Vorige week werd gewezen minister van Defensie Leo Delcroix door het Hasseltse gerecht in verdenking gesteld. Of een felle naschok van de milieubox-affaire.
Na een onderzoek dat meer dan twee jaar aansleepte, lichtte het Hof van Cassatie begin dit jaar de verdenking van geknoei met de milieubox van de schouders van de Vlaamse milieuminister Theo Kelchtermans (CVP). Vorige week dan stelde de Hasseltse onderzoeksrechter Luc Jans gewezen minister en ex-nationaal secretaris van de CVP Leo Delcroix in verdenking in dezelfde affaire. Want het gerecht sluit niet uit dat de voormalige minister van Defensie zich in deze kwestie aan schriftvervalsing heeft bezondigd.
De raadkamer zal uitmaken of Delcroix zich voor de rechtbank moet verantwoorden. Eén zaak staat intussen vast: hierdoor kan Leo Delcroix de hem beloofde coöptatie als senator wel vergeten.
In CVP-kringen wordt geopperd dat het geen toeval is dat het gerecht net nu ingrijpt, zo net voor de mogelijke coöptatie van Delcroix. Sommigen gewagen zelfs van een politieke moord. Bovendien lijkt het gerecht nogal selectief in het uitspitten van de zakelijke archieven van de veelbesproken Limburgse ondernemers Jean-Pierre en Marc Bleyen uit Overpelt.
Eind 1994, nadat de Bleyens door allerhande gesjoemel aan de grond waren geraakt, startte het gerecht een enquête wegens ” bankbreuk door het ontdragen van activa, geen tijdige aangifte en faling vertragende (sic) middelen“. Meteen was er sprake van fiscale en andere fraude, valsheid in geschrifte en pogingen tot oplichting.
De Bleyens waren geen kleine jongens. Jean-Pierre Bleyen vertegenwoordigde zijn Limburgse collega’s-ondernemers bij Fabrimetal. Kroonjuweel van het industriële patrimonium van de Bleyens was de Zincpower Holding, die een ontzaglijke berg cash geld genereerde. Geld dat de broers onder meer gebruikten om een voetbalclub te sponsoren en blitse wagens en sportvliegtuigen te kopen.
Na de val van de Bleyens vond het gerecht in de achtergebleven archieven aanwijzingen dat de familie zich ook met politieke sponsoring had ingelaten. Zo was er een spoor van de betaling van twee miljoen frank aan de CVP. “Als dank voor het order van de milieuboxen”, luidde de uitleg van Jean-Pierre Bleyen die in dit dossier voor zijn Overpeltse buur Plascobel had gelobbyd.
DE HAAST VAN KELCHTERMANS
De order van de milieuboxen kwam op een eigenaardige manier tot stand. Eind 1990 had de Openbare Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) een offerte uitgeschreven voor de aanmaak van zo’n twee miljoen handzame afvalcontainers, de zogeheten milieubox. Twee van de negen bedrijven die belangstelling hadden voor het contract waren Plascobel, behorend tot de Generale Maatschappij, en Aralco van wijlen Renaat Blijweert.
Als Limburger ijverde minister Kelchtermans haast openlijk voor de kansen van Plascobel. Anderen, zoals voorzitter Gaston Geens (CVP) van de Vlaamse Executieve, kozen voor Aralco. Aanvankelijk zag het ernaaruit dat Kelchtermans zijn zin zou krijgen en dat het nochtans duurdere Plascobel het order mocht binnenrijven. Maar dan ontdekte Geens een fout in de offerte van Plascobel. Aralco dreigde prompt met een klacht bij de Raad van State als Plascobel de bestelling zou krijgen.
De kwestie dreigde helemaal vast te lopen, en minister Kelchtermans had haast. Zijn haast was ingegeven door een beslissing midden juli 1991 genomen door de toenmalige CVP-top. Die wou de rooms-rode regering van Wilfried Martens in september, oktober laten vallen over het communautaire dispuut rond de besteding van het kijk- en luistergeld. Begin 1992 zouden dan verkiezingen volgen. Dat manoeuvre stootte uiteindelijk op verzet bij premier Martens die in december ’91 als volwaardig eerste minister wilde deelnemen aan de Europese top in Maastricht. Martens’ ambitie zou totaal gefnuikt worden toen zijn regering eind september struikelde over de wapenleveringen in het Midden-Oosten. De verkiezingen kwamen er vroeger dan voorzien, op 24 november ’91.
Kelchtermans, op de hoogte van het aanvankelijke CVP-plan om de regering in september te laten kapseizen, wilde nog voor de verkiezingen uitpakken met de aankoop van de glimmende milieubox. Zijn toenmalige kabinetschef Johnny Cornilie werd aangemaand spoed te zetten achter de afwikkeling van het dossier.
Eind augustus 1991 plaatste Ovam de order van meer dan 900 miljoen frank bij Aralco. Maar omdat iedereen moet leven, bedisselde Cornilie een onderling akkoord waarbij Plascobel door Aralco als onderaannemer werd aangesproken. Tot ieders tevredenheid.
Bij CVP-mandatarissen, vooral die van ACW-strekking, was Aralco-baas Renaat Blijweert een graaggeziene klant. Je kon over deze oudgediende van het bouwbedrijf Amelinckx veel beweren, maar niet dat hij krenterig was. Hij gaf evenwel nooit geld aan partijen, altijd rechtstreeks aan de bevriende politici. Gewezen CVP-voorzitter Johan van Hecke zou daarover uitvoerig getuigen voor de Hasseltse enquêteurs, al was hij discreter over de gift die hij zelf van Blijweert mocht ontvangen.
Blijweert was ook populair bij journalisten, vooral bij verslaggevers van de openbare omroep. Tegelijk soigneerde hij zijn contacten met vertegenwoordigers van andere partijen. Toen de Aralco-baas eind ’96 overleed, kwamen niet alleen CVP’ers en VU’ers, maar ook vooraanstaande logebroeders van VLD- en SP-signatuur ter kerke om hun gulle sponsor de laatste eer te betuigen, en tegelijk hun genegenheid te tonen voor diens zoon en al even vrijgevige opvolger Koen Blijweert.
Factureren aan derden
Maurice Roggeman, baas van Plascobel, was minder vertrouwd met financiële steun aan politieke partijen. Hij wilde graag iets doen voor Kelchtermans, maar bij bedrijven van de Generale-groep gold destijds de regel dat bijdragen voor de partijkassen via de studiediensten werden gestort. En zo geschiedde.
Drie dagen na de verkiezingen van 24 november ’91 werd twee miljoen frank gestort op de rekening van de CVP-studiedienst Cepess, een volkomen legale schenking. Vreemd genoeg heeft het Hasseltse gerecht nooit uitgezocht voor wiens campagne dat geld werd besteed.
De huidige moeilijkheden van Leo Delcroix hebben niks te maken met deze schenking. Wel met een latere transfer van iets meer dan 3,5 miljoen van Plascobel naar ICC, een bedrijf van de Bleyens, meteen gevolgd door een factuur van 2,6 miljoen frank van het productiebedrijf Hermes aan ICC.
Hier is volgens het gerecht sprake van zogenaamde ” facturatie aan derden“, een systeem waarbij politieke partijen en/of politici gemaakte kosten of bijdragen via fictieve facturen door sponsors laten betalen. Hermes was een met de CVP gelieerd productiehuis dat nogal wat werk leverde voor de Christen-Democratische Omroep (CDO).
Delcroix ontkent niet dat hij mee aan de wieg stond van Hermes, dat werd opgericht door Kris Lelièvre-Damit en Gui Mateusen. Tijdens het verhoor getuigde Delcroix, die nooit moeite deed om zijn vriendschappelijke banden met de Bleyens te verdoezelen, dat hij het was die de broers aanspoorde om in Hermes te investeren.
Volgens het gerecht diende minstens 2,6 miljoen frank van het Plascobel-geld dat via ICC bij Hermes belandde voor de productie van verkiezingsspots voor de CVP. Want in een Zwitserse kluis van Jean-Pierre Bleyen vond het gerecht een nota over een gift van twee miljoen aan de CVP, die niet via het legale Cepess-circuit was gepasseerd. En hier lopen de versies uiteen.
Het denkspoor van het gerecht, dat vooralsnog over geen enkel hard bewijs beschikt, werd eind 1997 bij het Hasseltse gerecht uit de doeken gedaan door toenmalig CVP-woordvoerder Willy Buijs en even later bevestigd door Kris Lelièvre-Damit. Lelièvre-Damit vertelde het gerecht dat hij de Hermes-factuur van 2,6 miljoen frank bestemd voor ICC opmaakte op verzoek van Delcroix.
Zowel de Bleyens als Maurice Roggeman van Plascobel meenden zich te herinneren dat het betaalde geld werd opgevraagd door Delcroix “die na de verkiezingen met bijkomende kosten was geconfronteerd”. Voor het overige liet hun geheugen ze in de steek.
Delcroix van zijn kant ontkende stellig dat hij iets te maken had met die betaling. De ietwat kneuterige zwart-wit verkiezingsspot, die eigenaardig genoeg nooit door het gerecht werd bekeken, kostte volgens hem amper 312.000 frank, exclusief btw. Om zijn gelijk te staven, gaf Delcroix het gerecht de Hermes-factuur nummer 92.00.20 van 21 januari 1992, gericht aan Kridemo, de CVP-loot die zich voor de partij bezighoudt met de CDO-programma’s en de uitwerking van verkiezingsspots. De ICC-betaling aan Hermes had misschien te maken met de productie van een bedrijfsfilm over het Bleyen-imperium, opperde Delcroix.
Lange tijd hield het gerecht vol dat een dergelijke bedrijfsfilm nooit was gedraaid. Tot een Engelstalige versie van deze Hermes-video werd opgevist.
Daarmee geconfronteerd, getuigde Lelièvre-Damit dan weer dat de 320.000 frank een betaling was voor de mediatraining van CVP-mandatarissen, onder meer door Jan Schots. De eigenlijke verkiezingsspot kostte volgens Lelièvre-Damit wel degelijk 2 miljoen frank, daarbij kwam dan nog eens een betaling van 500.000 frank voor medewerking van Hermes aan de CDO-uitzendingen. De bedrijfsfilm voor de Bleyens werd volgens Lelièvre-Damit apart gefactureerd.
Buitenlandse rekeningen
Als Delcroix gelijk krijgt, blijft in elk geval de vraag waarom Plascobel bereid werd gevonden nog eens meer dan 2,5 miljoen aan de CVP te betalen, bovendien via een volkomen illegale weg. In kringen van het gerecht en van Limburgse ondernemers wordt verteld dat ze destijds bij Plascobel rekenden op een grote bijkomende bestelling van milieuboxen. De tweede betaling bestemd voor de CVP zou een aanmoedigingspremie zijn geweest om snel tot de bijkomende aankoop over te gaan.
Volgens andere bronnen in en rond Overpelt wordt er rekening mee gehouden dat de miljoenen van Plascobel en de Bleyens niet in de CVP-kas zijn beland, maar dat ze werden gebruikt voor de campagnes van twee Limburgse CVP-kamerleden die totnogtoe hebben gezwegen als vermoord.
De hele affaire moet nu worden uitgespit door een onderzoeksrechter, Luc Jans, en een procureur, Marc Rubens, beiden van CVP-strekking. De procureur is, ironisch genoeg, de schoonbroer van gewezen CVP-senator Alex Arts die destijds zijn plaats afstond aan de aanstormende Leo Delcroix.
Het is nu aan de raadkamer om eerstdaags te beslissen of de zes verdachten in deze affaire, onder wie Delcroix en Lelièvre-Damit, zich voor een rechtbank moeten verantwoorden. Toch kan deze affaire nog lang aanslepen. Want het Hasseltse gerecht wil niet alleen de buitenlandse rekeningen van de Bleyens uitpluizen.
Het archief van de Limburgse ondernemers leverde ook andere wetenswaardigheden op. Zo liet VLD’er Karel de Gucht, ooit beheerder van Zincpower, in de jaren 1992-’94 zijn ” director’s fees” uitbetalen via een bank in Utrecht, op een rekening van MGTP Europe.
Intussen heeft het gerecht opnieuw belangstelling voor de manier waarop de familie Blijweert financiële douceurs rondstrooide. En vooral bij wie. De aandacht van het gerecht voor de Blijweerts werd opnieuw verscherpt door het onderzoek naar de rol van Koen Blijweert in een btw-carrousel.
Door het milieubox-dossier werd de aandacht van de Centrale dienst voor de bestrijding van de corruptie, het voormalige Hoog Comité van Toezicht, op een nieuwe zaak gevestigd. Middelpunt van de belangstelling is alweer Hermes, maar intussen ook Web, de nieuwe productiemaatschappij van Lelièvre-Damit en de populaire televisiekok Herwig van Hove. Het gaat hier om mogelijke nepoffertes door Hermes/Web om het reglement van de openbare aanbestedingen – in dit geval voor het maken van regeringsmededelingen – te omzeilen. De truc met denepoffertes was al langer bekend op politieke kabinetten. Hermes en Web hebben op die manier voor een aantal CVP- en SP-kabinetten gewerkt. Het verwoestende effect van de implosie van de Bleyen-constructie blijft uitdijen.
Rik van Cauwelaert