Herman De Croo begint aan een nieuwe termijn als voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Krijgt hij de tijd om zijn projecten door te zetten?
Kamervoorzitter Herman De Croo (VLD) verblijft deze week in Kinshasa. Hij zal er het Congolese parlement toespreken. Vijf jaar is het geleden dat hij nog in Congo kwam. Hij wilde minister Louis Michel van Buitenlandse Zaken niet voor de voeten lopen. Maar hij kent het land beter dan wie ook. In het parlement is hij een van de laatste Congo-kenners. Familieleden hebben lang in dat land gewerkt. In het museum van Tervuren wordt een gigantische slangenhuid bewaard, geschonken door zijn oom, Frans Wauters, de broer van zijn moeder.
De komende vier jaar – jawel, vier jaar – wil de kamervoorzitter de volksvertegenwoordiging afhelpen van de obsessie voor de eigen navel. ‘De afgelopen jaren was ik met de fractieleiders – van Gerolf Annemans (Vlaams Blok) tot Dirk Vandermaelen (SP.A), want ik ben de voorzitter van alle partijen – geregeld in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten, in landen met een jonge bevolking, met miljoenen hoogopgeleiden die in eigen land geen werk vinden. Ondertussen zitten wij hier met zijn allen, binnenkort met 25, in dat lauwe Europese bad en we merken niet dat intussen het hele huis verbouwd wordt. Maar daar kwam u niet voor…’
Toen u kamervoorzitter werd, vier jaar geleden, had u grootse projecten. Daarvan bleven er veel in het dak steken.
HERMAN DE CROO: Ik heb niet alles kunnen realiseren. Toch is er al veel veranderd. De Kamer van Volksvertegenwoordigers staat weer in de schijnwerpers. Iedereen weet nu dat de kamervoorzitter de eerste burger van het land is. Sommigen zijn daar niet blij mee, maar soit. We hebben hier internet binnengebracht, een eigen webstek, het gebouw is gerestaureerd, de prachtige fontein van George Minne klatert weer. Toegeven: details. Maar die hebben hun belang. De Kamer komt weer onder de aandacht.
Dat was de eerste fase. De volgende fase wordt wat moeilijker. Daar hang ik af van de actoren, de parlementsleden.
De regeringen van Guy Verhofstadt (VLD) ondervinden alvast weinig hinder van het parlement.
DE CROO: Dat is niet waar. Hoeveel keer heeft Verhofstadt de fractieleiders bij zich geroepen? Hoe vaak bekijkt een minister met de commissieleden van de meerderheid of zijn projecten kunnen passeren? Het aantal keren dat fractieleden door de ministers moeten worden overtuigd, is niet min. Hoe vaak gebeurt het niet dat kamerleden van de meerderheid met amendementen het regeringswerk doorkruisen? Als de regering dan voor de commissie of voor de plenaire vergadering komt, zijn al die plooien glad gestreken. Maar die plooien liggen vaak anders dan enkele weken eerder.
Jean-Luc Dehaene (CD&V), die geen parlementaire ervaring had, toonde veel minder ontzag voor de Kamer. Hij oordeelde: ik heb het akkoord van mijn regering en van mijn partij; de rest moet maar marcheren. Na de alternatieve meerderheid in de abortuskwestie, werd gesteld: geen ethische stemmingen onder de meerderheidsfracties, zonder het akkoord van alle fracties. Vier jaar later: geen amendementen meer indienen zonder het akkoord van alle meerderheidsfracties. De laatste richtlijn van Dehaene: geen amendementen meer zonder het akkoord van de fracties én van de regering. Zoiets heeft Verhofstadt nooit gedurfd.
Van de vier grote wetten die we net voor de vakantie hebben goedgekeurd, is er slechts één – de programmawet – die onverkort van de regering kwam. De wapenwet werd geamendeerd door de Franstalige christen-democraten. De Kamer wijzigde de genocidewet, evenals de wet op de tabaksreclame.
Het grootste deel van de parlementaire invloed zit onder de waterlijn. De media bekijken pas de was als die uit de mand komt. Da’s jammer.
Intussen zitten in het parlement tal van plaatsvervangers die er alle baat bij hebben dat de regering de rit uitrijdt.
DE CROO: Dat heb ik vóór de verkiezingen voorspeld. Sinds ik voorzitter ben, maken we een ingekleurd plannetje met de plaatsverdeling. Mijn plannetje is sedert 5 juli zeven keer gewijzigd. Het ene ging naar het Vlaams parlement, het andere naar het Brussels parlement, nog een ander naar de Senaat, andere dan weer naar de regering. Zeven keer! Na een vijftal weken geraakte de Kamer eindelijk gestabiliseerd. Hier zitten nu een dertigtal vervangers. Die gaan natuurlijk nooit dwarsliggen.
De grote kiesomschrijvingen hebben nu eenmaal de macht van de partij vergroot. Bij de lijstvorming beslist de partijtop. En nog méér in de financiering van de campagnes. Die financiering kraakt of maakt een kandidaat. De teletubbies van de SP.A, de boegbeelden van VLD of CD&V – alle partijen zijn in hetzelfde bedje ziek – zuigen alle middelen op.
Ik pleit voor een nieuw systeem, met lokale en nationale kandidaten. Binnen afzienbare tijd moet er een vergadering komen met 200 man, onder wie 50 nationale kandidaten over heel Vlaanderen verkozen, en dan 150 gekozen in de oude kiesarrondissementen.
Maar we zitten nu al met een lokaal niveau, het Vlaams parlement. Alleen in 2004 is iedereen weer kandidaat, ook uw kamerleden. Trouwens, bent u kandidaat voor het Vlaams parlement?
DE CROO: Zeer zeker! Voor het Vlaamse én voor het Europese parlement! Mijn partij heeft mij nodig. Maar dat is altijd mijn punt geweest: het federalisme in België bestaat niet! Dezelfde partijvoorzitter en hetzelfde partijbestuur houden zich elke dag bezig met aparte problemen. Federaal, Vlaams, Waals, dat is toch één pot nat. Denk je dat het VLD-bestuur het eerst een uur over de federale problemen heeft en dan nog eens een half uur over de Vlaamse? Nee toch!
De minister-president van de Vlaamse regering verhuist naar de federale regering. Een aankomend kamerlid wordt Vlaams minister-president. Wie geraakt daar nog wijs uit? Ikzelf moet al eens nadenken: waar zit die nu weer? Jaak Gabriëls (VLD), Vlaams verkozen, werd federaal minister. Renaat Landuyt (SP.A), nationaal verkozen, is nu Vlaams minister.
De federale premier heeft geld te kort? Gemeenschappen en gewesten moeten bijspringen. Hoe wil je nu dat Bart Somers (VLD) tegen zijn partijvoorzitter Karel De Gucht – of Landuyt tegen Steve Stevaert – zegt: ‘Ha nee, wij betalen niet, want Vlaamse autonomie!’ De Gucht heeft Somers daar gebracht! Stevaert heeft Landuyt daar gehouden!
De federale regering heeft dat geld nodig en dus kunnen die twee niet anders dan afdokken. Punt uit. Federalisme? In de zaak van de nachtvluchten hebben ze nu Bert Anciaux als minister. Maar die heeft zijn kazak al moeten keren, hè.
Dit land heeft van dat federalisme een grote hutsepot gemaakt. En toch vind ik dat nog sympathiek ook.
In 1997 zei u in dit blad: ‘Denkt u nu echt dat wij met Anciaux gaan regeren? Wij zijn niet zot, hè!’ Heeft de gekte dan toch toegeslagen bij de VLD?
DE CROO: Pardon, de SP.A heeft Anciaux binnengebracht. Het is niet aan ons om te zeggen: ik inviteer uw familie, maar uw jongste broer, die moet thuis blijven. Dat zou niet beleefd zijn, niet waar? Maar Anciaux, die in de zaak van de nachtvluchten zichzelf blijkt te hebben gedagvaard, is dat niet plezant? Vincent Van Quickenborne die eerst zegt: ‘Ik ben een republikein!’ Wat, later als staatssecretaris: ‘Ja maar, ik heb dat zo niet bedoeld.’ Die wendbaarheid, ik vind dat magnifiek. Het systeem recupereert toch zo handig.
Van de jezuïeten heb ik het volgende geleerd: hervormen, dat kan iedereen. Daar moet je weinig of geen verstand voor hebben. Maar de contrareformatie, dat ligt maar in het bereik van weinigen. Ik ben een contrareformator. Wat betekent dat je moet weten wat slecht is en dat dan wegknippen, zoals een dorre tak, en laten schieten wat goed en vruchtbaar is.
De recuperatie van de hervorming, daar moet je verstand voor hebben. Als ik dat tegen ’s konings kabinetschef Jacques van Ypersele zeg, dan weet die precies wat ik bedoel. Het systeem overleeft maar dankzij de contrareformator. Het gaat dood aan al die hervormers.
Is Guy Verhofstadt een van die hervormers? Hij schreef daarover drie burgermanifesten.
DE CROO: ( besmuikt) Maar hij schuift meer en meer op naar de contrareformatie. Daarom zal hij overleven. Let op, ik heb voor Verhofstadt een grote mildheid. Hij verliest nooit zijn schwung.
Intussen verliest hij met zijn kabinetschef Luc Coene wel een belangrijke steunbeer?
DE CROO: O ja! Ik heb naar Coene geschreven: we zijn te talrijk, maar je hebt het verdiend.
U had het over zijn benoeming tot minister van Staat?
DE CROO: Precies. Ik vind dat niet slecht. Maar ’t is zoals met de barons. Binnenkort is het een eer om het niet te zijn.
In hoeverre is/was Verhofstadt Coene?
DE CROO: Verhofstadt is een wild paard. De palfrenier, dat is Coene. Je wint geen koers met een mank paard, maar ook niet met een ongebreideld paard. Coene liet de voorbije jaren het koerspaard Verhofstadt los, telkens op een moment dat hij zeker wist dat het paard de koers kon winnen.
Ik kan een ruwe diamant niet onderscheiden van een klomp kandijsuiker. Coene kan dat wel. Hij slaagde er ook in die diamant te slijpen. Bovendien was hij de enige die Verhofstadt, weliswaar altijd in beperkte kring, in zijn hemd durfde te zetten. En hij deed dat ook. Een vervanger vinden voor Coene, dat is geen makkelijke opgave. Ik herinner me nog levendig de dag dat Coene gecoöpteerd senator werd. Guy was als senator net aan zijn woestijntocht begonnen. Maar hij wilde koste wat het kost Coene naast zich. Dat was mooi, maar het was toch een teken van nood.
De oude zangers van het liberale lied ‘Hoog Banier’ krijgen het moeilijk bij de VLD. U heeft oude liberalen als Ward Beysen en Leo Govaerts zien vertrekken. Annemie Neyts en Rik Daems zijn ontmoedigd.
DE CROO: Ach, het is voor een voorzitter niet gemakkelijk om die keuzes te maken. Maar weet je, bij de afsluiting van het laatste PVV-partijbestuur in Antwerpen, vlak voor de stichting van de VLD, heb ik nog Hoog Banier gezongen. En iedereen viel meteen in: van Verhofstadt tot Willy Declercq. Van 1991 tot 1995 werd Hoog Banier niet meer gezongen. Ik herinner me een Sint-Ceciliafeest in Aalst waar een schepen op zijn trompet plots en sourdineHoog Banier begon te spelen. Als was het een geuzenlied. Maar nu zingen we het opnieuw, uit volle borst – reken maar.
Maar de frustratie blijft?
DE CROO: Ik heb ooit op een partijbestuursvergadering voorgesteld dat de helft van de plaatsen op de VLD-lijsten aan liberalen zouden worden voorbehouden. Mijn voorstel werd op groot gelach onthaald. Maar de boodschap was niet onschuldig, en is ook aangekomen.
We kunnen er niet omheen: we maken een ideologische vervlakking door. De socialisten nemen hun bocht. Zelfs Louis Tobback is nu bereid om het zwart geld uit het buitenland wit te wassen. Iets waar ik, eerlijk gezegd, nog altijd moeite mee heb. Toch zal ik het steunen, want ik heb minder scrupules dan Tobback. Maar bon, tegenwoordig heiligt het doel de middelen.
Omdat er al niet veel onderscheid bestaat tussen de partijen, komt het erop aan de eerste te zijn en de grootste te hebben. Daar draait het op 13 juni 2004 om. En dus kopen ze allemaal bijhuizen. CD&V wil N-VA binnenrijven. Daarmee hopen ze het verschil met de VLD te overbruggen. Stevaert wil de groenen in zijn vitrine krijgen.
En dus moet ook bij de VLD iedereen opnieuw in bad. In Oost-Vlaanderen zullen Karel De Gucht, Fientje Moerman en Herman De Croo alweer opdraven. Ik zal dan lang wachten vooraleer, met een krop in de keel, aan te kondigen in welke vergadering ik ga zetelen. Ik sta ook op de Europese lijst. Ook daar zal ik tot het uiterste wachten om mijn keuze te bepalen. Al weet iedereen dat ik niet naar het Vlaams parlement ga, en dat ik zeker niet naar Straatsburg vertrek. Maar dat speelt geen rol meer. Het komt er voor de kandidaat op aan zijn populariteit te verzilveren. Wat heeft dat nog met ideologie te maken? Wat zijn nog de principes van die partijen? Waar staan ze nog voor? Ik klink zo stilaan als de ideoloog van de VLD.
Valt dit nog te keren?
DE CROO: De samenleving wil dat niet. In Vlaanderen schuilt driekwart van de samenleving bij de christelijke zuil: voor onderwijs, voor gezondheidszorg, voor het vakbondswerk. Alleen politiek zit hooguit een kwart onder het christen-democratische dak. De politiek weet dat en probeert als een kleine commercant iedereen te plezieren.
Ze zeggen mij dat die Danny Smagghe (VLD), die alle allochtonen uit de zwembaden wil houden, van Agalev-origine is. Om maar te zeggen. Als je gelijk wie binnenpakt, dan krijg je dit.
En wij zuigen dat allemaal op. CD&V doet dat ook. Bij SP.A is het nog erger, daar hebben ze met Bert Anciaux (Spirit) een stofzuiger gekocht. Dat doet mijn hart bloeden. Ik wil mijn ziel niet verhuren, nog minder verkopen.
Wat gaat Geert Bourgeois (N-VA) anders doen dan zijn populariteit verzilveren bij CD&V? Dat is toch – ik denk aan Tobback – de verkwalling van de politiek.
Het voorzitterschap van de Kamer loopt normaal voor de duur van de regeerperiode. Bij de VLD valt te vernemen dat uw zetel als pasmunt zal dienen om van de PS het Europees commissariaat af te kopen voor Karel De Gucht.
DE CROO: De kamervoorzitter wordt telkens opnieuw, bij de aanvang van het parlementair jaar, verkozen of herverkozen. Toch kan ik me niet inbeelden dat de partij zou aanvaarden dat de man, die in de VLD electoraal de op één na sterkste positie inneemt – vóór Marc Verwilghen, Karel De Gucht, Patrick Dewael, Bart Somers – als wisselgeld wordt gebruikt.
Trouwens, bij de VLD kan op elk moment een congres bijeen worden geroepen als duizend leden daar om vragen. Ik heb dat eens bekeken: ik kan zo een congres binnen zeventien minuten optrommelen. Daarom kan ik me niet voorstellen dat mijn liberale vrienden er nog maar aan zouden dénken mijn voorzitterszetel als wisselmunt te gebruiken.
Rik Van Cauwelaert
‘De media bekijken pas de was als die uit de mand komt.’