Wie redt de SP.A? Het is een vraag die elke socialist zich het afgelopen jaar wel een paar keer heeft gesteld. Net nu de partij in de peilingen op een absoluut dieptepunt lijkt te zijn aanbeland, laat een aantal linkse denkers van zich horen in Rood zonder roest. Een sociaaldemocratie voor de 21ste eeuw.’In de linkse retoriek zit vandaag iets defaitistisch’, zegt politoloog en samensteller Carl Devos. ‘Dat moet dringend veranderen.’
‘Links is niet dood. De sociaaldemocratie is niet dood. Ze heeft wel een schop onder de kont nodig.’ Dat schrijven politoloog Carl Devos en hoogleraar financiële economie Rudi Vander Vennet in het voorwoord bij Rood zonder roest. Voor dat boek, dat vanaf volgende week in de winkel ligt, vroegen ze een hele rist linkse denkers om een lange-termijnvisie te ontwikkelen over hun specifieke vakgebied (zie kadertjes). De schrijvers zijn stuk voor stuk progressieve technocraten en academici. Sommigen leunen dicht bij de socialistische partij aan maar geen van hen is zelf politiek actief.
Zelf hebt u nooit onder stoelen of banken gestoken dat u sympathie hebt voor de SP.A. Staat dat uw objectiviteit als academicus niet in de weg?
CARL DEVOS: Ik ben echt niet subjectiever dan collega’s die hun politieke overtuiging niet wereldkundig maken. Mijn politieke kleur speelt in mijn werk mee zoals dat bij iedereen meespeelt. Niet meer en niet minder. Weet u wat mij geruststelt? Dat veel socialisten een moeilijke relatie met mij hebben. Want ik geef altijd mijn ongezouten mening. Soms is mijn oordeel positief maar vaak ook niet. Bij de VRT hebben ze me trouwens een tijd geleden verteld dat er maar één partij is die in het verleden moeilijk deed over mijn aanwezigheid in verkiezingsprogramma’s: de SP.A. Ik ben een socialist, maar geen SP.A’er. Dat is, zoals u weet, niet hetzelfde.
In het voorwoord bij Rood zonder roest pleit u voor de oprichting van een linkse denktank. Is daar dan behoefte aan?
DEVOS: Aan de rechterzijde doen sommige mensen, zoals Bart De Wever(N-VA) en Jean-Marie Dedecker (LDD), alsof Vlaanderen wordt gedomineerd door een linkse intellectuele elite. Nochtans doet rechts het in Vlaanderen veel beter dan links. Bovendien bestaan er heel wat uitstekende pools van rechtse denkers, zoals Cassandra, Liberales, Nova Civitas en allerlei lokale clubs. Dat zijn allemaal denktanks waar mensen samenkomen die je centrumrechts, conservatief of liberaal kunt noemen. Aan de linkerzijde is er echter geen sprake van zo’n intellectuele krachtenbundeling. Volgens mij is er dan ook echt behoefte aan een goed georganiseerde, linkse denktank
Moet zo’n denktank losstaan van de socia-listische partij?
DEVOS: Zeker. Het mag geen veredelde partijstudiedienst worden, zoals Cassandra in wezen de studiedienst van Lijst Dedecker is. Een linkse denktank zal soms analyses maken die positief worden onthaald door de SP.A, maar er zullen ook teksten komen waar de partij niet blij mee is. Het is dus zeker niet de bedoeling om hapklare beleidsinitiatieven te prepareren. Een onafhankelijke denktank moet mensen kunnen aantrekken die bereid zijn om te reflecteren en te analyseren, maar die zich niet geroepen voelen om aan partijpolitiek te doen.
Zijn er aan de linkerzijde genoeg mensen te vinden die aan die voorwaarden voldoen?
DEVOS: (denkt na) Eerlijk gezegd ben ik daar niet gerust op. Natuurlijk zijn er in de ambtenarij, in de bedrijfswereld, aan de universiteiten en bij veel middenveldorganisaties mensen die in aanmerking komen. De vraag is of ze ook bereid zijn om tijd en energie in een denktank te investeren. Bovendien is het niet vanzelfsprekend dat mensen die hun werkgebied door en door kennen ook out of the box kunnen denken. Ik ben heel tevreden over Rood zonder roest, maar het ligt nog niet helemaal in de lijn die ik voor ogen had. Sommige bijdragen zijn nog te veel het werk van bestuurders, van mensen die sterk in beleidstermen denken. Dat komt omdat we bewust mensen zochten die het veld waarover ze schrijven zeer goed kennen. We wilden geen boek van wilde dromers maken.
Hoe groot is de kans dat die linkse denktank er ook echt komt?
DEVOS: Het zal in elk geval niet voor morgen zijn. Om te beginnen is het belangrijk dat zo’n initiatief goed gefinancierd wordt. Er moeten ook waterdichte afspraken worden gemaakt met alle geldschieters. Als het ABVV en het socialistische ziekenfonds bijvoorbeeld geld geven, betekent dat niet dat ze zomaar studies op maat bij de denktank kunnen bestellen. Daar hebben ze hun eigen studiediensten voor. Financiering is vooral belangrijk omdat een denktank goede medewerkers moet kunnen aantrekken, en dat kan alleen door hen een marktconforme vergoeding te bieden.
Zou u zelf bereid zijn de stap van de universiteit naar een denktank te zetten?
DEVOS: Dat weet ik niet. De denktank bestaat immers nog niet. Als die er is en ik merk dat er goed en onafhankelijk wordt gewerkt, dan zou ik zo’n overstap misschien overwegen. Maar het is zeker niet mijn ambitie om dat project zelf te trekken. Ik zie mezelf ook niet het halve land afreizen om aan fundraising te doen. Bovendien doe ik mijn werk graag en zal ik dat niet snel voor iets anders opgeven.
Waarom pleit u net nu voor een linkse denktank? Moet de sociaaldemocratie in Vlaanderen herbronnen?
DEVOS: Jazeker. In veel linkse retoriek zit vandaag iets opvallend defensiefs en zelfs defaitistisch. Het blijft natuurlijk belangrijk dat een sociaaldemocratische partij veel aandacht besteedt aan haar corebusiness: pensioenen en sociale zekerheid. Maar dat volstaat niet. Sommige onderwerpen, zoals migratie en normen en waarden, worden al jarenlang aan rechts overgelaten. Meteen na de federale verkiezingen van 2007 heb ik de SP.A al de raad gegeven om zich meer met die thema’s te gaan bezighouden. De SP.A moet dringend een meer offensieve politiek en een ideeënstrijd gaan voeren. Vandaag, nu jonge mensen het voor het eerst in generaties met minder moeten doen dan hun ouders, zou een socialistische partij moeten zeggen: wij zullen ervoor zorgen dat alle mensen van deze generatie een stap vooruit kunnen zetten. Maar wat doen de socialisten? Ze remediëren her en der een beetje en richten zich nu eens op de ene en dan weer op de andere doelgroep. Van een nieuw ambitieus engagement of een wervend verhaal is geen sprake.
Vindt u dan dat de SP.A zich zo veel mogelijk op de middenklasse moet richten?
DEVOS: De partij moet die in elk geval bij haar verhaal betrekken. Het is onverstandig om te beweren dat ze zich alleen voor de onderkant van de maatschappij moet inzetten. Als herverdeling je enige motto is, krijg je de middenklasse niet mee. Natuurlijk moeten de grootste sukkelaars de grootste zorg krijgen, maar de welvaart van de middenklasse is ook precair. Die moet niet alleen tot de herverdeling bijdragen, ze moet er ook iets uithalen. Een partij die niets wil doen voor de grootste groep mensen, kan niet veel ambitie hebben. Als je iets wilt doen voor de zwaksten, heb je macht nodig en dus de steun van de middenklasse. Je moet hen van een links verhaal overtuigen.
Dat is net wat voormalig SP.A-voorzitter Steve Stevaert geprobeerd heeft.
DEVOS: Inderdaad. Hij was dan ook de laatste die bij de SP.A met een enigszins vernieuwend verhaal kwam aanzetten. Het idee van gratis openbaar vervoer was prikkelend en verfrissend. Een tijdlang werkte het ook. Steve Stevaert was alomtegenwoordig en won met verve de verkiezingen van 2003. Jammer genoeg werd zijn gratisverhaal nooit verder uitgewerkt en opgevolgd. Daardoor werd het op den duur een karikatuur: alles moest voor iedereen gratis zijn. Tegen de tijd dat Stevaert in 2005 gouverneur van Limburg werd, was zijn recept helemaal opgebruikt. Ik pleit dus niet voor de terugkeer van Stevaert noch voor een figuur die dezelfde boodschap brengt. Wel heeft de SP.A behoefte aan een charismatisch boegbeeld, dat een interessante boodschap op een vernieuwende, enthousiasmerende manier kan brengen.
Dus toch een linkse Jean-Marie Dedecker?
DEVOS: Dat is in wezen wat Stevaert was: een tribunespeler die scoorde. Dat werkt echter alleen maar als zo iemand ook wordt gesteund door een sterke ploeg, die de partij het nodige beleidssérieux geeft. De SP.A heeft iemand nodig die de angst en het ongenoegen van mensen een stem geeft, maar die ook hun hoop belichaamt.
In de huidige generatie, met onder anderen Caroline Gennez, Bruno Tobback en Peter Van Velthoven, lijkt zo’n figuur niet aanwezig. Is dit een overgangsgeneratie?
DEVOS: Daar lijkt het sterk op. Op zich zijn dat allemaal degelijke politici, maar er is onvoldoende samenhang binnen de partij. Bovendien steekt niemand er met kop en schouders bovenuit. De afgelopen maanden heeft de SP.A ook een paar keer een heel slechte beurt gemaakt. Denk aan de naamsverandering, of aan die vaudeville rond Mia De Vits. De Vits mocht niet meer naar het Europees Parlement en wilde uit de politiek stappen. Maar eerst trapte ze nog eens flink na en beweerde ze dat Bert Anciaux een deal had met de SP.A: als hij met alle Spiritisten zou overkomen, mocht hij de Europese lijst trekken. Een grove leugen, reageerden ze bij de SP.A. Maar wat deed Caroline Gennez? Ze smeekte De Vits om toch een verkiesbare plaats op de lijst voor de Vlaamse verkiezingen te aanvaarden. Uiteindelijk hapte De Vits toe, maar eerst liet ze haar partij nog een paar dagen sudderen. Hoe moeten we nu een politica ernstig nemen die heeft gezegd dat ze geen enkele interesse heeft in het parlement waarin ze zitting zal hebben?
De partijnaam moest veranderen om de progressieven te behagen, en De Vits moest aan boord worden gehouden om de traditionele socialisten te vriend te houden. De SP.A lijkt wel een productiehuis dat de dalende kijkcijfers wil compenseren door snel alle niches te bedienen. Heeft deze partij nog wel een ziel?
Jarenlang hield de SP.A de rangen stevig gesloten, maar sinds de verkiezingsnederlaag van vorig jaar is er sprake van een echte dijkbreuk. Hoe komt dat?
DEVOS: Omdat er al jarenlang veel te veel druk op die dijk zat. Al onder het voorzitterschap van achtereenvolgens Patrick Janssens, Steve Stevaert en Johan Vande Lanotte was er ongenoegen en onvrede in de partij. Sommigen hadden het vooral moeilijk met de grote machtsconcentratie bij mensen die allemaal hun eigen stempel op de partij wilden drukken. Maar niemand durfde daar openlijk over te praten. Uit angst voor de eigen carrière maar ook uit respect voor de voorzitter. Want Steve Stevaert stond electoraal heel sterk en Vande Lanotte had al veel kilometers op zijn teller toen hij de partij ging leiden. Caroline Gennez heeft minder gezag, en krijgt dan nog geregeld een veeg uit de pan van zwaargewichten als Louis Tobback of Freddy Willockx. Als zij hun mond opendoen voor de camera’s, waarom zouden de andere partijleden dan nog zwijgen? Nu het zo slecht gaat, vallen vele remmen weg.
Hoe belangrijk is de beweging SP.A Rood van Erik De Bruyn?
DEVOS: Die beweging groepeert een aantal traditionele, linksere socialisten. Het is een strekking die zich aan de basis van de partij bevindt, en waarvan niemand kan inschatten hoe groot die precies is. Een partij die met het programma van SP.A Rood naar de kiezer zou trekken, haalt hoogstens 10 procent van de stemmen. Toch zou de partijtop beter meer met die mensen praten en goed naar hen luisteren. Als de partij op een constructieve manier met SP.A Rood zou praten – als die daar tenminste ook toe bereid zou zijn – dan resten die beweging op den duur maar twee mogelijkheden: zich achter het meerderheidsstandpunt scharen of uit de SP.A stappen. Geen enkele partij kan blijven functioneren met een flank die intern agiteert.
Andere socialisten blijven geloven in een verruimingsoperatie.
DEVOS: Al sinds de splitsing van de BSP zoeken de Vlaamse socialisten naar een manier om de deur open te breken naar progressieve mensen die zich geen socialist willen noemen. Toen Johan Vande Lanotte in 2005 voorzitter werd, wilde hij een nieuwe beginselverklaring maken. Dat vond ik een fantastisch idee. Als de partij openstaat voor progressieve, sociaalvoelende mensen moeten die immers wel de waarden en basisvoorwaarden van de SP.A aanvaarden. Uiteindelijk is die beginselverklaring in electoraal vaarwater terechtgekomen, waardoor ze veeleer een verkiezingsprogramma werd. Dat speelt de SP.A nog altijd parten. Want wat zien we nu? Een mandataris die openlijk beweert geen socialist te zijn, mag zomaar naar de partij overstappen. Ik vrees dat het nettoresultaat van de komst van Bert Anciaux uiteindelijk negatief zal zijn voor de SP.A.
De voorgangers van Caroline Gennez hebben ook Groen! uitgebreid het hof gemaakt. Vindt u het een spijtige zaak dat het nooit tot een samenwerkingsverband is gekomen?
DEVOS: Ik geloof niet in progressieve frontvorming in de vorm van een partijfusie. Het is veel beter om in het parlement front te vormen rond concrete dossiers. Een grote partij met socialisten, groenen en progressieve christendemocraten kan volgens mij niet werken. En als die er ooit komt, zal daar een onderhandelingsronde aan vooraf moeten gaan waar de staatshervorming bij verbleekt. Wat zou het resultaat dan kunnen zijn? Een chaotisch, krakkemikkig amalgaam.
Geloofde u dan ook niet in het kartel van de SP.A en het voormalige Spirit?
DEVOS: Nee. Socialisten kunnen met een liberale partij wel een regering vormen maar geen nieuwe partij. Zo’n kartel stapt naar de kiezer met een gemeenschappelijk programma, maar over andere dingen hebben de kartelpartners dan weer tegengestelde meningen. In de campagne van 2007 was Spirit bijvoorbeeld voor een beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen terwijl de SP.A daar tegen was. Dat is wel iets fundamenteels, hè.
Wat is uw prognose voor de Vlaamse en Europese verkiezingen?
DEVOS: Ik durf me niet uit te spreken over de uitslag, want elke verkiezing heeft zo zijn verrassingen. Als we ervan uitgaan dat alle leden en militanten sowieso voor de SP.A stemmen, heeft de partij natuurlijk een electorale ondergrens. Maar ik geloof niet dat die op pakweg 15 procent ligt. Zelf is de partijtop ervan overtuigd dat er in juni weer een zware verkiezingsnederlaag aankomt. Het enige wat de socialisten zich nog afvragen is hoe groot die zal zijn. Nochtans zullen ze sinds de federale verkiezingen van 2007 twee jaar de tijd gehad hebben om zich te herpakken, terwijl de meerderheidspartijen zich in de politieke crisis verloren. Als ze nu weer zo zwaar verliezen is dat eigenlijk nog erger dan in 2007. Caroline Gennez zei bij haar aantreden als partijvoorzitster al dat ze niet wou worden afgerekend op de Vlaamse verkiezingen van 2009 maar wel op de federale stembusgang van 2011. Dan zoek je het natuurlijk zelf, hè. Als zelfs de partijvoorzitster ervan uitgaat dat het een verloren zaak is, wordt het bijzonder moeilijk om alle kandidaten en militanten straks op te peppen voor de campagne.
In de Vlaamse regering hebben de socialisten de afgelopen jaren toch geen slecht parcours gelopen?
DEVOS: Dat is wel zo, maar toch hebben de socialistische ministers het niet makkelijk om zich daar te profileren. Bovendien heeft de SP.A maar twee boegbeelden op het Vlaamse niveau: Kathleen Van Brempt gaat de Europese lijst trekken – wat ik niet begrijp – en Frank Vandenbroucke trekt de lijst in de kleine kieskring Vlaams-Brabant. De rest van de lijsten zal opgevuld moeten worden met onbekenden of met federale gezichten. Tenzij de partij in twee jaar tijd een nieuwe generatie kan klaarstomen, mogen al die mensen bij de federale verkiezingen van 2011 wéér opdraven.
Hoe moet het nu verder met de SP.A?
DEVOS: Als de verkiezingen straks heel slecht aflopen, zal de partij een nieuwe start moeten nemen – wat ze eigenlijk al had moeten doen na 10 juni 2007. Wellicht moet ze dan ook uitkijken naar een nieuwe partijnaam én een nieuwe voorzitter. Als ze dan ook nog een wervend verhaal kan vinden, maakt de SP.A misschien een kans om in 2011 uit haar as te herrijzen.
ROOD ZONDER ROEST. EEN SOCIAALDEMOCRATIE VOOR DE 21STE EEUW. REDACTIE CARL DEVOS EN RUDI VANDER VENNET. UITGEVERIJ VAN HALEWYCK, 328 BLZ., 27,50 EURO.
DOOR ANN PEUTEMAN