Het falen van de elite
De doorsneeburger voelt zich in de steek gelaten door de politieke, economische, financiële en syndicale elite van dit land. De gevolgen daarvan mogen niet worden onderschat.
Wie bij de bakker, in het café, rond het sportterrein, in de wachtzaal van dokter of tandarts, op trein, bus of tram (als ze rijden) of op andere publieke plaatsen de oren openhoudt, kan er moeilijk aan voorbij: de ontgoocheling van Jan Modaal groeit gestaag in ons land. De doorsneeburger voelt zich in de steek gelaten door de politieke, syndicale, financiële en economische elite, die hij steeds meer ervaart als behept met een ziekelijke inhaligheid. En de anonieme belastingbetaler krijgt onveranderlijk de rekening gepresenteerd. Gaat het bij dit alles voor veel Belgen veeleer om een buikgevoel, een serene analyse van de feiten bevestigt dat er sprake is van het falen van onze elites.
Patrick De Maeseneire, de topman van uitzendbedrijf Adecco, ging er vorige week flink tegenaan. Hij stelde bikkelhard dat dubbel vakantiegeld en dertiende maand moeten worden afgeschaft. De achtergrond van die forse uitspraak is begrijpelijk: de loonkosten klommen in ons land naar zo’n hoog niveau dat, op enkele uitzonderingen na, alle ondernemingen daar problemen mee krijgen. De Adecco-topman klaagt dat terecht aan. Tegelijk was de uitval van De Maeseneire misplaatst, want de werkende mens gaat in België absoluut niet met een exorbitant loon naar huis, integendeel zelfs. Het schoentje wringt hem bij het dik pak belastingen dat weegt op het arbeidsinkomen. De oproep om vakantiegeld en dertiende maand af te schaffen, schoot bij de meeste burgers in het verkeerde keelgat. En terecht.
De misplaatste uitspraak van De Maeseneire komt kort na de heisa over het bezoldigingspakket van Bekaert-topman Bert De Graeve. Juridisch en contractueel zal het allemaal wel snor zitten met zijn vergoeding, maar de forse verhoging van het pakket en vooral de verschuiving van variabele naar vaste bezoldiging getuigt van een gebrek aan fatsoen. Het versterkt onvermijdelijk de overtuiging van het publiek dat aan de top van de grote privéondernemingen een onverbeterlijke graaicultuur heerst. Dat belangrijke werkgeversorganisaties zoals VBO, Voka en Unizo ter zake geen duidelijk en moedig standpunt durven in te nemen, voedt nog meer het publieke wantrouwen tegenover de ondernemingswereld.
De lijst van voorbeelden die bij de bevolking aanleiding geven tot het gevoel dat de economische elite haar maatschappelijke verantwoordelijkheid niet opneemt, kan moeiteloos worden aangevuld. Zo is er het kat-en-muisspelletje van de energiebedrijven op kosten van de consument, de schaamteloze subsidieaanvraag van ondernemingen als SN Brussels en de niet-aflatende eis tot subsidiëring van de land- en tuinbouwsector. Deze en andere misstanden verbleken evenwel bij wat de financiële elite zich permitteert, te beginnen met het bijna vergeten Fortis-dossier. Tienduizenden Belgische spaarders, misleid door de communicatie van het bedrijf, hebben veel geld verloren als gevolg van het mismanagement bij het Fortis van baron Maurice Lippens.
De Dexia-saga mag stilaan geboekstaafd worden als het grootste debacle uit de geschiedenis van onze bankwereld. De sussende praatjes van eerste minister Elio Di Rupo en minister van Financiën Steven Vanackere missen iedere geloofwaardigheid. Dexia is een bodemloze put, veroorzaakt door een management dat enkel oog had voor de winst van vandaag, én door een politieke elite die zich in de luren liet leggen door de Fransen en op de eerste plaats oog had voor de belangen van het ACW. Het is zonder meer wraakroepend dat Pierre Richard, een hoofdverantwoordelijke voor het Dexia-debacle, per jaar ruim een half miljoen euro extra bovenop zijn pensioen krijgt uitgekeerd. Waarom wordt iemand als Axel Miller niet ter verantwoording geroepen? Het valt verder af te wachten of we met Belfius, de genationaliseerde Dexia Bank België, finaal uit de bocht komen zonder nogmaals een beroep op de Belgische belastingbetaler te hoeven doen. Aan de redding van zowel Ethias als KBC blijft een geurtje hangen van vriendendiensten aan welbepaalde, invloedrijke kringen.
De bevolking wordt stilaan doodziek van het verhaaltje dat mensen als gewezen premier Yves Leterme graag brengen, namelijk dat we als gemeenschap uiteindelijk aan de redding van de banken nog geld zullen verdienen. Zoals ondertussen duidelijk werd, kunnen we onze rechtmatige vergoeding voor de waarborgen ten voordele van het oude Dexia (de bad bank) enkel krijgen door de put bij dat oude Dexia te laten uitdiepen, iets waar wij dan ook weer voor opdraaien. Bovendien gaan Leterme en co steevast voorbij aan een gegeven dat nochtans centraal zou moeten staan in deze discussie: het debacle van de banken vormde een van de belangrijkste aandrijvers van de recessie en de kosten van die recessie voor de gemeenschap lopen sowieso in de tientallen miljarden euro’s.
Syndicale hypocrisie
Topmensen van de vakbonden waren de voorbije periode de eersten om moord en brand te schreeuwen over de misstanden bij onze banken. Door hun eigen wedervaren klinken die aantijgingen echter steeds meer als hysterische kreten van een elite die, om de beeldspraak van beleggingsgoeroe Warren Buffett te gebruiken, na het wegtrekken van het water zonder zwembroek op het strand bleek te staan. Voor elk van de syndicale organisaties geldt een ontstellend gebrek aan realiteitszin met betrekking tot de zich fel wijzigende sociale, economische en demografische omstandigheden. Onder het mom van de verdediging van verworven rechten profileren de vakbonden zich steeds meer als conservatieve bastions die de algemene vooruitgang in de maatschappij als geheel in de weg staan. Daarenboven hebben een aantal syndicale toplui om verschillende redenen boter op het hoofd.
In het geval van het ACV weegt de hele Dexia-affaire bijzonder zwaar op de geloofwaardigheid. Voorzitter Marc Leemans weert zich als een duivel in een wijwatervat om zijn ACV los te koppelen van Dexia, maar hij slaagt daar niet in omdat de waarheid nu eenmaal is wat ze is. Via Arco/ACW zat het ACV mee aan tafel bij Dexia, waar het als aandeelhouder voortdurend aandrong op zo hoog mogelijke dividenden. Op die manier stimuleerde de christelijke arbeidersbeweging rechtstreeks de waanzinnige risicocultuur die de laatste jaren het handelsmerk van Dexia werd. De wijze waarop deze zuil de vrijwaring van haar coöperanten op kosten van de hele maatschappij probeert te organiseren én en passant ook nog eens haar winstbewijzen in Belfius onverkort overeind wil houden, grenst aan het immorele. Zelfs de meeste Arco-coöperanten voelen aan dat hier, op z’n zachtst gezegd, iets niet klopt.
Bij het ABVV zitten ze met het probeem Rudy De Leeuw. De topman van de socialistische vakbond ging maandenlang in de aanval tegen de notionele-interestaftrek. Onrechtvaardig, immoreel, inefficiënt, zo luidde het oordeel van De Leeuw. En toen bleek plots dat diezelfde De Leeuw betrokken was bij enkele ondernemingen die zich laafden aan die notionele-interestaftrek. De ABVV-topman, betrapt als een kind met de hand in de koekentrommel, harkte een gammele verdediging bij elkaar en bleef overeind. Tenminste, binnen het ABVV. Dat volstaat blijkbaar voor hem. Zijn maatschappelijke reputatie is echter onherroepelijk besmeurd. En met hem die van zijn organisatie.
Een regering als los zand
Voelt de doorsneeburger zich in de steek gelaten door de economische, financiële en syndicale elite van dit land, wat dan gezegd van de politieke elite? De regering-Di Rupo I onderscheidt zich door haar gebrek aan doortastendheid. De grote interne tegenstellingen – met vooral Open VLD en PS als ideologische tegenpolen – maken een coherente besluitvorming over de grote problemen van vandaag en morgen zo goed als onmogelijk. Het feit dat aan het hoofd van deze regering een man staat die politiek gezien zelfs voor zijn eigen schaduw bang is, maakt de zaken er niet eenvoudiger op.
De aanpak van de begrotingsproblemen vormt een mooi voorbeeld van het niet-regeren. De regering claimt dat ze voor ongeveer 12 miljard euro heeft bespaard. Dat is onzin. Zoals ook het Rekenhof al aangaf, vertoont het begrotingswerk van Di Rupo veel gelijkenis met gruyèrekaas – met grote gaten en weinig kaas. Slechts één voorbeeld: de nieuwe regels voor de bedrijfswagens zullen minder opbrengen dan begroot omdat bedrijven en mensen zich snel aanpassen (en omdat de regering had vergeten de lagere btw-ontvangsten in de rekening op te nemen). Als uiteindelijk de mist optrekt, zal het al goed zijn als de helft van die 12 miljard overeind blijft. Om onze staatsschuld te stabiliseren – wie praat er nog over een afbouw? – moet er dringend een ingreep komen in de orde van grootte van 20 miljard euro.
Ook qua algemeen economisch beleid schiet deze regering behoorlijk tekort. Dat het grondig fout zit met onze internationale kostencompetitiviteit is voor elke objectieve waarnemer al geruime tijd een gegeven. Dat de index daarin een belangrijke rol speelt, idem dito. Ook aan het investeringsklimaat schort er heel wat in ons land. En wat komt eerste minister Di Rupo enkele dagen geleden in het parlement vertellen? Dat de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, het Planbureau en de Nationale Bank alles eens grondig moeten bestuderen. Dat roept het beeld op van een drenkeling op een verhakkeld vlot in het midden van de oceaan die een grote oceaanstomer laat passeren omdat hij twijfelt aan zijn zeewaardigheid.
Wat de geloofwaardigheid van deze regering bij brede lagen van de bevolking ook zeker niet ten goede komt, is de ronduit abominabele aanpak van dossiers als justitie, veiligheid en asiel, om van het beheer van onze staatsbedrijven nog maar te zwijgen. De manier waarop Didier Bellens zijn van zelfbediening doordrenkte managementstijl bij Belgacom beloond ziet met een exorbitante wedde, slaat elke burger met verstomming. Het beheer van de NMBS en aanverwante maatschappijen is, zoals Knack de voorbije weken en maanden uitvoerig toelichtte, een pure schande. De Belgische belastingbetaler krijgt niet alleen een bedenkelijke service, hij moet ook voortdurend in de portemonnee tasten om dat gedrocht overeind te houden.
Enorme paradox
Het verzaken van de elite valt niet enkel op in de wereld van de politiek, de economie, banken en vakbonden. Ook de katholieke kerk, bijvoorbeeld, laat zich niet van haar moedigste en eerlijkste kant zien in het verhaal van het seksueel misbruik. Aartsbisschop André Léonard rijgt de verwarring zaaiende boodschappen aan elkaar. De media laten het soms ook behoorlijk afweten. Eén-tweetjes met vriendjes uit de elite behoren tot de dagelijkse praktijk. Recent viel ook de weinig fraaie berichtgeving over het dramatische busongeval in het Zwitserse Sierre op.
De gevolgen van het diepgewortelde gevoel van ontgoocheling in de elite waarvan de burger mag verwachten dat zij sturing geeft aan de onontkoombare veranderingsprocessen, mogen niet worden onderschat. De wereld is meer dan ooit in beweging en voor diegenen die consequent en met de nodige zin voor initiatief en flexibiliteit meestappen in die dynamiek, ontrollen zich enorme opportuniteiten om welvaart en welzijn te verhogen. Dat is de enorme paradox van deze tijd: een almaar groeiend gevoel van frustratie en ontgoocheling, in een samenleving met nooit eerder geziene mogelijkheden tot zelfontplooiing en vooruitgang. Een elite die het daarbij steeds meer laat afweten, voedt dat onbehagen elke dag wat meer.
DOOR JOHAN VAN OVERTVELDT
De elite blijkt, om de beeldspraak van beleggingsgoeroe Warren Buffett te gebruiken, na het wegtrekken van het water zonder zwembroek op het strand te staan.