Het feest van de dynastie
Hoewel het belang van politieke families in de meeste Europese landen slinkt, neemt in België het aantal parlementsleden met een stamboom net toe. Steeds meer kinderen van bekende politici treden in hun voetsporen en schoppen het – in de naam van de vader – tot burgemeester, parlementslid of minister. Hoe schadelijk is dat voor de democratie?
Game of Thrones 2016! Back to the future! Clash of the Titans! De Amerikaans media trokken alle registers open toen John Ellis ‘Jeb’ Bush op 15 juni aankondigde dat hij een gooi zou doen naar het presidentschap. Hoewel de voorbije weken zowat alle aandacht naar de uitspattingen van de excentrieke Donald Trump gaat, blijft de broer van George Bush jr. en de zoon van George Bush sr. voorlopig de voornaamste kandidaat om de Republikeinse nominatie binnen te halen. Als het zover komt, lijkt hij in 2016 af te stevenen op een clash met Hillary Clinton, de vrouw van voormalig president Bill Clinton.
Zo’n dynastieke presidentsstrijd is ongezien in de Verenigde Staten. De States zijn immers ontstaan uit een onafhankelijkheidsoorlog tegen de dynastieke macht van het Britse koningshuis. Veel Amerikanen ervaren het vooruitzicht van een strijd tussen kandidaten met een stamboom dan ook als on-Amerikaans. Toch zijn familiedynastieën zeker niet ongewoon in de Verenigde Staten. John Adams, de tweede Amerikaanse president, was de vader van John Quincy Adams, de zesde president. William Henry Harrison, de negende Amerikaanse president, is de grootvader van Benjamin Harrison, de 23e. Ook de Kennedy’s en de Roosevelts zijn bekende Amerikaanse politieke families. De Bushdynastie zetelt ondertussen al drie generaties in de cenakels van de politieke macht, sinds grootvader Prescott Bush in 1952 gouverneur werd van Connecticut. Recent onderzoek heeft aangetoond dat ongeveer 6 procent van de Amerikaanse senatoren uit een politieke dynastie stamt.
Doorgaans associëren we familiedynastieën met dictaturen en autoritaire regimes. De beruchtste politieke dynastie is ongetwijfeld de Kim-dynastie in Noord-Korea, waarbij het presidentschap sinds 1974 in de familie wordt gehouden. Ook in landen als Azerbeidzjan, Congo, Cuba, Djibouti, Gabon, Syrië en Togo wordt het presidentschap ook al decennialang de facto tussen familieleden doorgegeven. In Oezbekistan en Kazachstan staan de dochters van de autocratische presidenten klaar om hun bejaarde vaders op te volgen. In India heeft de familie Nehru-Gandhi de voorbije zeventig jaar maar liefst drie premiers geleverd. Sonia Gandhi leidt er nog steeds de Congrespartij, haar zoon Rahul is vicevoorzitter. Huidig Filipijns president Benigno Aquino III is de zoon van ex-presidente Corazon Aquino en voormalig oppositieleider Benigno Aquino jr. Ook zijn voorganger Gloria Macapagal-Arroyo was de dochter van een voormalig president.
Dat in ontwikkelingslanden vaker politieke familieondernemingen ontstaan, heeft een economische reden. In vergelijking met de rest van de bevolking liggen de salarissen van politici er een stuk hoger dan in westerse landen. Families hebben er dus belang bij de macht in de eigen rangen te houden. Het fenomeen blijft evenwel niet beperkt tot democratieën in aanbouw. Ook in Zuid-Korea is de huidige presidente Park Geun-hye de dochter van Park Chung-hee, die in de jaren zeventig president was tijdens het militaire bewind. De Japanse premier Shinzo Abe komt eveneens uit een politieke familie. Zijn vader was in de jaren tachtig buitenlandminister, zijn grootvader was president in de jaren vijftig. In Argentinië is het presidentschap al twaalf jaar in handen van een Kirchner: de ondertussen overleden Nestor Kirchner werd in 2007 opgevolgd door zijn vrouw Cristina Fernandez de Kirchner. Ook Alicia Kirchner, de zus van Nestor, speelt als minister van sociale ontwikkeling een voorname rol in de Argentijnse politiek.
Ook in Europa blijkt politiek op alle niveaus vaak een familieaangelegenheid. In Frankrijk is het extreemrechtse Front National volledig in handen van de familie Le Pen. Huidig president François Hollande was getrouwd met voormalig presidentskandidate Ségolène Royal. In Groot-Brittannië streden de gebroeders Edward en David Milliband in 2010 om het partijvoorzitterschap bij Labour. De Noorse ex-minister-president en huidig NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg is de zoon van een ex-minister. In Griekenland wisselde het premierschap decennialang tussen de sociaaldemocratische familie Papandreou (PASOK) en de conservatieve familie Karamanlis (Nea Dimokratia). Er zijn de Poolse gebroeders Lech en Jaroslav Kaczynski, waarvan de eerste tijdens zijn presidentschap overleed bij een vliegtuigcrash. Alessandra Mussolini, kleindochter van, zit nog steeds in het Europees Parlement namens Forza Italia.
Politieke dynastieën komen in elk democratisch systeem voor, al verschilt hun aandeel van democratie tot democratie. Landen als Ierland en Japan scoren opmerkelijk hoog. Zo bleek uit een Iers onderzoek dat de voorbije dertig jaar 23 procent van de parlementsleden, 32 procent van de ministers en vier op de zeven premiers minstens een dynastieke voorganger hadden. In Japan heeft ongeveer 30 procent van de parlementsleden een dichte familieband met een ander parlementslid. De meest dynastieke democratie vinden we op de Filipijnen, waar in 2007 nog steeds meer dan 60 procent van de parlementsleden uit een politieke familie bleek te komen. In landen als Australië of Canada ligt het aantal dynastieke parlementsleden dan weer opmerkelijk laag, op respectievelijk 4 en 3 procent.
Generatie 2.0
Uiteraard komen dynastieën in alle beroepscategorieën voor. Toch is geen enkel beroep zo besmettelijk als politicus. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat zelfs landbouwers hun vak minder vaak aan hun kinderen doorgeven. Dat is opmerkelijk, omdat er bij professionele overdrachten tussen familieleden nauwelijks drempels bestaan. In een familiebedrijf kan de pater familias zonder enig probleem alle macht in handen leggen van zijn nazaten, zelfs wanneer die volslagen incompetent zijn. In een democratie ligt dat moeilijker, omdat kiezers – als ze dat willen – incompetente kandidaten kunnen wegstemmen.
Over het algemeen neemt het aantal dynastieke politici af naarmate een democratie zich verder ontwikkelt. In een open democratisch systeem voelen meer mensen zich geroepen om aan politiek te doen, waardoor de oude politieke families het moeilijker krijgen om verkozen te worden. In het Britse Lagerhuis daalde het aantal dynastieke parlementsleden van 56 procent op het einde van de achttiende eeuw naar ongeveer 10 procent in 1945. Vandaag heeft minder dan 5 procent van de parlementsleden nog een dynastieke voorganger. In Nederland was 61 procent van de ministers tussen 1848 en 1888 direct verwant met een ander nationaal politicus. In het interbellum was dat nog 36 procent. Vandaag heeft enkel vicepremier Lodewijk Asscher nog een dynastieke voorganger. Die dynastieke neergang doet zich in heel Europa voor.
Heel Europa? Nee, een klein koninkrijk blijft moedig weerstand bieden aan de alom aanwezige trend. Vandaag hebben maar liefst 26 van de 150 parlementsleden (17 procent) in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een familielid met een parlementair verleden. Ter vergelijking: in 1995 telde de Kamer nauwelijks 16 dynastieke parlementsleden (10,6 procent). Ook in het Vlaams (17/124) en het Waals (9/75) Parlement zit het percentage rond de 12 procent. Politicoloog Kristof Steyvers (Universiteit Gent) berekende in 2004 dat 20 procent van alle burgemeesters een ouder met een politiek mandaat had. Ongeveer de helft van de burgemeesters had minstens een ouder met een partijlidkaart.
Familiedynastieën komen voor bij alle partijen, op alle bestuursniveaus en aan beide kanten van de taalgrens. Sommige stammen uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Zo hadden huidige parlementsleden als Hendrik Bogaert (CD&V), Matthias Diependaele (N-VA), Mathias De Clercq, Patrick Dewael (beiden Open VLD), Maya Detiège en Michèle Hostekint (SP.A) al een grootvader in het parlement. De dynastieke roots van voormalig Senaatsvoorzitter Sabine de Bethune (CD&V) gaan maar liefst vijf generaties terug. Tot op vandaag zijn Gaston en Mark Eyskens (CVP) de enige vader en zoon die allebei premier werden. Bij de partijvoorzitters van de zes partijen die de regering-Di Rupo vormden, had zowel Bruno Tobback (SP.A), Alexander De Croo (Open VLD), Charles Michel (MR) als Benoît Lutgen (CDH) een vader met ministeriële ervaring. In de huidige regering hebben vijf ministers een dynastieke voorganger. Charles Michel (MR) en Alexander De Croo (Open VLD) hebben een ex-minister als vader. Koen Geens (CD&V) heeft met schoonvader Jos Dupré een voormalige minister in de familie. De vaders van Jacqueline Galant (MR) en Pieter De Crem (CD&V) waren burgemeester.
In het begin van de 21e eeuw kondigde een heuse generatie 2.0 zich aan in de Belgische politiek. Na de federale verkiezingen van 2003 maken Freya Van den Bossche (SP.A), Maya Detiège (SP.A), Alain Mathot (PS) en Melchior Wathelet (CDH) hun opwachting in het federaal parlement. Voorheen waren ook Charles Michel (MR) en Frédéric Daerden (PS) in het Waals Parlement en Tom Dehaene (CD&V) in het Vlaams Parlement verkozen. In 2007 worden ook Mathias De Clercq en Jean-Jacques De Gucht (beiden Open VLD) parlementslid, Alexander De Croo (Open VLD) wordt pas in 2010 senator. Alle tien zijn ze de zoon of dochter van een voormalig minister (met uitzondering van Mathias De Clercq, die de kleinzoon is van voormalig vicepremier Willy De Clercq).
De ministerskinderen maakten bovendien ook bijzonder snel carrière. Charles Michel wordt in 2000 op nauwelijks 24-jarige leeftijd Waals minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken. Van den Bossche wordt in 2003 op 28-jarige leeftijd al minister van Leefmilieu, en zal de daaropvolgende elf jaar zowel op federaal als op Vlaams niveau ministersposten aan elkaar rijgen. In 2009 wordt Alexander De Croo vrijwel vanuit het niets voorzitter van Open VLD. Hij heeft op dat moment nog nooit een politiek mandaat uitgeoefend.
Concurrentieel voordeel
De voordelen van een bekende politieke vader zijn niet te versmaden. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat dynastiepolitici drie keer meer kans maken om verkozen te worden. Ze krijgen meer media-aandacht, maken sneller promotie en zijn minder afhankelijk van de partijlijn. Bovendien is het voor niet-dynastieke kandidaten duurder om campagne te voeren tegen een stamboomkandidaat, terwijl de kans op de overwinning opmerkelijk kleiner is. Uit Noors onderzoek blijkt dan weer dat dynastieke kandidaten gemakkelijker een betere plaats op de kieslijst krijgen, waardoor hun kansen op een goed resultaat nóg stijgen.
Politicologe Brenda van Coppenolle (London School of Economics) berekende dat politici met een stamboom bij de federale verkiezingen van 2010 gemiddeld 60 procent meer voorkeurstemmen haalden. Als we dat verschil statistisch corrigeren voor parameters die het resultaat bevorderen (zoals leeftijd, parlementaire ervaring, plaats op de kieslijst) komt het dynastieke voordeel uit op om en bij de 25 procent. Met andere woorden: wanneer een kandidaat met stamboom en een kandidaat zonder stamboom met dezelfde capaciteiten het tegen elkaar zouden opnemen, haalt de stamboomkandidaat gemiddeld 25 procent meer voorkeurstemmen.
Bovendien hebben dynastieke kandidaten minder capaciteiten nodig om verkozen te worden. Zo berekende politiek econoom Benny Geys (Vrije Universiteit Brussel) op basis van een onderzoek naar dynastieke verkozenen in Italië dat bestuurders uit de tweede generatie gemiddeld vier maanden minder opleiding genoten hebben. ‘Door hun dynastieke voordeel hoeven ze minder competenties te verwerven dan kandidaten zonder stamboom. Het is een fenomeen dat je ook bij familiebedrijven merkt, waar de tweede generatie vaak minder gemotiveerd is, omdat ze niets zelf hoefde op te bouwen.’
Experts stellen dat het succes van familiedynastieën niet noodzakelijk met nepotisme te maken heeft. Steyvers ziet vooral een sociologisch effect: ‘Dynastieke kandidaten slaan niet noodzakelijk stappen over. Ze nemen de trap gewoon sneller. Wie opgroeit in een politieke familie, komt veel vroeger in aanraking met politiek engagement. Je krijgt vroeger politieke waarden mee en raakt sneller geïntroduceerd binnen een partij. Dat geeft hen een aanzienlijk concurrentieel voordeel.’ Ook tijdens verkiezingen is de juiste familienaam ontegensprekelijk een voordeel. Dat komt door de manier waarop partijen campagne voeren, meent Steyvers. ‘Van de pakweg 25 kandidaten die op een lijst staan, kennen de meeste kiezers er zelden meer dan drie. Daardoor gaan ze vaak af op namen die ze herkennen. Veel kiezers veronderstellen dat de zoon of dochter van een bekende politicus dezelfde kwaliteiten hebben. Eigenlijk zijn dynastieke politici een soort merk, waarmee kiezers voor zekerheid denken te stemmen.’
Politieke partijen hebben er belang bij om dynastieke kandidaten een goede plaats op de lijst te geven, beaamt Geys. Want hoewel ook Belgische kiezers in onderzoeken geregeld aangeven dat ze maar weinig op hebben met politici die de ‘zoon/dochter van’ zijn, blijken dynastiepolitici ware stemmenkanonnen. Wanneer Freya Van den Bossche in 2003 voor het eerst deelneemt aan de federale verkiezingen, haalt ze als lijsttrekker meer dan 100.000 voorkeurstemmen. Ook tijdens de ‘Moeder aller verkiezingen’ vorig jaar bleken stamboomkandidaten als Alexander De Croo, Mathias De Clercq, Hendrik Bogaert (CD&V), Peter Van Rompuy (CD&V), Mathias Diependaele (N-VA) en Peter Vanvelthoven (SP.A) opmerkelijk goed te scoren.
Aan een dynastieke voorganger zijn soms evenwel nadelen verbonden. Wanneer de voorganger uit de gratie valt van het grote publiek, wordt het voor nazaten moeilijker om uit te pakken met de familienaam. ‘Dat zie je duidelijk bij de kandidatuur van Jeb Bush’, zegt Amerikakenner Bart Kerremans (KU Leuven). ‘Het presidentschap van zijn broer wordt vandaag als een mislukking beschouwd, en ook zijn vader had binnen de Republikeinse Partij felle tegenstanders. De conservatieve vleugel van de partij reageerde zelfs opgelucht toen hij in 1994 de verkiezingen verloor.’ Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij campagne voert als ‘Jeb’, om de negatieve bijklank van de naam Bush te omzeilen. Toch blijft zijn familienaam nog steeds een voordeel, weet Kerremans. ‘Net als Hillary Clinton heeft Jeb Bush het ongelofelijk grote voordeel dat hij niet hoeft te investeren in nationale naamsbekendheid. Bovendien kan hij het familienetwerk inschakelen om campagnefondsen binnen te halen. Het is zeer waarschijnlijk dat de bedrijven en lobbygroepen die zijn vader en broer hebben gesteund, dat ook voor hem zullen doen.’
Gevaar voor de democratie
Zijn familiedynastieën schadelijk? Hoewel ze in elk democratisch land in zekere mate voorkomen, geldt ook hier het principe: less is more. Het staat vast dat een overdaad aan dynastieën de economie ernstige schade toebrengt. In hun bestseller Waarom Sommige Landen Rijk Zijn en Andere arm leggen economen James Robinson en Daron Acemoglu de link tussen familiedynastieën en economische ontwikkeling. Landen waar familiedynastieën een grote vinger in de pap hielden, hebben zich de voorbije eeuw economisch minder ontwikkeld dan landen waar de dynastieën gaandeweg hun invloed verloren. Dat komt, betoogt Acemoglu, omdat elites de neiging hebben economische diversifiëring tegen te werken, omdat die hun machtsbasis aantast. ‘Bestuurders met een dynastieke achtergrond doen het doorgaans zeker niet beter dan niet-dynastieke bestuurders’, beaamt Geys. ‘Ze slagen erin om meer middelen aan te boren en meer geld uit te geven, maar eigenlijk zorgen die investeringen niet voor een hoger socio-economisch niveau.’
Ook in België is het stijgende aantal dynastieke verkozenen wel degelijk een probleem voor de democratie, vindt politiek filosoof Thomas Decreus (KU Leuven). ‘Verkiezingen zijn in wezen een rotatiesysteem, waarbij de macht niet constant bij dezelfde personen mag blijven. Bij politieke dynastieën blijft de macht in een bepaalde elite.’ Dat de zoon of dochter van een bekend politicus ook verkozen wordt, doet volgens Decreus niet ter zake. ‘Elke verkiezing creëert een soort elite. In een ideale democratie zou iedereen die zich geroepen voelt, een eerlijke kans moeten krijgen om deel te nemen aan het democratische spel. Vandaag bestaat die eerlijke kans niet. Parlementslid worden is niet onmogelijk voor iemand zonder netwerk, maar in de praktijk is politieke macht voorbehouden aan hoogopgeleiden met een juridische, economische of academische achtergrond.’
Steyvers vermoedt dat het aantal stamboomkandidaten de komende jaren alleen maar zal toenemen. ‘Zolang de rekrutering van kandidaten bijna uitsluitend via politieke partijen verloopt, heb je een wezenlijk voordeel met een familielid als voorganger, omdat je gebruik kunt maken van een netwerk. Bovendien is er de voorbije decennia een onmiskenbare trend naar professionalisering. De parlementaire dossiers en discussies worden steeds technischer en complexer. Dat bevoordeelt kandidaten met een juridische of politieke achtergrond, die bijvoorbeeld al enkele jaren meedraaien op de kabinetten. Ook die evolutie bevoordeelt dynastieke kandidaten.’
Zelfs met doelgerichte maatregelen zijn familiedynastieën moeilijk te kraken. Toen de Filipijnen, het walhalla van de familiedynastie, na de dictatuur van Ferdinand Marcos in 1987 weer democratische verkiezingen kregen, beloofde de nieuwe grondwet gelijke kansen door politieke dynastieën te verbieden. De ambtstermijnen werden ingekort en er kwam een maximum van drie termijnen. Toch stamde in 2007 nog steeds meer dan 60 procent van de congresleden uit een familiedynastie. Sinds de nieuwe grondwet zijn senatoren en gouverneurs hun zetel spontaan beginnen door te geven aan echtgenotes, zonen en dochters. Onderzoekers bevestigen dat op die manier de dynastieke controle net toegenomen is, omdat die familieleden zonder termijnbeperking nooit in de politiek waren gestapt.
Het enige wat een familiedynastie blijkbaar kan stoppen, is een kinderloze president. Huidig president Benigno Aquino III (55) behoort ondertussen al tot de derde generatie van de Aquinodynastie, maar is – tot verbijstering van veel Filippino’s – nog steeds kinderloos en vrijgezel, en heeft al aangekondigd dat daar voor het einde van zijn huidige ambtstermijn geen verandering in zal komen. Bewonderaars van de dynastie hoeven gelukkig niet te wanhopen: Aquino hoopt nog steeds kinderen te krijgen. De president heeft dan ook beloofd een jonge vrouw te zoeken. Alles voor de dynastie.
DOOR JEROEN ZUALLAERT
‘Zolang de rekrutering van kandidaten bijna uitsluitend via politieke partijen verloopt, heb je een wezenlijk voordeel met een familielid als voorganger.’
‘Eigenlijk zijn dynastieke politici een soort merk, waarmee kiezers voor zekerheid denken te stemmen.’