De Franstalige meerderheidspartijen kijken ontmoedigd toe terwijl de Vlaamse liberalen met harde communautaire eisen de andere Vlaamse partijen proberen te overbieden. Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid Charles Picqué (PS) ‘walgt’ ervan.
Vlaams minister-president Patrick Dewael herhaalde op het VLD-congres van vorig weekend de Vlaamse liberale eisen: de federalisering van de gezondheidszorg, de overheveling van het mobiliteits- en werkgelegenheidsbeleid, meer fiscale autonomie, enzovoort. In zijn recent verschenen boek De toekomst is vrij bepleit Karel De Gucht de splitsing van de ziekteverzekering. De VLD-voorzitter heeft ook ‘de indruk’ dat België ‘geen meerwaarde meer biedt’. Meer is niet nodig om Franstalig België – met name de Franstalige socialisten – in opperste staat van paraatheid te brengen.
‘De Gucht wil een punt zetten achter de solidariteit tussen Vlaanderen en Wallonië. Dat betekent de nekslag voor België,’ zegt de Brusselse PS’er Charles Picqué vol afgrijzen. De cijfers van de VLD-voorzitter over de ‘overconsumptie’ van Brussel en Wallonië in de gezondheidszorg vindt Picqué ‘intellectueel oneerlijk’: ze houden geen rekening met ‘alle relevante parameters’.
Als de Vlaamse liberalen per se de financiële stromen tussen de gewesten en de gemeenschappen willen analyseren, moeten zij ook het aandeel van Brussel verrekenen, meent de vorige minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
‘De Vlamingen vergeten steeds weer hoe belangrijk Brussel voor hun welvaart is. De aanwezigheid van tal van ondernemingen in de Vlaamse rand is aan de internationale uitstraling van Brussel te danken. Brussel biedt ook werk aan meer dan tweehonderdduizend Vlaamse pendelaars. Als we dan toch over financiële transfers praten, wil ik het ook hebben over de fiscale inkomsten die Brussel misloopt en zal ik eisen dat de pendelaars een stuk van hun personenbelasting hier betalen.’
Maar Karel De Gucht ontkent in zijn boek in feite het bestaan van een volwaardig Brussels gewest. ‘Ontoelaatbaar’, vindt Picqué.
ALLEEN NOG DE CENTEN
‘Voor mijn partij is de splitsing van de sociale zekerheid of onderdelen ervan volstrekt onbespreekbaar’ vervolgt Picqué. ‘Als de sociale zekerheid wordt ontmanteld, wat blijft er dan nog over van België?’ Leidt de federalisering van de gezondheidszorg werkelijk automatisch tot het einde van België? Overduidelijk, meent Picqué: ‘Als de solidariteit verdwijnt, is er geen gezamenlijk project meer mogelijk.’
‘Wij geloofden dat de VLD zich op communautair vlak gematigder zou opstellen dan de toenmalige CVP.’ Ten onrechte, moet Picqué constateren. ‘Eigenlijk is er maar één verschil tussen de VLD en de CVP, namelijk dat de institutionele strijd van de CVP naast economische, ook culturele en sociale aspecten bevatte. Daar kon ik, ondanks de excessen die we in de CVP-jaren hebben gekend, nog mee leven. Bij Dewael en De Gucht gaat het alleen nog over de centen.’
Voor Picqué hebben de Vlaamse eisen van de VLD dan ook ‘een sterke ideologische grond’: ‘rechtse partijen gedijen goed in rijke regio’s. Beieren is niet links, Lombardije al evenmin. Het opzeggen van de solidariteit met een armere regio is een typisch rechts thema.’
Boos: ‘Brussel heeft in het verleden nadelige financieringswetten aanvaard, omdat de stad zich ten dienste van het land moest stellen. Gevolg daarvan is dat Brussel, met zijn enorme sociale problemen, bijna onbestuurbaar is geworden. En nu komt die kerel uit het rijke Vlaanderen vertellen: het is afgelopen met de solidariteit. Wij willen de ‘juste retour’. Als ik dan denk aan het sociaal beleid dat ik zou kunnen voeren – de hoofdstad van Europa telt 10 procent analfabeten, een ware schande – als Vlaanderen de juste retour zou betalen voor het economische profijt dat het uit Brussel haalt!’
‘Als Karel De Gucht het conflict wil, kan hij het krijgen. Dan eisen wij voor Brussel de inkomsten van de vennootschapsbelasting en een aantal procenten op de personenbelasting van de pendelaars!’ voorspelt Picqué. ‘De verklaringen van De Gucht hebben de geesten verhit. De koorts aan Franstalige kant neemt gestaag toe. Dat zijn slechte voortekenen voor de volgende regeringsonderhandelingen.’
Picqué dacht dat de VLD na de Lambermontakkoorden ‘een institutionele rustpauze’ in acht zou nemen. Die rustpauze is van zeer korte duur gebleken. Maar de Franstaligen hebben dankzij het geld van Lambermont hun financiële problemen onder controle en zijn dus geen vragende partij voor nieuwe communautaire onderhandelingen. Picqué: ‘Wij vragen een institutionele stop.’ En mocht zijn partij met het pistool op de borst toch naar de onderhandelingstafel worden gebracht, zal die eisen ‘dat alle uitstaande rekeningen, ook die van Brussel, in één grote, ultieme en definitieve onderhandelingsronde worden ver- effend’.
Han Renard