Afgezien van een paar sprankeltjes hoop, brengt de Wereldaidsconferentie vooral sombere vooruitzichten voor de mensheid.
De toon stond in mineur op de twaalfde Wereldaidsconferentie in Genève, waar twaalfduizend artsen en onderzoekers, activisten en patiënten begin deze maand de koppen bij elkaar staken. De wetenschap is er wel op vooruitgegaan sinds de vorige mondiale bijeenkomst in Vancouver, maar de kloof tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden neemt ijzingwekkende proporties aan.
Eerst de hoopvolle feiten: we hebben nu al elf geneesmiddelen die de ontwikkeling vertragen van HIV, het Humane Immunodeficiëntie Virus dat aids veroorzaakt. Daardoor ligt de levensverwachting van aidspatiënten een stuk hoger dan tien jaar geleden. Maar op die eerste gunstige berichten over de nieuwigheden en hun succes, volgen er andere.
Eén: steeds meer patiënten stoppen de behandeling omwille van ondraaglijk nare neveneffecten. Twee: de resistentie neemt toe. Bij 39 procent die tevoren de klassieke aidsremmer zidovudine of AZT slikten, slaan de nieuwe geneesmiddelen niet aan. Bij wie meteen start met tritherapie, is dat 16 procent. Dat falen is vooral te wijten aan het niet nauwkeurig slikken van de medicatie, die soms bestaat uit een mix van twintig pillen per dag.
Tot voor kort was het nattevingerwerk om die pillencocktail samen te stellen, en als die niet meer afdoende hielp, paste de dokter de dosissen vrij willekeurig aan. Gelukkig ontwikkelde een laboratorium in Mechelen een techniek die bepaalt op welke geneesmiddelen een patiënt niet reageert, en kan de arts de medicatie beter aanpassen. De testkit komt nog deze week op de markt in de Verenigde Staten. Kostprijs per stuk: dertigduizend frank.
Een misplaatst hoerasfeertje – “Zie je wel, ze vinden telkens een oplossing” – maakt het Westen roekeloos. In Parijs gebruikt 8 procent van de homo’s geen condoom, ook 14 procent van de seropositieve homo’s niet. In Chicago beschouwt het gros van de gay community onbeschermde anale seks niet langer als gevaarlijk. Van de onbesmette Britse homo’s ligt 26 procent er niet van wakker, 15 procent geeft toe risico’s te hebben genomen.
EEN TREURMARS VAN CIJFERS
Het is juist dat in de industrielanden de verspreiding van aids vermindert en de therapie verbetert. Het klopt dat het aantal nieuwe besmettingen er in twee jaar tijd afnam met een derde. Maar Unaids, de aidsbestrijdingsorganisatie van de Verenigde Naties (VN), waarschuwt de wereld en wijst op de rampzalige omvang van het probleem in Afrika en in andere ontwikkelingslanden.
Het wereldgemiddelde van HIV-infecties – 1 procent van de bevolking – is immers zeer oneerlijk verdeeld. Van de 5,8 miljoen mensen die in 1997 met het aidsvirus werden besmet, wonen er vier miljoen in Afrika. In dertien Afrikaanse landen is meer dan één op tien volwassenen seropositief, in Zimbabwe en Botswana zelfs één op vier. In de grote steden loopt het aantal op tot één op drie.
Ook in Azië, waar de epidemie later op dreef raakte, is de toestand zorgwekkend: India telt vier miljoen seropositieven, in Cambodja is één zwangere vrouw op vijf besmet met HIV. En in Latijns-Amerika, in landen als Honduras, Haïti en Brazilië, grijpt het virus vierklauwens om zich heen.
Sinds aids bestaat, tastte HIV vijftig miljoen mensen aan en eiste twaalf miljoen doden. De ziekte staat inmiddels in de trieste toptien van de doodsoorzaken, in menig Afrikaans land zelfs op de eerste plaats. Als het zo doorgaat, zullen de twaalf miljoen aidsdoden van vandaag er rond de eeuwwisseling (over twee jaar!) veertig miljoen zijn.
De zestienduizend nieuwe besmettingen per dag treffen meestal jonge mensen tussen 15 en 24 jaar. Vooral meisjes lopen gevaar: in Oeganda is het aantal seropositieve meisjes zes keer hoger dan het aantal HIV-besmette jongens van dezelfde leeftijd. En al die meisjes worden moeder, vaak van aidsbaby’s.
Steeds meer kinderen zijn slachtoffer: al meer dan vier miljoen besmet, van wie er al drie miljoen stierven, vijfhonderdduizend in 1997. Vandaag hebben minstens een miljoen kinderen aids.
De ziekte treft hen ook onrechtstreeks: 78 miljoen kinderen verloren één of beide ouders door aids. In sommige districten in Afrika heeft het virus zo lelijk huisgehouden dat er nog enkel grandparentsvillages zijn: dorpen met slechts kinderen en hun grootouders. Aids maaide er de hele generatie van ouders weg.
GARANTIE VOOR DE OUDE DAG
Veruit de meeste kinderen lopen de infectie op tijdens de zwangerschap, de bevalling of kort daarna. Geen wonder dat de overdracht van HIV van moeder op kind het hoofdthema was op de aidsconferentie.
Professor Marleen Temmerman volgt de toestand in Afrika op de voet, zeker wat moeder-kind betreft. Temmerman is gynaecologe, doceert verloskunde aan de Universiteit Gent en nam in 1994 het initiatief voor het International Centre for Reproductive Health.
De Belgische arts Peter Piot, nu uitvoerend directeur van Unaids, vroeg haar om in 1987 in Kenia een internationaal onderzoeksteam te leiden naar de invloed van HIV op moeder en kind. Wat bedoeld was voor een jaar, werden er vijf. Temmerman werkte in Nairobi in een kraamkliniek waar elke dag tachtig baby’s ter wereld komen. Ter vergelijking: in de grootste materniteit in België zijn dat er zes per dag.
Temmerman: “In 1987 was 2 procent van de zwangere vrouwen in onze kliniek seropositief. Vijf jaar later was dat percentage gestegen tot twintig. Nu is in verschillende Afrikaanse steden een derde van de zwangere vrouwen besmet met het aidsvirus.”
Temmermans team gaf begeleiding, informatie over familieplanning en dergelijke, volgde de moeders en hun baby’s op. Drie jaar later wilde het team weten hoe die groep vrouwen reageerde. Gebruikten ze de contraceptie die ze mee naar huis kregen? Neen.
Temmerman: “Hun interpretatie van onze waarschuwing was totaal tegengesteld aan wat wij beoogden. Hun redenering: geeft iets in mijn bloed minder kans op gezonde kinderen? Dan maken we er gewoon méér. Nageslacht is een rijkdom in die landen, een garantie voor de oude dag, zeker omdat er geen sociale zekerheid bestaat. Kinderloze, seropositieve vrouwen proberen te weerhouden van een zwangerschap, heeft geen zin. Maar helaas lukt dat ook niet bij vrouwen die al enkele van hun kinderen zagen doodgaan.”
Hoe groot is de kans dat een moeder HIV overdraagt op haar kind? Zonder ingrijpen: één op drie. Een gedeelte van de transmissies vindt plaats via borstvoeding, maar dat is pas recent bekend. Onderzoekers hadden al verschillen in HIV-besmetting vastgesteld tussen baby’s die borstvoeding krijgen en anderen die met de fles gevoed worden. Waarom? Daar hadden ze het raden naar.
Men kon pas na achttien maanden vaststellen of een boreling al dan niet besmet was. Alle baby’s van seropositieve vrouwen worden seropositief geboren. Met andere woorden: ze hebben antistoffen in het bloed, want die geeft de moeder sowieso door. Onbesmette baby’s raken die passieve antistoffen geleidelijk kwijt; sommigen na drie maanden, anderen ten laatste na achttien maanden. Maar als de baby zèlf geïnfecteerd is, maakt zijn eigen lichaam na die periode antistoffen aan.
HET VERSCHIL TUSSEN BORST EN FLES
Honderd seropositieve vrouwen brengen samen 35 aidsbaby’s ter wereld; twintig zijn besmet sinds hun geboorte, vijftien via borstvoeding. Dat weten we sinds men niet alleen de antistoffen kan opsporen, maar ook het virus: HIV is aanwezig in moedermelk, in een mate die varieert volgens het ziektestadium waarin de moeder verkeert.
Maar niet alleen moedermelk speelt een rol in de overdracht. Wetenschappers ontdekten nog iets: bij tweelingen hebben dubbel zoveel eerstgeborenen HIV als de baby die erop volgt. De verklaring? De eerste baant de weg en verblijft urenlang in het baringskanaal. De tweede floept er bij wijze van spreken uit. Conclusie: hoe korter de tijd in het geboortekanaal, hoe beter.
Ook AZT kan helpen besmetting te vermijden, zo blijkt. Onderzoekers dienden seropositieve vrouwen AZT toe vanaf de derde zwangerschapsmaand, na de bevalling kreeg de boreling het middel zes weken. Het was een reuzensprong vooruit: het aantal besmette baby’s verminderde spectaculair met twee derde.
Zo’n AZT-behandeling kost in de westerse wereld duizend dollar (vijfendertigduizend frank) extra. Maar in de derde wereld sta je daarmee nergens, zelfs niet als je erin zou slagen die som op te hoesten: er is niet eens een infrastructuur van testen en labo’s.
Ook voor Thailand, dat toch over een minimum aan gezondheidszorg beschikt, was de totale AZT-therapie te duur. Men behandelde de vrouw enkel de laatste twee weken van haar zwangerschap, en toch werd de HIV-overdacht van moeder op kind gehalveerd, en de kostprijs gereduceerd tot honderd dollar (3500 frank). Maar wat is iemand, die slechts drie dollar (ongeveer honderd frank) per jaar kan besteden aan gezondheid, daarmee vooruit?
Temmerman: “In België wordt elke zwangere getest op bloedgroep, resusfactor, hepatitis, syfilis, gonorroe, toxoplasmose, rubeolea en HIV, factoren die belangrijk zijn voor de moeder en haar ongeboren kind. In de derde wereld sterven honderd keer meer vrouwen bij een bevalling dan hier, omdat de gezondheidszorg er quasi nul is. Hooguit controleert men de bloeddruk van een zwangere vrouw, en onderzoekt men haar op genitale infecties. Vroeger testte men haar in veel landen ook op syfilis. Die test is gemakkelijk en goedkoop, en de kwaal is eenvoudig te verhelpen: een spuitje penicilline en klaar is kees. Maar zelfs dàt is tegenwoordig te veel gevraagd. Vaak slaagt men er zelfs niet in ijzertabletten te bezorgen aan vrouwen met bloedarmoede.”
EEN PLEISTER OP EEN HOUTEN BEEN
Per jaar brengen twee miljoen seropositieve vrouwen 680.000 aidsbaby’s ter wereld, alweer voor 90 procent in de ontwikkelingslanden. Ook in België worden seropositieve vrouwen zwanger. Temmerman volgt in haar praktijk in Gent jaarlijks een tiental HIV-besmette vrouwen die hun zwangerschap wensen uit de dragen; ze worden naar haar doorverwezen omdat zij gespecialiseerd is in HIV en zwangerschap. Wat zij seropositieve vrouwen adviseert?
Temmerman: “Niet zwanger worden. Bij ons is de AZT-behandeling routine, keizersneden ook, en er zijn genoeg veilige alternatieven voor borstvoeding. Daardoor is het risico op een aidsbaby herleid tot 1 procent. Toch blijft het een zware beslissing, die de vrouw zelf moet nemen. Er zijn er die besluiten tot een abortus als er één kans op vijfhonderd is dat hun baby een afwijking heeft. En er zijn vrouwen die met één kans op vijf per se dat kind willen. Dan kan ik niets anders zeggen dan: het zij zo.”
Heuglijk nieuws op de aidsconferentie: Glaxo Wellcome, de producent van AZT, wil het middel tegen sterk verlaagde prijs aanbieden aan VN-hulporganisaties in elf ontwikkelingslanden. Meer nog, Glaxo zal in elk van die landen zelfs dertigduizend vrouwen gratis behandelen. Een cadeau van 120 dollar (meer dan vierduizend frank) per zwangerschap: moeder krijgt AZT tot na de bevalling, haar kersverse baby tot zes weken na de geboorte.
Reden tot juichen? De meningen zijn verdeeld: het initiatief krijgt lof èn kritiek. Het is een voorbeeld van hoe de bedrijfswereld kan helpen in het gevecht tegen aids, zegt de ene partij. De andere: voor elk kind dat het project in leven houdt, geeft het bewust de moeder op. Wie zou in Europa aanvaarden dat de behandeling van de moeder wordt gestaakt, zodra het kind gered is?
Ook Temmerman heeft er bedenkingen bij: “Het is nobel om besmetting van ongeboren kinderen te willen voorkomen. Iedereen, elke organisatie, kan zich scharen achter dat doel, want er valt mee te scoren: wat is er mooier dan het welzijn van moeder en kind? Of het iets uithaalt, is een ander paar mouwen. Glaxo levert AZT, maar waar zijn de verpleegsters en de artsen om patiënten te begeleiden? En hoe kies je dertigduizend vrouwen uit een grote massa die AZT nodig heeft?”
“Ik kan trouwens zo voorspellen wat er gebeurt als in een derdewereldland een zwangere vrouw AZT krijgt: haar màn neemt de pilletjes tegen aids, of hij verkoopt die wondermiddelen stuk voor stuk. Maar stel dat de vrouw zelf haar pillen slikt. En daarna? Over haar eigen toestand praat ik niet eens, maar wat met de baby? Die mag geen borstvoeding hebben, en het water is er zo vervuild dat het kind misschien andere dodelijke infecties oploopt. Als het in leven blijft, wordt het kind zeer waarschijnlijk op jonge leeftijd een aids-wees.”
Is de milde schenking van Glaxo een pleister op een houten been, in landen waar zelfs die pleister een luxe is?
Temmerman: “Het is inderdaad een slag in het water, maar die actie geeft tenminste het gevoel dat de wereld iéts doet. Maar men kiest de weg van de minste weerstand, in de plaats van het probleem aan te pakken waar het ontstaat. Als je zwangere vrouwen aanpakt, kom je te laat. Je moet het aanpakken bij de bron, voorkomen dat mensen HIV-besmet raken.”
TUSSEN DE SOEP EN DE AARDAPPELEN
Makkelijk gezegd: aanpakken bij de bron. Waar is die? Overal, maar op sommige plekken borrelt ze overvloediger dan elders. Vooral in de derde wereld blijken hoeren haarden van infecties.
Temmerman: “In de kliniek voor geslachtsziekten in Nairobi, bleek dat veruit de meeste mannen hun kwalen hadden opgelopen in Majengo, een sloppenwijk. De prostituees zijn er heel anders dan de glittermeisjes van trendy disco’s als Florida 2000. In Majengo zijn het oude, dikke matrones die, tussen de soep en de aardappelen, gemiddeld drie klanten per dag afwerken. Om de veertien dagen krijgen arbeiders in Nairobi hun loon, en staan ze in Majengo in de rij.”
“Wij hadden bloed van de vrouwen in die wijk, omdat we hen testten op syfilis en gonorroe. Bij verdere analyse van die bloedstalen stelden we onthutst vast dat 67 procent HIV-besmet was. Omdat we het niet geloofden, stuurden we de bloedstalen naar het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen. Inderdaad…”
Inmiddels is 90 procent van de vrouwen in Majengo seropositief, van de Florida 2000 girls 40 procent. Zij besmetten mannen, die het virus mee naar huis nemen en het overdragen op hun vrouw. Als nog maar de helft van die prostituees werkten met een condoom, zou dat veel leed besparen. Temmerman haalt het voorbeeld aan van Indonesië, waar in de jaren zestig en zeventig veel zwangere vrouwen syfilis onder de leden hadden. Die ziekte valt nog te genezen, maar onbehandeld leidt ze tot miskramen, doodgeboorten of aangeboren afwijkingen. Omdat het te duur was om alle zwangere vrouwen te onderwerpen aan een syfilistest, besloot de Indonesische overheid om elke gekende prostituee manu militari wekelijks een injectie met antibiotica te geven. Het resultaat was verbluffend. De groep zwangere vrouwen met syfilis was in enkele jaren herleid van 20 tot 1 procent.
Spuitjes penicilline kunnen helaas geen HIV-besmetting voorkomen. Dat is enkel mogelijk met een preventief vaccin. En dat is niet voor morgen. Er is geen hoop op een snelle doorbraak, al heeft men er veel voor over. Bill Gates van Microsoft schenkt anderhalf miljoen dollar (meer dan vijftig miljoen frank) aan het International Aids Vaccine Initiative. Ook kledingproducent Levi Strauss, de Wereldbank en de Britse regering zeggen hun steun toe. Helaas, het zijn druppels op een hete plaat: het ontwikkelen van een vaccin zal vijfhonderd miljoen dollar kosten. Dat is veel, maar peanuts in vergelijking met de achttien miljard dollar die de wereld jaarlijks uitgeeft aan de preventie, het onderzoek en de behandeling van aids.
INENTINGEN MET EEN LEVEND VIRUS
Momenteel zijn er zo’n veertig vaccins in de maak, en eentje heeft het geschopt tot Phase III Clinical Trial: in de Verenigde Staten is dat de laatste stap vooraleer de Food and Drug Administration de toestemming geeft om een geneesmiddel of vaccin uit te brengen.
Begin juli van dit jaar werden zevenduizend vrijwilligers – HIV-vrije mannen en vrouwen – in de Verenigde Staten en Thailand ingeënt met Aidsvax. Een riskante onderneming, want het vaccin bestaat uit verzwakt, maar levend virus.
Op drie proefpersonen kregen er twee het vaccin, één een placebo. Over drie jaar zullen de onderzoekers de twee groepen met elkaar vergelijken. Of we daar veel wijzer van worden, is nog maar de vraag. Alle proefpersonen kregen immers op het hart gedrukt om vooral géén risico’s te nemen en altijd veilig te vrijen. Hoe weten we dan in godsnaam of het vaccin werkt? Dat kan toch pas als de proefpersonen die waarschuwing in de wind slaan?
Het experiment met Aidsvax lijkt meer een teken van uiterste wanhoop dan een mijlpaal in de strijd tegen aids. Als Aidsvax werkt zoals het moet, produceert het lichaam antistoffen tegen HIV. En dat kan niet, beweren sommige deskundigen, want het virus muteert veel te snel. Zelfs de producent van het vaccin windt er geen doekjes om: het middel is effectief bij chimpansees, maar werkt vermoedelijk niet bij de mens. Toch hoopt Aidsvax uit het experiment lessen te trekken om een betrouwbaarder vaccin te ontwikkelen. Tot het zover is, moet wereld zich behelpen met preventie.
De wijze raad van Nancy Reagan, just say no, is daarvoor te simplistisch. Een condoom is de enig mogelijke bescherming, en dat is in de derde wereld nòg moeilijker aan de man te brengen dan bij ons.
Temmerman: “In Kenia verspreidt men sinds dertig, veertig jaar voorbehoedsmiddelen. Als ze die gebruiken, zijn het prikpil, spiraal en pil, in die volgorde. Nooit condooms. Dat was geen probleem: tegen elke seksueel overdraagbare aandoening (Soa) was een kruid gewassen. Nu niet meer. De kans op overdracht van HIV is per seksueel contact kleiner dan 1 procent van man naar vrouw, van vrouw naar man nòg kleiner. Maar de gevolgen zijn desastreus. HIV is veel minder besmettelijk dan bijvoorbeeld gonorroe, die heeft één kans op twee. Een druiper geeft pijn en ongemak, je gaat ermee naar de dokter en die lost het op. Maar zelfs zonder medicatie blijft gonorroe hooguit twee jaar besmettelijk, HIV daarentegen levenslang. Vaak ben je je er niet eens van bewust dat je besmet èn besmettelijk bent. En zelfs als je het weet, kan niets het verhelpen.”
DE ZIEKTE VAN DE VROUW
Altijd hetzelfde liedje: er is geen geld voor preventiecampagnes, geen geld om jongeren in dancings, patiënten in de Soa-klinieken en prostituees te sensibiliseren. Laat staan doelgericht te sensibiliseren, want je moet bij prostituees niet aankomen met het verhaaltje dat je aan veertienjarigen vertelt.
Temmerman: “Wat kan aids mensen schelen, als ze niet eens drinkbaar water hebben, of een dak boven hun hoofd? In veel ontwikkelingslanden is de gezondheidszorg zo lamentabel dat men nog niet dènkt aan HIV. Wat er eerst en vooral nodig is: een gezondheidssector om de boodschap over te brengen. Daar kon het Westen al honderd jaar aan werken, maar heeft dat niet gedaan. En dat is een schande.”
Die landen hebben nood aan veel meer dan een fatsoenlijke basisgezondheidszorg. Aan een paus bijvoorbeeld, die zijn mening over voorbehoedsmiddelen herziet, condooms in het bijzonder. En aan mannen die de hand in eigen boezem steken en zich verantwoordelijk gedragen, in plaats van elke Soa ziekte van de vrouw te noemen. En aan vrouwen die òòk iets in de pap te brokken hebben.
Griet Schrauwen