Typ het woord ‘anorexia’ in op Google en klik op ‘afbeeldingen’. Daar zijn ze: de meisjes met hun uitstekende ribben en ingevallen wangen. Piepjong, meestal. Maar niet altijd.
Z ie ze daar zitten, kijk hoe ze aandacht zoekt door haar gedrag, ze is nog altijd niet normaal. Lieve Devriese durft bijna nooit naar feestjes, uit angst voor wat de anderen zullen denken. Want feestjes, dat staat synoniem met lekker eten. En Lieve krijgt geen hap door haar keel. Ze overleeft op één droog puntbroodje per dag. Al wil ze eigenlijk maar één ding: normaal zijn.
‘Die sociale angst is typisch voor anorexiapatiënten’, zegt professor Myriam Vervaet van het Centrum voor Eetstoornissen van het UZ Gent. ‘Ze zijn heel perfectionistisch en willen voldoen aan de verwachtingen van anderen. Hun angst om afgewezen te worden is enorm. Mensen denken vaak dat anorexiapatiënten aandachtzoekers zijn, maar dat klopt totaal niet. Integendeel: het liefst zouden ze helemaal opgaan in de massa.’
Lieve past perfect in dat plaatje. Met één verschil: de gemiddelde patiënte is 15 jaar oud, Lieve is 63. Haar angst draait niet om schoolfeesten of fuiven, maar om het communiefeest van haar kleinkind. En ze is niet de enige. Om de rest van de wereld daarvan te overtuigen, schreef ze het boekje Anorexia. Mijn drang om te verdwijnen. Want, zo schrijft ze, ze was het beu: ‘In de media gaat het altijd maar over buitenlandse gevallen en ook meestal over jonge meisjes. Daarom wilde ik met mijn verhaal naar buiten komen.’
Van Victoria Beckham tot Audrey Hepburn: de ‘buitenlandse gevallen’ zijn bekend. En de jonge meisjes ook. ‘Logisch’, zegt professor Vervaet. ‘Negentig procent van de anorexiagevallen komt voor bij meisjes tussen 12 en 30 jaar. In die leeftijdsgroep heeft 3 tot 4 procent de ziekte. Over de oudere patiënten hebben we geen cijfers, er is amper onderzoek naar gebeurd. Het is dan ook een typische puberziekte, hoe oneerbiedig dat ook klinkt. In de puberteit worden vrienden ineens heel belangrijk: ze proberen alles te doen om erbij te horen. Maar die perfectionistische pubermeisjes zijn vooral heel bang dat dat niet lukt, dus zoeken ze naar regels om hun leven te controleren. En wat is regel nummer één in onze maatschappij? Dat vrouwen slank moeten zijn. Maar anorexia draait om veel meer dan dat. Ze willen ook de beste studierichting volgen, de mooiste kledij dragen, hoog scoren op sport,… En wat meteen opvalt: die meisjes rebelleren niet, in tegenstelling tot normale pubers.’
Slavendrijver
Op je veertigste zou dat thema een afgesloten zaak moeten zijn. ‘Normaal ben je dan zelfverzekerd genoeg om niet meer constant te willen voldoen aan de verwachtingen van anderen.’ En toch ziet Vervaet elk jaar enkele oudere patiënten die voor het eerst naar het ziekenhuis komen. ‘Zij schamen zich enorm. Het zijn erg perfectionistische vrouwen – en af en toe ook eens een man – die ook wel beseffen dat hun stoornis meestal voorkomt bij tieners. Dan zitten ze daar in de wachtzaal, tussen allemaal zestienjarigen en hun ouders. Ze komen alleen als ze echt geen uitweg meer zien. Anorexia is een slavendrijver in je eigen hoofd: je kunt er niet aan ontsnappen.’
Vaak hebben die vrouwen al heel lang een eetstoornis, maar konden ze die altijd camoufleren. ‘Ik ken heel geslaagde zakenvrouwen met anorexia, van wie niemand het weet. Ze willen koste wat het kost de controle over hun eigen leven behouden en ze denken dat een arts hen toch niet kan helpen. Tja, wie zijn wij dan om hen te verplichten? Maar je kunt nooit anorexia nervosa hebben zonder dat je daaronder lijdt. Om nog maar te zwijgen van je gezin. Bij moeders met anorexia zie je vaak emotionele verwaarlozing van de kinderen.’ Ook die gezinsrelatie komt in het boek van Lieve Devriese aan bod. Ze beschrijft hoe ze álles heeft gedaan om haar kinderen te laten studeren – daar is dat perfectionisme weer – maar door haar anorexia verkilde de relatie. Lieve zelf heeft dat nooit begrepen: ‘Ik zou het niet over mijn hart krijgen mijn moeder in de steek te laten.’
‘Foute’ genen
De precieze oorzaken van anorexia zijn niet bekend, maar het staat wel vast dat ze genetisch bepaald is. Dat wil niet zeggen dat een anorectische moeder sowieso een anorectisch kind op de wereld zet, verduidelijkt professor Vervaet. ‘De kans is gewoon veel groter. Vergelijk het met borstkanker: niet iedereen met het ‘foute’ gen zal de kanker ontwikkelen, maar ze moeten wel extra waakzaam zijn. Een perfectionistisch kind dat altijd netjes in de rij loopt en ja knikt, is veel ‘gevaarlijker’ dan een rebelse puber. Als ouder moet je dat perfectionisme relativeren en je kind leren omgaan met de media. Want uiteraard verwijzen veel anorectische meisjes naar de graatmagere modellen à la Kate Moss. Maar die zijn niet de oorzaak van hun ziekte. Het is ook niet omdat Madonna er op haar vijftigste bij loopt als een magere spierbundel, dat alle vijftigjare vrouwen dat ineens ook willen.’
Anorexia zit dus in de genen, maar komt niet altijd tot uiting. Of liever: niet meteen, zoals bij Lieve. Zij werd als kind misbruikt en kwam later bij een alcoholistische man terecht. ‘Waarom moest ik zitten eten bij iemand die niet meer wist waar hij zat of stond? Zo is de afkeer voor voedsel bij mij ontstaan’, schrijft ze. Zulke omstandigheden kunnen de ziekte op latere leeftijd uitlokken, legt professor Vervaet uit. ‘Ik zie geregeld vrouwen die in de steek werden gelaten door hun man. Ze voelen zich bedrogen en hun kwetsbaarheid komt boven. Door zichzelf uit te hongeren, proberen ze zich mentaal sterker te voelen. Hoe vreemd dat ook klinkt. Ze nemen de controle zelf in handen en dat geeft hen psychologisch comfort.’
Vijf jaar geleden dacht Lieve de oplossing te hebben gevonden: ‘Ik wilde naar Zwitserland, ik had het adres gekregen van een kliniek waar je terechtkunt om euthanasie te laten verrichten.’ Uiteindelijk zag ze af van haar plan, omdat ze haar kinderen niet wilde opzadelen met de repatriëringskosten. ‘Wij krijgen ook af en toe die vraag’, zegt professor Vervaet. ‘Als de situatie totaal uitzichtloos is, kunnen we soms euthanasie toestaan. Dat klinkt misschien overdreven, maar mensen onderschatten de impact van de ziekte: het is een constante kwelling. En soms kunnen we hen niet meer helpen.’
Uitweg
Maar meestal is er wél een uitweg. ‘Hoe jonger de patiënt en hoe beter de omstandigheden – ouders die meewerken, goede vrienden – hoe groter de kans op genezing’, stelt Vervaet. ‘Ook oudere patiënten kunnen genezen, maar dat is moeilijker. Bij hen is er meer kans op comorbiditeit: meerdere psychiatrische stoornissen tegelijk, zoals depressie of obsessief-compulsief gedrag. Dat maakt de behandeling veel complexer. En door de jarenlange verhongering gaan ze heel rigide denken. ‘Eet toch gewoon’: het is een advies dat ze tot in den treure moeten horen. En het klopt ook. Maar vaak kunnen ze dat simpelweg niet. En dus zijn er heel wat (chronische) anorexiapatiënten die hun zestigste verjaardag niet halen. Door totale verhongering. Of door zelfdoding.’
Lieve hoopt dat zij niet de hand aan zichzelf zal hoeven te slaan. Ze heeft in ons land euthanasie aangevraagd en wacht nu af.
LIEVE DEVRIESE, ANOREXIA. MIJN DRANG OM TE VERDWIJNEN, DE DRAAK, 2012, 64 BLZ, ISBN 9789490738068.
DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK
Door zichzelf uit te hongeren, proberen ze zich mentaal sterker te voelen.