De 23.000 jobs van Miet Smet sussen de “witte woede” van de verpleegkundigen niet. De visie van ethicus Martin De Vlieghere.

Een ethicus werkt met begrippen als goed en kwaad, rechtvaardigheid en billijkheid. De ethicus Martin De Vlieghere van de Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen van de Gentse universiteit daarentegen koestert thema’s als de (vrije) markt. Want, voert hij aan, het is ondenkbaar nog enigszins beschaafd te leven zonder markt. Meer nog, de markt is de beschaving en het geld: een informatierijke code die toelaat kosten tegen baten af te wegen.

Een verwonderlijke visie voor een ethicus? Welnee. De jonge filosoof onderzoekt op kosten van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen hoe markt en democratie hun rol spelen in de organisatie van de samenleving. Alvast weze duidelijk dat soms de markt efficiënter is en elders de democratie beter problemen oplost, maar als de ene de andere koloniseert, geraakt de maatschappij in de problemen. Zo luidt dat theoretisch.

Kan zo’n ethicus zich vinden in de “witte woede” van de verpleegkundigen?

MARTIN DE VLIEGHERE: Die woede is terecht. Het tekort aan personeel in de ziekenhuizen maakt de arbeidsomstandigheden van de verpleegkundigen zwaar. Ze moeten langer werken en meer flexibiliteit opbrengen. In verhouding daarmee is hun inkomen slechts matig. Het is niet exact meetbaar, maar er kan geen twijfel over bestaan dat ze vandaag een toegevoegde waarde realiseren die vele keren hoger ligt dan hun salaris. Dat geldt trouwens ook voor de bejaardenverzorgers.

Gezondheidszorg en bejaardenhulp zijn onderbedeeld?

DE VLIEGHERE: Al veel te lang wacht de samenleving om de kapitaalstromen te heroriënteren naar de grote groeisectoren van de toekomst: gezondheid en bijstand aan ouderen. De mensen leven langer, dat brengt nieuwe soorten problemen met zich die een heel nieuwe gezondheids- en verzorgingsindustrie vergen.

Is die verwaarlozing een gevolg van het feit dat die bezorgdheden tot de overheidstaken behoren, en dat de markt die links laat liggen?

DE VLIEGHERE: De gezondheid en de bejaardenzorg, net als het onderwijs overigens, zijn basisbehoeften. Daar bestaat een consensus over in de samenleving. Deze behoeften moeten gewaarborgd zijn voor iedereen. Ze zijn gedeeltelijk aan de markt onttrokken – niet volledig want, bijvoorbeeld, ziekenhuizen, rusthuizen en de farmaceutische industrie werken wel op de markt en ook de loonkosten zijn meetbaar.

Maar toch is de economische markt er niet echt mee bezig. Is ze daar onbekwaam voor?

DE VLIEGHERE: Dat komt voor een stuk omdat de overheid, die 70 procent van het inkomen – belastingen, sociale bijdragen, btw op consumptie en nog eens belasting op wat gespaard wordt – naar zich toetrekt, belooft dat ze gaat zorgen voor de gezondheid, de bejaarden en het onderwijs. Als de overheid dan blijkt tekort te schieten, is het te laat voor de particulier om daarvoor privé-fondsen te mobiliseren.

Hoeveel geld moet daar dan wel naartoe gaan? De opbrengst valt toch niet te meten?

DE VLIEGHERE: We hebben inderdaad heel weinig zicht op de opbrengst van het product gezondheidszorg, bejaardenbijstand en onderwijs. Er zijn geen marktprijzen. Dat is een probleem, want we kunnen de opbrengst verkeerd inschatten. Toch moeten we een schatting pogen te maken. Anders investeren we blind, wat we nu trouwens gedeeltelijk doen. Dat gebeurt met fouten, omdat er ook belangen achterzitten; de belangen van de mensen die in de sector werken. Het is niet omdat de ziekenhuizen en bejaardeninstellingen verenigingen zonder winstoogmerk zijn, dat hun werknemers geen persoonlijke winstoogmerken hebben. En er is de farmaceutische industrie: wij geven te veel geld uit aan geneesmiddelen.

De mensen van de witte woede zeggen al lang dat het nu genoeg is. Bij de politieke verdeling van het geld in de gezondheidszorg komen zij er altijd slecht van af. Blijkbaar zijn ze niet goed georganiseerd, dat moeten ze oplossen.

Het valt trouwens op dat de consument – de zieke, de bejaarde – niet rond de tafel zit bij die verdelingsoperatie. De consument zou nochtans het laatste woord moeten hebben. Neen, de ziekenfondsen vertegenwoordigen hem niet. De ziekenfondsen hebben een eigen agenda die niet samenvalt met de belangen van de consument.

Verpleegkundigen hebben nu eenmaal weinig pressiemiddelen.

DE VLIEGHERE: Dat er geen marktprijzen bestaan, mag geen excuus zijn om hen niet rechtvaardig te betalen. De samenleving wil meer verplegers en wil daarvoor betalen. Hun actie is dan ook gerechtvaardigd. Ze kunnen hun patiënten niet in de steek laten. Het is ondenkbaar in een intensive-careafdeling te gaan staken. Maar de overheid mag daar geen misbruik van maken. Het is onrechtvaardig de mensen van de witte woede voor de voeten te gooien dat ze een roeping hebben.

Waarom ontsnappen artsen daaraan? Hun honoraria liggen behoorlijk hoog, en terwijl de verpleegster een roeping heeft, hoort men dat nooit over de arts.

DE VLIEGHERE: De sociale wetgeving biedt de huisartsen al zeer lang een beschermde positie. Dat ze bij ziekte afwezigheidsbriefjes voor werk en school moeten uitschrijven, biedt hen bijvoorbeeld een belangrijke bron van inkomsten. Het gaat om een politieke verdeling met politieke keuzes en prioriteiten. Waar zitten we met tekorten aan mensen? Er bestaat geen tekort aan huisartsen, er zijn geen wachtlijsten voor operaties zoals in Engeland. Dat betekent dat er niet te weinig betaald wordt. De honoraria moeten dus niet omhoog.

Het resultaat van de gezondheidszorg ziet er anders niet slecht uit. De levensverwachting is spectaculair gestegen.

DE VLIEGHERE: De levensverwachting is een heel slechte parameter, veel slechter dan geld. Het begrip gezondheid verandert voortdurend, en het is ook individueel subjectief.

De gewaarborgde gezondheidszorg kan zeer eng zijn, beperkt tot een minimumstandaard, veel te weinig. Dat proces is trouwens aan de gang: steeds meer therapieën en geneesmiddelen vallen buiten het terugbetalingssysteem – uit besparingsoverwegingen. Een ruime definitie van gewaarborgde gezondheidszorg kost dan weer te veel geld, al kan men zich voorstellen dat de terugbetaling van een skivakantie door de ziekteverzekering voor sommige mensen beter is dan geneesmiddelen. Strikt genomen, zijn de dure kijkoperaties niet nodig, maar ze betekenen een enorme kwaliteitsverbetering.

Waar moeten de financiële middelen voor gezondheid en bejaardenzorg dan wél gehaald worden?

DE VLIEGHERE: De belastingen kunnen niet meer verhoogd worden. Dat zou de motivatie nog meer verzwakken. Een economisch relancebeleid voeren, veroorzaakt inflatie, en dat is de onrechtvaardigste van alle belastingen die vooral de bescheiden-inkomenstrekkers treft.

Als men redeneert in termen van basisgoederen, moet men een selectie maken tussen wat een basisgoed is en wat niet. Filosofie is nuttig, maar dat is geen basisgoed, dat moet de overheid niet waarborgen. Mijn loon zou naar de verpleegsters kunnen gaan. Men moet niemand blaasjes wijsmaken. Men kan alleen geld vrijmaken voor gezondheids- en bejaardenzorg door elders te besparen.

Waar is dat geld dan wel te vinden?

DE VLIEGHERE: In de non-profitsectoren die geen basisgoed vertegenwoordigen. In tegenstelling tot het onderwijs is het universitair onderwijs geen basisbehoefte, cultuur evenmin. Indien de bevolking goed zou beseffen dat opera en theater en cultuur en filosofie ten koste gaan van de gezondheidszorg, dan zou ze daar wel meer spaarzamer tegenaan kijken. Nu legt niemand het verband. Men denkt dat geld te kunnen toveren. In de gezondheidszorg bestaan remgelden, waarom zou men de remgelden voor cultuur en voor de universiteit – het inschrijvingsgeld – niet verhogen? Voor het milieu gebeurt het: de huisvuilophaling, bijvoorbeeld, kost de gezinnen steeds meer, al is het niet duidelijk of de inspanning het resultaat loont.

Maar Marc Clémeur, intendant van de Vlaamse Opera, klaagt steen en been over de gebrekkige subsidiëring.

DE VLIEGHERE: En toch is het niet ernstig dat de overheid opera zo duur subsidieert. De werkelijke kostprijs van een ticket is wellicht 14.000 frank, dan is dat zo. Een samenleving kan niet alles als een basisgoed beschouwen. Wel, laat opera dan aan de markt over. Waarschijnlijk houdt België dan nog slechts één opera over en verdwijnt de Vlaamse Opera. Een kwestie van relatieve waarden, jammer ja, maar in een wereld van schaarste zijn keuzen onafwendbaar. Zo moet ook het inschrijvingsgeld voor de universiteit hoger. Dramatisch? Minder dramatisch dan moeten wachten op een overbruggingsoperatie of als invalide bejaarde verkommerd geraken. Op dit ogenblik zijn er te veel universitairen en aan lassers bestaat er een tekort. Het is een maatschappelijke ramp dat het aantal studenten zo snel stijgt. De jongeren krijgen het signaal om voor een niet productief beroep te kiezen. Ondemocratisch? Het universitair diploma is geen privilege. De wetenschappelijke carrière is niet meer waard dan een andere. In de bedrijven werken de universitairen nu onder hun kwalificatie.

Volgens u is de witte woede niet volledig wit. Anderen springen op de wagen.

DE VLIEGHERE: De non-profitsector is geen coalitie, maar een monsterverbond van tegengestelde belangen. Buurtwerkers zouden zo heel belangrijk zijn, ze verhinderen nog meer Kuregems. Maar is dat wel zo? Zijn er minder rassenrellen omdat er meer speelpleinen zijn? Niemand weet dat. Het ontbreken van marktprijzen voor onderwijs, cultuur, milieu en sociale zekerheid is nu vaak een vrijgeleide voor tomeloze en stompzinnige creatie van werkgelegenheid, voor meestal universitair gediplomeerden die liever andermans zaken controleren dan zelf productief te zijn. Het is, bijvoorbeeld, nogal cynisch dat de kostenstijging in de gezondheidszorg een reden is om managers, doorlichters en controleurs aan te stellen die de al overwerkte verplegers met steeds meer administratieve rompslomp opzadelen. De vraag moet zijn: beschermen we de werknemers die zich niet aanpassen aan de gewijzigde prioriteiten van een verouderde bevolking en aan de vraag naar verzorging, of moderniseren we de economie en verhogen we de lonen van wie tegemoetkomt aan de reële vraag? De te lage nettolonen in de witte sector stuurt jongeren naar niet-productieve beroepen.

Waarom bent u zo gebeten op die “controleurs”?

DE VLIEGHERE: Het is een verkwiste productiefactor die elders niet kan worden aangewend. Om tien procent op bureaucratie te besparen, moet de wetgeving vereenvoudigen. Niet alle maatschappelijke problemen moeten op een bureaucratische manier worden opgelost. De milieureglementering, bijvoorbeeld, draagt een zware bureaucratische kost. Dat is allemaal geld dat niet naar de gezondheidssector en de andere basisbehoeften kan gaan. Alles wat we doen, kost geld. Dat gaat dus ten koste van iets anders.

De woordvoerders van de witte woede houden voor dat aanwervingen in gezondheidszorg en bejaardenhulp weinig kosten. En, integendeel, een terugverdieneffect hebben.

DE VLIEGHERE: Enerzijds zijn ze te optimistich. Ze rekenen met een vermindering van de werkloosheidsuitkeringen ten gevolge van de aanwervingen. Dat is fout, want de werklozen in de verzorgingssector zijn niet het moeilijkste te plaatsen. Ze zouden ook elders werk hebben gevonden. Anderzijds zijn ze te bescheiden, want investeringen in de verzorging hebben een groter terugverdieneffect. Ze creëren een toegevoegde waarde, die de samenleving kan consumeren of investeren, zelfs wanneer er geen marktprijzen aan verbonden zijn. Het ingezette kapitaal levert veel arbeidsplaatsen en toegevoegde waarde op.

Is er in de verzorgingssector een tendens tot privatisering?

DE VLIEGHERE: In de gezondheidszorg en de bejaardenhulp blijven privé-financiers in gebreke. Ze blijven de productie opdrijven in sectoren waar de concurrentie mondiaal toeneemt en de prijzen en de winstmarges dalen – auto’s en televisies, bijvoorbeeld. Dat heeft geen zin. Gezondheid en bijstand aan ouderen, dat zijn de nieuwe groeisectoren.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content