houding van de gemeentepolitie van Elsene onder meer tegenover de gerechtelijke politie bij de verdwijning van Loubna was significant. Dat was geen toonbeeld van community policing. Grote zaken worden vaak opgelost door wijkagenten en gedegen buurtonderzoek.
En intussen heeft de SP de rijkswacht weer eens gered.
VANDE LANOTTE : Na de herstructurering van de politiediensten zal de rijkswacht niet meer bestaan. De wet op de rijkswacht zal opgeheven worden. Binnen de nieuwe federale politie zullen ex-rijkswachters even goed moeten leren samenwerken met vroegere leden van de gerechtelijke politie als omgekeerd. Het is de ideale gelegenheid om de GPP eindelijk een structuur te geven en de rijkswacht te ontdoen van soms overdadige structuren. Al deze componenten zullen samen in één nieuwe politie opgaan, die op federaal niveau ongeveer achtduizend ex-rijkswachters en zo’n tweeduizend andere politiemensen zal tellen.
Bij sommige GPP’ers leeft het gevoel dat zij de strijd verloren hebben.
VANDE LANOTTE : Bij de overgrote meerderheid leeft vooral het gevoel dat zij lang geleden al alles verloren hebben. Nu zien zij een kans om hun job eindelijk op een beter gestructureerde wijze uit te oefenen. Wie liever geen pottenkijkers op zijn dak krijgt, heeft het natuurlijk moeilijk met de herstructurering.
U beloofde destijds een evaluatie van uw asielbeleid. Welke resultaten heeft die ?harde aanpak? opgeleverd ?
VANDE LANOTTE : Die evaluatie begint met hoorzittingen in de senaat een beetje obligaat. Ik denk dat iedereen daar opnieuw zijn standpunten zal komen verdedigen. Want sommigen verkondigen graag axioma’s. Wat is er destijds allemaal niet gezegd ! De mensen zouden met zo’n afschrikwekkend beleid geen asielaanvraag meer durven indienen. Wel, het aantal aanvragen ligt nauwelijks een paar honderd lager dan vorig jaar. Minder erkenningen, dan ? Ook niet. Het enige verschil met vroeger zit in de snellere afwerking van de dossiers tegen eind 1998 moet de achterstand zijn weggewerkt.
Het verschil zit ook in de opvang in de centra, waarvan ik nog altijd beweer dat de vluchtelingen er beter worden behandeld onder meer door mensen uit de NGO-wereld , dan bij OCMW’s waar ze vaak een maand op een regeling wachten. Nu belanden de asielzoekers pas bij een OCMW als hun zaak is uitgeklaard.
Wel juist is dat ten opzichte van illegaliteit, het aantal uitwijzingen omhoog gaat. Hoe onprettig die taak ook is. Maar we hebben nu eenmaal een systeem dat eigen is aan de verzorgingsstaat. Voor hen die we hier toelaten, moeten we kunnen zorgen. Als hier iemand op straat crepeert, dan zijn wij daarvoor verantwoordelijk. Landen zoals de Verenigde Staten lijken daarin soepeler. De Mexicaan die in de goot van Wall Street belandt, heeft brute pech. Want het is ?your problem? als je het daar niet maakt ; de staat is in geen geval verantwoordelijk. Wie hier wordt toegelaten, heeft recht op een bestaansminimum. Dat is ons systeem en dat willen we behouden.
En er zijn echte dilemma’s. Kosovaren die door ons worden uitgewezen, willen ze in Servië niet meer terug. Kosovaren zijn immers geen goede Serviërs en elk lid van een etnische minderheid zijn ze daar liever kwijt. Wat moeten we doen ? Alle Kosovaren hier toelaten ? Wie profiteert daar van ? De landen die hopen zo hun probleem met hun etnische minderheden te kunnen oplossen. Want achter zoiets gaat een organisatie schuil. Een boer uit mijn dorp Alveringem staat niet op en zegt : het gaat hier slecht, ik ben weg naar Peking. Zo werkt dat niet…
Hoe zijn al die Vlamingen dan destijds in Canada of Ierland terecht gekomen ?
VANDE LANOTTE : Die mensen moesten zich aandienen bij een arbeidsbureau dat in contact stond met de Canadezen. Zonder een contact met zo’n arbeidsbureau geraakte je niet eens op die boot.
Komt er wat van de SP-plannen voor werkgelegenheid en loonlastenverlaging, of moeten we met z’n allen de boot op naar Canada ?
VANDE LANOTTE : Samen met een aantal mensen zoals Hans Bonte hebben we bepaalde elementen uitgewerkt. Dat is nu een tekst, een leidraad, waarover we met anderen willen praten.
De huidige teneur is er één van loonkostenverlaging en arbeidsherverdeling. Voor ons is er nog zoiets als groei en innovatie, waaruit we een economisch duurzame groei, dus werkgelegenheid, moeten puren. Dat houdt ook in dat we voort moeten omschakelen naar de dienstensector, de nieuwe sectoren daarin, call centra, distributiecentra, en nieuwe technologieën, zoals de biomedische sector, ondersteunen de Vlaamse regering heeft daar ongetwijfeld succes mee geboekt.
Om die sectoren aan te zwengelen, moeten een aantal mechanismen worden uitgedokterd, onder meer fiscale stimuli. Niet zozeer door verlaging dan wel door vastheid van de fiscale tarieven. Wie investeert in arbeidscreatie, moet worden beloond.
De overheid moet het innovatiebeleid steunen met alle middelen die het in huis heeft. Ze moet investeren in infrastructuur rond telecommunicatie, spoorwegen, havens wat we jarenlang niet hebben gekund. In de volgende legislatuur moeten wij liefst de federale en gewestelijke overheden samen daaraan werken.
De Vlamingen voelen zich momenteel gefnuikt door het Waalse Gewest. Onlangs nog gingen vice-premier Elio Di Rupo (PS), samen met Waals minister Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS), op de rem staan.
VANDE LANOTTE : Di Rupo heeft dat tegenover ons ontkend, want hij was ook geschrokken door bepaalde reacties aan Vlaamse kant. Hij heeft mij verzekerd niets anders te hebben verteld dan dat de maatregelen in verband met de lastenverlaging zich binnen de regio’s moesten toespitsen op subregio’s die een probleem hebben met hun industriële onderbouw. Hij verzekerde nooit te hebben gezegd dat het kwestie van Vlaanderen of Wallonie was. Hij heeft wel gesteld dat in grote steden en agglomeraties, waar armoede en werkloosheid het meest nijpen, iets extra moest gebeuren.
U lijkt de jongste tijd wat terughoudender over werktijdverkorting. In Frankrijk wordt hardop gedacht aan de vierdaagse werkweek.
VANDE LANOTTE : Na het eerste offensieve luik, het aanboren van nieuwe markten, is er het tweede, defensieve, luik van onze plannen : het werk dat we hebben behouden en verdelen. Om te zorgen dat de bestaande industrieën niet vertrekken, moeten we loonbeheersing aanhouden. Daarna volgt alles wat arbeidsherverdeling inhoudt : loopbaanonderbreking, vierdaagse werkweek, noem maar op.
Voor de vierdaagse werkweek hebben wij een systeem bedacht waarbij een bedrijf in moeilijkheden, met steun van de overheid, moet kunnen overschakelen op 32-urenweek. Wat veronderstelt dat werknemers iets minder betaald worden, maar ook compensaties krijgen. Een defensief 32-uren-systeem moet een bestendig systeem kunnen worden. Een bedrijf dat blijvend overschakelt op dat systeem, zou bijvoorbeeld een lastenvermindering van ongeveer 25 procent kunnen bekomen.
Toegegeven, om in goed lopende bedrijven te komen tot arbeidsduurvermindering met loonverlies, bestaat er momenteel geen brede basis.
De socialistische vakbond ABVV zegt alvast njet.
VANDE LANOTTE : Officieel ! Als je met ABVV’ers praat, hoor je een andere klank. Er bestaat, bijvoorbeeld, wel enthousiasme voor een systeem waarbij mensen vrijwillig minder willen werken. In de overheidssector is dat een recht, en 10 of 11 procent heeft daar voor gekozen. In die zin komt zo’n vierdaagse werkweek niet alleen neer op behoud van werk, maar tevens op een levenskeuze. Mensen worden dan meester van de eigen werktijd, tenminste als ze de consequenties van hun keuze aanvaarden.
Op 7 oktober pakt Guy Verhofstadt allicht uit met één grote maatregel : 200 miljard lastenverlaging, betaald door privatiseringen van Belgacom, De Post, de Lotto, kortom, van alles wat los zit.
VANDE LANOTTE : Da’s zo voorspelbaar. Ik heb met opzet niet over lastenverlaging gepraat, want dat is een randvoorwaarde. De liberalen moeten mij niet wijsmaken dat dit werkgelegenheidspolitiek is. Zij zeggen : met lastenverlagingen komen de jobs er vanzelf. Hallo ?
Ze zouden beter moeten weten. Ze kijken immers zo graag naar Nederland. Daar hebben ze in 1982 eerst andere maatregelen genomen. De groei is er gevolgd uit de loonbeheersing, innovatie, het stimuleren van deeltijdse arbeid. Lastenverlaging kwam pas later. Die boekte veel resultaat omdat de goede evolutie al was ingezet.
Denk je dat een exporterend land concurrentieel blijft als je de lasten verlaagt en het voort verouderde marchandise laat produceren ? Wat maakt het dat een product goedkoop wordt aangemaakt, als het niet deugt ?
Is het uitgangspunt van Verhofstadt verkeerd ?
VANDE LANOTTE : Zijn stelling is op zijn minst onvolledig. Guy Verhofstadt beloont de intellectuele luiheid van de ondernemers, die denken dat alles in orde komt als het maar minder kost. Ze komen er nooit bij te denken : als ik een beter product aanbied, zal het ook beter verkopen.
Ik heb een aantal dagen doorgebracht bij Picanol, een Iepers producent van weefgetouwen. Daar zijn 130 man wetenschappers voortdurend bezig met research. Want om één zesde van alle weefgetouwen ter wereld te produceren, moet je innovatief aan de spits blijven. Voor zo’n bedrijf komt lastenverlaging, na innovatie en muntstabiliteit, pas op de derde plaats van de verlanglijst.
Dus, ook in een eventuele paarse coalitie moet Verhofstadt er niet aan denken de zaken snel te kunnen privatiseren.
VANDE LANOTTE :… en dan beweren dat we daarmee onze sociale zekerheid gaan vrijwaren. Ik ben niet onnozel, hé ! Verhofstadt debiteert de liberale versie van wat Guy Mathot (PS) destijds over de begroting beweerde. Mathot zei in 1980 : de schuld is er vanzelf gekomen, ze zal vanzelf verdwijnen. Nu krijgen we een liberale versie van die deun : we financieren één keer die lastenvermindering en de rest loopt wel vanzelf. Ik vermoed dat ze zelfs een internationaal bureau zullen vinden om te bevestigen dat die maatregel kán lukken, en dat die loonlastverlaging minstens voor de helft via terugverdieneffecten kán worden gerecupereerd.
Voor mij dus geen onvoorwaardelijke lastenverlaging, wel een selectieve. Lastenverlaging voor de lagere lonen, voor arbeidsherverdeling, voor bepaalde doelgroepen, onder meer jongeren. Lastenverlaging in ruil voor innovatief investeren, in ruil voor bijkomende opleiding van de werknemers. Die maatregelen zijn Europees haalbaar en hebben een reële impact, zowel quantitatief als kwalitatief, op de werkgegelegenheid. Op die voorwaarden willen wij aan die lastenverlaging meewerken, stapsgewijs, tenzij één uitzondering , we een belasting op het kapitaal krijgen.
De SP heeft alvast haar verkiezingsbeloften gehouden : de begroting is onder controle, mét behoud van de sociale zekerheid. Dat was onze opdracht. Nu luidt de nieuwe doelstelling : werkgelegenheid en sociale zekerheid samen vernieuwen. Dat is ideologisch een ontzettend belangrijke zaak. Zijn we bij machte de werkgelegenheid overeind te houden in een staat die een ernstige verzorgingsstaat wil zijn ?
Wat is er nog mogelijk voor 1999 ?
VANDE LANOTTE : Belangrijker is de richting waarin we gaan, want dit is een opdracht tot 2003, een opdracht die heel duidelijk is gesteld. We willen dat aan de kiezer voorleggen.
Bij de vorige verkiezing kondigde SP-voorzitter Tobback aan wat de plannen waren en, vooral, met wie hij ze wilde uitvoeren : met de christen-democraten. De rooms-rode coalitie wordt doorgezet ?
VANDE LANOTTE : Verhofstadt verkondigt het in mijn plaats. Hij gaat 200 miljard privatiseren en daarbij zal onze sociale zekerheid misschien ongeschonden blijven. Wat moet ik daarop antwoorden ? Leve de paarse coalitie en alles privatiseren ? Wie gerandeert mij die zekerheid ? Er zijn handiger manieren om je in de oppositie te blokkeren.
Trouwens, intellectueel is het totaal verkeerd te denken dat het accent op de loonlasten ligt. Binnen vijftien jaar is loonkost zo goed als irrelevant in de economische concurrentie. Tegen dan zit de hele wereld door de toegenomen mobiliteit nagenoeg op hetzelfde niveau en geeft kwaliteit de doorslag.
Frank De Moor Rik Van Cauwelaert
Met Stefaan De Clerck van Justitie : de gerechtelijke onderzoeken verbeteren.
Johan Vande Lanotte : Dit is een opdracht tot 2003.
Politie en rijkswacht : leren van elkaar.