Donderdag. 21 juli, het feest voor al wie het hart aan de rechterkant draagt ! Een ULBiste gelijk ik kan natuurlijk niet naar het Te Deum gaan, maar op de receptie achteraf moest ik mij toch veraanwezigen. Ik zag daar al gelijk niet veel ministers van staat. Van zulke tiepen moet ge tegenwoordig ook al niet teveel zeloteit meer verwachten. De gekonstitueerde lichamen stonden daar hun nek te verrekken om met onze Koning in de vereeuwigdheid te geraken. De Koning kent mij goed van vroeger. Ik heb ook geen greintje onsympatie voor hem. Hij weet dat ik een man van rechtuit ben maar ook dat ik een guitigheid altijd naar goede waar kan taxeren. “Ha, Herman, ” zei hij, “kent ge die van die Duitse staander ? ” Hij was pas terug uit Duitsland. “Neen”, zei ik. “Awel, ” zei hij, “hij is omgevallen ! ” Wij hebben ons buikje goed rond geschud. Le roi qui rit s’efface du fromage du corbeau. “En, ” vroeg ik, “ik zie uwe jongste niet ? ” Ik heb hier de vorige keer een beetje streng over prins Laurent gesproken omdat hij een malleurke heeft voorgehad met een Hollandse journaliste, ge kent dat soort, maar een moment van gegeneerdheid moet maar ne keer rap gepasseerd zijn. “Laurent ? ” zei de Koning, “die is naar het Te Deum in Tongeren. ” Tongeren, Tongeren… wie zou daar burgemeester zijn ? Toch niet Patrick Dewael zekerst ! Zou de prins soms gefroisseerd zijn dat hij dat doet ?
Maandag. Er zijn al achttien kandidaten om voorzitter van de VLD te worden. Allabonneur ! Mijn gedacht moet de volgende president het reglement toch een beetje verbricoleren. Dat kandidaten bijvoorbeeld al een keer minister moeten zijn geweest, ik zeg maar iets. In de nationale regering vaneigens, voor de respektabiliteit. We staan daar nu schoon te blinken met die kandidaten die niemand van geen haar of pluimen kent. Neem die jongen uit Tongeren daar, Dewael. Ik weet natuurlijk wie dat is, ’t zou er nog aan mankeren, maar de gewone burger ? Het gewone VLD-lid ? Prins Laurent ? Ze zouden iemand al eens hier of daar aan zijn mouw kunnen trekken, zo in alle vriendskap, dat die zever moet gedaan zijn voor het een heel zottekensspel wordt. Ik noem geen namen. Ge kent mijn spreuk, suaviter in modo, fortiter in re, ’t zal nodig zijn.
Maandag. “Enkel Prins Filip is veilig”, het staat vandaag vanvoor op Het Laatste Nieuws. Voilà, wat heb ik hier de vorige keer gezegd ?
Donderdag. Toen ik nog minister was, in het nationale goevernement, heb ik van de autocars de luxe-skepen van de openbare weg gemaakt. Daarmee konden de gewone menskes ook eens op hun gemak op voyagie naar Spanje. Maar wat leest ge in de gazet tegenwoordig ? Bus gerenverseerd, bus gecaramboleerd, bus gedecapiteerd. De burger kan zelfs de bus niet meer nemen zonder zijn eigen niet meer zeker te zijn. ’t Zal er voorzeker niet op beteren met die blaaskenstrekker van een staatssekretaris van de sekuriteit. Veel klap op TV ja, maar ik zeg altijd : het is de geoefende hand die de handtekening zet. Daaraan blinkt de staatsman in de porceleinkast.