‘De malaise is groot. Leerkrachten vinden dat alles boven hun hoofden wordt bedisseld.’ George Vansweevelt (ACOD-Onderwijs) veegt Patrick Janssens (SP.A) én Karel De Gucht (VLD) de mantel uit.
Als de huidige opwarmingsrondes een voorafspiegeling zijn, dan zal de rondetafelconferentie over de toekomst van het onderwijs in Vlaanderen een potig debat worden. VLD-voorzitter Karel De Gucht eist een hoofdrol op. Katholieke scholen werken met overheidsmiddelen en moeten wegens hun overwicht op de onderwijsmarkt mee de vrije schoolkeuze waarborgen door pluralisme in hun aanbod en hun besturen, zo meent De Gucht.
Hij jaagt de leiding van het katholiek onderwijs en CD&V-onderwijsdeskundige Luc Martens in de gordijnen. Maar ook SP.A-voorzitter Patrick Janssens vindt dat De Gucht met zijn scherpe opinies een loopgravenoorlog over het onderwijs aanwakkert. ‘De discussie moet niet gaan over zedenles in katholieke scholen, maar over gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren’, aldus Janssens.
In zijn nieuwe rol als SP.A-spreekbuis voor het onderwijs werd hij vorige week onmiddellijk getest door De Gucht. ‘De socialisten zijn de doodgravers van het gemeenschapsonderwijs’, riep de VLD-voorzitter in het Vlaams parlement. Die sneer kwam voor Janssens bovenop vlijmscherpe kritiek van George Vansweevelt, de algemeen secretaris van de onderwijsbond van de socialistische ACOD. Een verrassende combinatie: een liberale partij en een socialistische vakbond samen tegen de voorzitter van de SP.A
George Vansweevelt: Momentje, dat is te simpel. De Gucht neemt een loopje met de geschiedenis. Het gemeenschapsonderwijs heeft de doodsteek gekregen onder de rooms-blauwe regering Martens-Verhofstadt. De besparingen van da joenk hebben diep in het toenmalige rijksonderwijs gesneden. Door het Sint-Annaplan zijn 6000 voltijdse jobs verloren gegaan. Een hele generatie van goede, jonge leerkrachten is verdwenen. Minister Daniël Coens (CVP) mocht van de liberalen ook zijn operatie-de-lat-gelijk-leggen starten. En in 1989 heeft hij een punt kunnen zetten achter het project van het vernieuwd secundair onderwijs, dat attractief was voor het officieel onderwijs.
In 1988 heeft een politiek akkoord het gemeenschapsonderwijs weggehaald bij de minister van Onderwijs. Maar de partijen hielden hun greep op de inrichtende macht, de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs (ARGO). Die politisering bestaat nog altijd. Kijk naar het kabinet van minister Marleen Vanderpoorten (VLD). Haar kabinetschef Achilles Van Leeuw is administrateur-generaal van de ARGO. Ook andere kabinetsmedewerkers bekleden er topfuncties. Ze zouden iets kunnen doen voor het gemeenschapsonderwijs, maar dan begint De Gucht over pluralisme en zedenleer in het katholiek onderwijs. Dat is toch krankzinnig.
De Gucht neemt het de socialisten vooral kwalijk dat ze de lokale raden van de gemeenschapsscholen hebben ingepalmd om hun electorale basis te versterken en niet uit bekommernis over de kwaliteit van het onderwijs.
Vansweevelt: De pot verwijt de ketel. De liberalen hebben dat ook gedaan. Op vele plaatsen waren er zelfs combines tegen de christen-democraten. Die hebben daardoor de wapens gekregen om op het gemeenschapsonderwijs te schieten. Dat is niet veranderd door het nieuwe ARGO-decreet van 1998, hoewel De Gucht vanuit de oppositie een dikke vinger in de pap had. De ACOD heeft in 1988 en 1998 geprotesteerd. Er zijn in het gemeenschapsonderwijs te veel structuren en de lokale scholen moeten met steeds minder middelen steeds meer opdrachten vervullen.
Janssens is voor u geen doodgraver, maar een demagoog. Wat is er demagogisch aan zijn pleidooi voor gelijke kansen?
Vansweevelt: De SP.A-voorzitter ontdekt het onderwijs veel te laat. In het Toekomstprogramma van zijn partij stond al dat er iets moest worden gedaan aan de gelijke kansen, aan de leerachterstand en het doorsturen van kansarme kinderen naar het beroeps- en buitengewoon onderwijs. Wij horen Janssens alleen na beslissingen over bijvoorbeeld de lonen of de uitstapregeling voor leerkrachten, en dan nog vaak in negatieve bewoordingen. Op moeilijke momenten zwijgt hij. Wij hebben echter geen boodschap aan zijn rolverdeling met Johan Vande Lanotte en Steve Stevaert.
Nu is Janssens in ieder geval de SP.A-woordvoerder voor de rondetafelconferentie over het onderwijs. Heeft u geen vertrouwen in hem?
Vansweevelt: ACOD en SP.A overleggen geregeld over onderwijsdossiers. Dat was totnogtoe weinig inspirerend. De partij biedt geen houvast aan haar mensen in het Vlaams parlement. Lucien Suykens, André Van Nieuwkerke en Hilde Claes zijn competent, maar drijven mee in de discussies. Ze kunnen niet ingaan tegen de eigenzinnige beslissingen van de Vlaamse regering. Blijkbaar heeft de wrevel bij de achterban in de scholen de SP.A-top bereikt en wil Janssens zich nu profileren.
Ik vertrouw zijn uitgangspunten niet. Gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren zijn ook onze zorg. Het stoort me enorm dat Janssens zegt dat hij er niet is om leerkrachten een gemakkelijk leventje te bezorgen. Maar dat vragen we niet. Om gelijke kansen te realiseren, moeten leerkrachten in degelijke omstandigheden kunnen werken en zijn er veel meer goede leerkrachten nodig. Dat vergeet Janssens.
Hij zegt nochtans met veel nadruk dat de SP.A de belangen van de leerkrachten en van alle ambtenaren verdedigt.
Vansweevelt: Daar merk ik niet veel van. In deze regeerperiode zijn er al diverse drama’s in de openbare sector gebeurd. De liberalen krijgen de vrije hand. In het onderwijs worden scholen meer en meer gezien als bedrijven die rendabel moeten zijn.
In tegenstelling tot wat wordt beweerd, hebben de gemeenschapsscholen veel minder mogelijkheden dan de scholen van de andere netten. Gemeente- en provinciescholen hebben de lokale besturen. Het gemeenschapsonderwijs kan niet aankloppen bij de Vlaamse regering, want het heeft daar geen verdedigers meer.
Over het gelijkekansendecreet van minister Vanderpoorten zit u wel op de lijn van Janssens. Hij noemt dat decreet ‘een vorm van ontwikkelingssamenwerking’. Voor gelijke kansen wil hij discussiëren over 7,5 miljard euro of het hele budget voor onderwijs.
Vansweevelt: Daar ga ik mee akkoord, maar Janssens rondt nogal gemakkelijk naar boven af. Het is geen 7,5 miljard euro en het onderwijs slorpt niet ‘bijna de helft van de Vlaamse begroting’ op. In 1989 bedroeg het aandeel 48 procent. Nu is dat nog 41,8 procent en het zakt verder naar 40 procent. Dat is een echte schande. Zo kan je geen onderwijskwaliteit waarborgen.
Ook Janssens kan de vraag niet ontwijken welke basisfinanciering scholen van het officiële net nodig hebben voor hun extra opdrachten. Op vele plaatsen hebben ze af te rekenen met een concentratie van kansarme leerlingen, een verouderde infrastructuur, een beperkter studieaanbod. In zo’n situatie is het gemakkelijk voor een partijvoorzitter om zijn kinderen in Antwerpen naar Pius X te sturen. Het is een open school, zegt Janssens, want naast een kruisbeeld hangt er een affiche van een debat met Jaap Kruithof aan de muur. Die school moet zeker niet azen op meer middelen omdat ze zou beantwoorden aan de nieuwe gelijkekansenindicatoren over de schoolachterstand van de leerlingen, of over de vreemde taal, het inkomen en het lage opleidingsniveau van de ouders.
De grondwet geldt ook voor Janssens. Hij mag vrij het onderwijs voor zijn kinderen kiezen.
Vansweevelt: Dat is juist. Maar als SP.A-voorzitter heeft hij een voorbeeldfunctie. Veel leerkrachten militeren voor het socialisme. Voor hen is het telkens een klap in het gezicht als Janssens uitlegt waarom hij zijn kinderen naar Pius X en het vrij secundair onderwijs heeft gestuurd. Velen vragen me waarom ik niet oproep om de SP.A te verlaten. Ik zal dat niet doen. Ik blijf lid. Maar als anderen willen opstappen, zal ik hen dat niet meer afraden.
Janssens is blij met de steun van de christelijke arbeidersbeweging ACW voor zijn onderwijsverhaal.
Vansweevelt: De SP.A maakt zich de jongste jaren meer zorgen over de houding van het ACW dan die van het ABVV. Zitten de progressieve mensen alleen nog in de christelijke arbeidersbeweging? De SP.A vergist zich schromelijk. Bovendien stemmen die progressieve ACW’ers eerder voor Agalev dan voor de SP.A.
Janssens zou beter de discussie voeren met de organisaties van de socialistische beweging. Toen hij partijvoorzitter werd, ging hij dat doen. Maar na ruim twee jaar heb ik nog altijd geen kennis met hem gemaakt. Ik wil met hem wel eens debatteren over de vraag hoeveel we minimaal van onze welvaart willen investeren in goed onderwijs voor alle kinderen en jongeren. Zonder antwoord op die vraag is zijn discours over gelijke kansen vals. Het onderwijs heeft tientallen miljarden meer nodig. Anders blijven de oorzaken van de kansenongelijkheid altijd buiten schot.
Karel De Gucht zegt dat op vele plaatsen in Vlaanderen de vrije schoolkeuze niet meer gewaarborgd is. Omdat ze overheidsmiddelen krijgen, zouden ook katholieke scholen daarom bijvoorbeeld zedenleer moeten geven en ouders met een andere levensbeschouwing in hun bestuur moeten opnemen. Wat is er tegen die stelling?
Vansweevelt: De Gucht zorgt voor een polarisatie, maar de mensen begrijpen dat gehakketak niet. Ik heb liever dat de scholen die nu al de vrije schoolkeuze realiseren – gemeentelijke, provinciale en gemeenschapsscholen – meer middelen krijgen. Aan andere scholen kan je de vrije keuze niet opleggen. De Gucht zou beter stap voor stap werken. In het katholieke net stellen vele scholen zich zelfstandiger op tegenover de leiding in de Guimardstraat. Een school kan worden beloond als ze het pluralisme in de praktijk waarmaakt door de verscheidenheid van de leerlingen, de werking met de ouders en het bestuur, het levensbeschouwelijke aanbod.
De Gucht zwijgt overigens over het syndicaal pluralisme. De Guimardstraat zit mee aan tafel in onderhandelingen over de regelgeving voor alle personeelsleden van het onderwijs. Omgekeerd hebben wij geen automatische toegang tot het sociaal overleg binnen het katholieke net. Leerkrachten in een katholieke school zijn haast verplicht om lid te worden van een christelijke vakbond. Dat gaat in tegen de vrijheid van vereniging.
In verband met de financiering is er stilaan een consensus dat niet de netten maar de noden van scholen en leerlingen het criterium moeten zijn om de middelen te verdelen.
Vansweevelt: Die suggestie komt onder meer van Deloitte & Touche, het bureau dat de studie over de verschillen tussen de netten heeft gemaakt. In de praktijk zal dat uitdraaien op een nieuwe verschuiving van middelen van het officiële naar het vrije net.
In het katholiek onderwijs zitten veel basisscholen in een moeilijk parket. In de vorige regeerperiode is beslist om de lat voor hen gelijk te leggen. Maar daarvan zijn vooral de basisscholen van het gemeenschapsnet de dupe. Zij moeten hun gratis busvervoer en hun aanbod van warme maaltijden afbouwen.
In vergelijking met de Guimardstraat die hard roept en mobiliseert, is de leiding van het gemeenschapsonderwijs niet strijdbaar genoeg. De topmensen van de ARGO danken hun benoeming aan een van de klassieke partijen. Ze zijn te aanhankelijk. Ze zouden veel offensiever moeten zijn.
Patrick Janssens wil een inhaalplan voor het gemeenschapsonderwijs. Wat moet er volgens u in dat plan zitten?
Vansweevelt: Er moet worden begonnen in het basisonderwijs. De structuren van het gemeenschapsonderwijs en van het gemeentelijk en provinciaal onderwijs moeten samenwerken en vervolgens fuseren. Daarnaast kunnen er dan vrije basisscholen zijn, maar op termijn moeten we evolueren naar lokale scholen die niet meer gebonden zijn aan een bepaald net, die alle kinderen zonder onderscheid opvangen en die daarvoor alle middelen krijgen die nodig zijn. In het decreet over het basisonderwijs is dat model van een vrijekeuzeschool trouwens al voorzien.
Bent u ook niet geïrriteerd omdat de rondetafelconferentie het klassieke overleg in het onderwijs tussen een minister en de vakbonden verdringt?
Vansweevelt: De vakbonden moeten niet altijd en overal het hoge woord voeren. Maar de mensen die elke dag met hun twee voeten in de praktijk staan, hebben een klankbord nodig. Een vakbond kan dat bieden. Nu groeit de frustratie omdat iedereen over hen en niet met hen spreekt.
Misschien is de conferentie een tactiek om het sociaal overleg op een laag pitje te zetten, maar dat zal geen verf pakken. De loopbaan van de leerkrachten blijft voor ons een cruciaal thema. We willen de discussie daarover aangaan, zonder achterhoedegevechten over de uitstapregeling. Leerkrachten moeten de kans krijgen om anders te werken en het einde van hun loopbaan anders in te vullen. Alleen als dat niet lukt, grijpen we naar andere middelen.
De vakbonden leven in een permanente staat van conflict met Vanderpoorten. Met haar voorganger Luc Van den Bossche (SP.A) ging u ook in de clinch, maar er kwamen wel akkoorden tot stand die ook de achterban goedkeurde. Kunt u het verschil uitleggen?
Vansweevelt: Misschien had Vanderpoorten het zich anders voorgesteld met haar ervaring als leerkracht. Mogelijk heeft een zekere aversie tegen de vakbonden haar parten gespeeld. Ze kende hun werking niet. Ze was ook geen lid. Ze heeft aan directies en leerkrachten gevraagd hun ideeën rechtstreeks door te geven. Dat gaf de indruk dat ze ons wou passeren en dat ze die vele meningen uit de scholen op gelijke voet met de standpunten van de vakbonden wou behandelen. Daardoor heeft ze het sociaal overleg op een heel ander spoor geplaatst en meteen de deur voor het conflict opengezet.
Een tweede handicap voor Vanderpoorten was dat ze bij de aanvang over veel te weinig extra geld beschikte. Ze kreeg maar 500 miljoen euro, terwijl 2,5 miljard gerechtvaardigd was.
Van den Bossche was een harde. Bij hem moest je snel en stout zijn. Met Van den Bossche was er ook altijd ruzie, maar die eindigde met een duidelijke beslissing. Met Vanderpoorten kan je geen ruzie maken. Ze plooit terug. Beslissingen worden uitgesteld. Of ze moet een mandaat vragen aan minister-president Dewael of aan De Gucht. Hun bemoeienissen hebben tot nu toe al iedere keer geleid tot acties en zelfs stakingen. Zo ver liet Van den Bossche het nooit komen. Over zijn schouder moest niemand meekijken.
Patrick Martens
‘Het gemeenschapsonderwijs heeft in de Vlaamse regering geen verdedigers meer.’
‘Met Van den Bossche was er altijd ruzie. Met Vanderpoorten kan je geen ruzie maken.’