?Fargo?, het nieuwste kleinood van de Coen-broers, bevestigt hun meesterlijk inventieve vertelkunst. Een gesprek.
NA HUN opzichtig monument van duizelingwekkende verticaliteit, ?The Hudsucker Proxy?, gooien Joel en Ethan Coen het over een andere boeg. In hun nieuwste film ?Fargo? (vanaf 18/9 in de bioscoop), viert horizontaal minimalisme hoogtij. De handeling speelt zich grotendeels af in desolate sneeuwlandschappen, de warm ingeduffelde personages lopen er verkleumd bij en zelfs in de keurige huisjes in de suburbs, baancafés of parkeergarages is koelheid en kaalheid troef. Minnesota, de geboortestreek van de Coen-broers, lijkt hier wel het Siberië van de Verenigde Staten.
Een waar gebeurd kidnappersverhaal ligt ten grondslag aan het briljante script van ?Fargo?, dat de broers zoals gewoonlijk samen schreven (de rest van het werk is verdeeld : Joel regisseert en Ethan produceert).
Jerry Lundegaard ( William H. Macy, een van de favoriete acteurs van David Mamet), een zielige autoverkoper uit Minneapolis zit diep in de schulden en laat daarom zijn vrouw ontvoeren in de hoop dat zijn misprijzende schoonvader het losgeld zal betalen. Om de klus te klaren schakelt hij twee dommekrachten in (de psychopatische Peter Stormare en de onvermijdelijke Steve Buscemi) die het zaakje natuurlijk verknallen. Het Abbott en Costello-achtig duo heeft al de grootste moeite om de vrouw uit haar eigen huis te ontvoeren, maar hun plan ontspoort pas voorgoed wanneer een nieuwsgierige politieman om het leven komt en twee automobilisten die te veel hebben gezien, kordaat uit de weg worden geruimd.
Frances Mc Dormand (echtgenote van Joel) speelt Marge Gunderson, de politie-agente belast met het onderzoek naar de drievoudige moord. Ze is zeven maanden zwanger, overdreven beleefd (ze is trouwens niet de enige die daar last van heeft), zeker niet gehaast, maar ze bijt zich hardnekkig vast in de zaak en blijkt leper te zijn dan alle boeven en oplichters samen. Zowel de anatomie van het crimineel geknoei, de onvoorspelbare verwikkelingen als de procedures van het onderzoek worden door de Coen-broers geobserveerd met een perfect gedoseerd understatement en een afgemeten gevoel voor de absurditeit van elke menselijke onderneming. Het lijkt wel alsof Samuel Beckett gestrand is in het moordlustige Amerikaanse heartland.
Het contrast tussen de akelige gebeurtenissen en de vreedzame banaliteit van de regionale omgeving leidt tot donker grappige situaties en observaties. Dat krijgt zijn hoogtepunt in de onderkoeld groteske scène waarin een van de schooiers achteloos een lijk door een houtzaagmolen draait.
De Coen-broers, die elf jaar geleden hun verbazend debuut maakten met ?Blood Simple?, bewijzen met ?Fargo? eens te meer hun meesterlijk inventieve vertelkunst. Een manier van vertellen die bewonderenswaardig zuinig en kristalhelder is en ondanks de laconieke toon, intens cinematografisch.
JOEL EN ETHAN COEN : Met onze zesde film konden we eindelijk de aparte sfeer en cultuur oproepen van onze geboortestreek Minnesota. Het is een plek die zelfs voor veel Amerikanen exotisch is, omdat de halve populatie van Scandinavische oorsprong is. In de regio waar wij opgroeiden, zijn er weinig immigranten van de eerste generatie, maar hun manier van praten het ritme, de klanken, de accenten is een mengeling van Canadees, Midden-Amerikaans en Zweeds.
Taal is zeer belangrijk in jullie films, hier is de vreemde manier van praten de sleutel tot de aparte toon van de film.
COEN : We definiëren onze personages door hun taalgebruik en uitspraak. De dialogen zijn voor ons een manier om de personages te typeren. Het gaat hier om een zeer vriendelijke regionale gemeenschap, en dat contrast tussen de stoïcijnse beleefdheid en de wreedheid van de gebeurtenissen is hopelijk erg grappig. Onze familie woont nog altijd in Minnesota. Iedere keer als we terugkeren valt die rare manier van praten ons op.
Jullie drijven net niet de spot met de mensen in de film ?
COEN : Ik denk dat we op een liefdevolle manier naar de personages kijken. We kijken zeker niet op ze neer. Vooral het personage dat Frances speelt : Marge is zeker een van de aardigste personages die we ooit hebben bedacht.
Telkens als je erg specifiek bent over een bepaald deel van de bevolking, hetzij regionaal of etnisch, ga je iemand op de tenen trappen en zijn er altijd mensen die denken dat je een bepaalde groep belachelijk maakt. Maar we verkiezen onze films in een specifiek Amerika te situeren dan in een doorsnee Amerika dat alleen in de film bestaat. Als je een cultuur nauwgezet observeert, zie je altijd grappige dingen en eigenaardigheden.
?Fargo? steunt op waar gebeurde feiten, in hoeverre hebben jullie die gerespecteerd ?
COEN : We hebben zelf niets gelezen over dit fait divers, maar hoorden het vertellen door een vriend. De namen van de personages in de film zijn de namen die we ons herinneren van buren en vrienden uit onze jeugd. Voor zover we ze konden achterhalen, hebben we de feiten gerespecteerd, maar we hebben geen research gedaan, we waren daarom verplicht om veel te verzinnen. We wisten alleen dat een vrouw met het onderzoek was belast. We maakten er een zwangere vrouw van. Omdat we zowel de goeden als de slechten ordinair wilden maken. Het zijn geen superflikken en superschurken, maar gewone lieden. Een totaal tegengestelde benadering dan ?Heat? bijvoorbeeld, waarin Al Pacino achter Robert De Niro aanzit. De beste manier om het personage van Marge op te zadelen met zeer dagelijkse, herkenbare problemen, was haar zwanger maken.
Ik heb het gevoel dat ?Fargo? op zijn manier even gestileerd is als jullie andere films, het is alleen minder duidelijk.
COEN : We zijn het daar volledig mee eens. Bij het begrip stilering denkt men vaak aan iets dat specifiek kunstmatig en vergezocht is, maar je kan net zo goed op een onopvallende manier stileren. Ook voor ?Fargo? hebben we een nauwgezet plan gevolgd : weinig camerabewegingen, als de camera toch beweegt is het heel subtiel. Er zijn minder close-ups en méér totaalopnamen. Tijdens de dialoogscènes wordt er meer over de schouder gefilmd, zodat de scènes minder verknipt zijn. Dit is allemaal gebaseerd op het idee van de camera als een neutrale observator. Maar in feite is het even artificieel als onze vorige films. Iedereen die films maakt weet dat ook naturalisme een gekunstelde stijl is.
Waarom de introductie van de oude schoolkameraad van Marge ?
COEN : Dit personage is echt een terzijde, maar dat vonden we er precies leuk aan. Als je een waar gebeurd verhaal verfilmt, mag je al eens een zijsprong maken naar een detail dat uit het leven gegrepen is en strikt genomen niet tot het dramatisch geheel behoort. Het is een verzonnen ?levensechte? episode.
We ontdekten immers dat als je het publiek duidelijk maakt dat het om een ?true story? gaat wat wij bij het begin van de film ook zeggen dit ons een veel grotere vrijheid schenkt om iets aan de architectuur van het verhaal te veranderen dan bij een gewone thriller die vast omlijnde dramatische wetten moet volgen. Zo kunnen we ons ook permitteren om de heldin te introduceren als de film al voor de helft voorbij is. Bij een waar gebeurd verhaal accepteert het publiek dat personages op een niet-conventionele manier worden geïntroduceerd en dat het verhaal vreemde kronkels maakt.
Toch zijn een aantal van jullie films zelfverklaarde genre-oefeningen ?
COEN : Het verschilt van film tot film. Toen we ?Blood Simple? schreven, was het uitgangspunt een moordverhaal en een driehoeksrelatie à la James M. Cain. Maar anderzijds was de film ook sterk beïnvloed door de horrorfilms uit de late jaren zeventig, begin jaren tachtig. Maar we wilden absoluut geen griezelfilm maken, wel geijkte situaties uit dit genre overplanten naar een oververhit misdaadverhaal. Het ging om een kruisbestuiving van genres.
?Miller’s Crossing? was én is een klassieke gangsterfilm én een hommage aan de plots van Dashiell Hammet. Hier respecteerden we wel de regels van het genre. Een film als ?Barton Fink? is dan weer veel minder genre-gebonden, je kan er geen etiket op plakken. Halverwege de film krijg je een totale ommezwaai : van een semi-naturalistisch verhaal over een schrijver die naar Hollywood gaat, evolueert het naar een soort van psychologische horrorfilm.
Er wordt nogal wat gegeten in ?Fargo?.
COEN : Ja, dat is typerend voor Midden-Amerika en het is ook een klasseverschijnsel : rijke lieden hebben de neiging om minder te eten dan arbeiders. In grote steden als New York en Los Angeles is er ook die obsessie met fitness, gezondheid, schoonheid en slank zijn, iets waar ze in de midwest geen moer om geven. Je hebt er die Zweeds geïnspireerde smörgasbord buffetten waar je naar believen kunt smullen. We herinneren ons dat uit onze jeugd, nu heb je dit minder, omdat de cultuur homogener is geworden. Marge is ook zwanger, dus is het logisch dat ze altijd honger heeft.
De moord ’s nachts op de weg is heel angstaanjagend, en toch is het heel simpel gedaan, met een uiterste economie aan middelen.
COEN : Dat houdt natuurlijk verband met onze bedoeling om alles zo naturalistisch mogelijk te benaderen, zonder het te verfraaien en het te verhevigen zoals dat in de huidige Hollywoodthriller gebeurt. De scène is zeer summier belicht, zonder een overtollig effect.
Als vakman schep je er ook meer plezier in om zo’n sequentie in elkaar te steken die slechts uit een aantal simpele elementen bestaat. Nu is er de neiging om het veel te ingewikkeld te monteren, waarschijnlijk onder invloed van MTV. Om weerom trouw te zijn aan ons ?true story?- uitgangspunt, wilden we zoveel mogelijk dedramatiseren. De gewelduitbarstingen hebben iets arbitrairs. Het gebeurt zomaar, wat het nog angstaanjagender maakt. Zoals die scène op de parkeerplaats waar de schoonvader in de borst wordt geschoten. Zo gaat het ook in het echte leven : het geweld overvalt je, voor je het weet is het al voorbij.
Patrick Duynslaegher
Frances McDormand in Fargo : horizontaal minimalisme.
Joel en Ethan Coen : terugkeer naar de bron.