De landskampioen staat deze week woensdag op Partizan Belgrado voor een belangrijk Europees examen. ‘Het is nu of nooit’, zegt kapitein David Hubert.

In eigen huis scoorde Marvin Ogunjimi ‘op de buzzer‘ nog de 2-1. Daardoor heeft Racing Genk in Stadion Partizan genoeg aan een gelijkspel om tot de winter zeker te zijn van Europees voetbal. In de volgende ronde wordt dan beslist of de Belgische landskampioen in de Champions dan wel in de Europa League zijn opwachting maakt. Maar verliest Genk met 1-0, of met twee doelpunten verschil, dan is het Europese avontuur begin augustus al over, wat toch een schamele beloning zou zijn na een fantastisch seizoen 2010-2011.

Veel Genkenaars transformeerden in twaalf maanden ‘van zero tot hero’. Om te beginnen coach Franky Vercauteren, die na smadelijke ontslagen bij Anderlecht en de voetbalbond zijn vroegere allure herwon. Of Jelle Vossen en de eerder genoemde Marvin Ogunjimi: grote talenten bij de jeugd, maar eigenlijk al afgeschreven voor de absolute top. Genk had vorige zomer geen geld voor nieuwe spitsen en ze mochten blijven. Ondertussen waait de wind uit een andere hoek en zou Racing zeer blij zijn als Vossen en Ogunjimi nog een paar jaar in de Cristal Arena willen voetballen.

Vercauteren, Vossen, Ogunjimi, Elyaniv Barda en de jonge goudhaantjes Kevin De Bruyne en Thibaut Courtois waren de mediagenieke sterren van de kampioenenploeg, maar zoals steeds zijn er ook stille krachten die evenzeer hun deel hadden in het succes. De kwieke Anele Ngonca bijvoorbeeld, de sterke Eric Matoukou of de intelligente Torben Joneleit.

Nog zo’n speler die – even graaien in het groot boek der voetbalclichés – pas opvalt wanneer hij niet meedoet, is David Hubert. Kapitein van de ploeg, al tachtig matchen in eerste en amper 23 jaar oud. Maar opvallen deed de Brusselaar vorig seizoen alleen die maanden dat hij een beschermingsmasker droeg, na een pijnlijke trap op zijn linkerjukbeen.

Hubert is een speler die leeft voor het voetbal, die bijvoorbeeld op simpel verzoek vijf oud-spelers van Partizan Belgrado kan opsommen. In juni werd hij opgeroepen voor de nationale ploeg en dat is zeker niet niets, want op de positie van verdedigende middenvelder is de concurrentie moordend. De nummer 6 van Racing Genk brandt van verlangen om zich in het nieuwe seizoen te bewijzen, en liefst nog een stap hogerop te zetten.

Het bestuur is tevreden met de top zes. Maar als je vorig jaar kampioen speelde, is een plek in de subtop dan nog wel goed genoeg?

David Hubert: Dat was een logische en een slimme uitspraak. Door het systeem van de play-offs is de top zes een doel geworden waarmee je nog alle kanten op kunt. Je kunt eerste staan na de reguliere competitie en in de play-offs helemaal wegzakken, je kunt ook met hangen en wurgen zesde eindigen en nog kampioen spelen. Laten we eerst play-off I halen, dan zien we wel hoe de ploeg ervoor staat. April is nog heel ver hè. Er kunnen jongens vertrekken of uitvallen met een blessure. In het beste geval doen we mee voor de titel en als het tegenvalt, voor een Europese plaats. Ik denk dat dat voor een club als Genk een gezonde ambitie is.

Ideaal is natuurlijk dat je van de zomer tot volgend jaar in mei aan kop speelt, zoals wij hebben gedaan, maar je kunt het ook doen zoals Standard: nipt tot zes en nog bijna kampioen. Eigenlijk is dat een bewijs dat onze competitieformule geen eerlijk systeem is. Ik ben geen fan, zeker niet van de halvering van de punten. Dat is en blijft competitievervalsing, vind ik.

Je beseft toch dat Anderlecht aan kop stond na de reguliere competitie, en niet Racing Genk?

Hubert: ( lacht) Voor ons is het goed afgelopen, ja. Maar ik blijf vinden dat je het moet verdienen over een heel seizoen, niet in tien matchen. Bevestigen is nu ons volgende doel. Bewijzen dat we geen eendagsvlieg zijn, of misschien moet ik zeggen: geen eenjaarsploeg. Bij Genk is het altijd zo geweest dat na een groot succes mindere jaren volgden. Ik denk dat de club beseft dat we niet elk jaar kampioen kunnen worden, maar de middenmoot is zeker te weinig voor Genk. We mikken op de top zes, met de hoop dat het top drie wordt.

Wat we vorig seizoen verwezenlijkt hebben, moeten we nu verzilveren in Europa, te beginnen vanavond bij Partizan. Dat zal een beetje de rest van het seizoen bepalen, denk ik. Zeker naar transfers toe. Gaat de club inkopen om Europees mee te kunnen draaien? Want op dit moment is de kern daarvoor te klein. De mensen die daar verandering in kunnen brengen, weten dat.

Vertrekken er nog spelers als het Europees tegenvalt?

Hubert: Dat zou goed kunnen. Europees voetbal is zeker belangrijk om een paar jongens te overtuigen een jaar langer in Genk te blijven.

Wordt er in de kleedkamer veel over vertrekken gepraat?

Hubert: Te veel, naar mijn zin. Zeker omdat het alleen over uitgaande transfers ging, nooit over inkomende. ’t Is niet dat ik met schrik naar de eerste speeldagen kijk, maar er mag toch nog iets bij. We verloren drie belangrijke basisspelers: Chris Mavinga, Eric Matoukou en Thibaut Courtois. Je moet die kwalitatief vervangen of je boert achteruit.

Courtois vertrok voor negen miljoen euro naar Chelsea, dat hem de eerste twee jaar uitleent aan Atletico Madrid. Een onvoorstelbaar bedrag. Vorige zomer was hij pas vierde keeper bij Genk.

Hubert: Ja, en voor hetzelfde geld had hij nu nog geen enkele profmatch gespeeld. Een fantastische samenloop van omstandigheden, maar je moet Thibaut nageven dat hij zijn succes honderd procent aan zichzelf te danken heeft. Ook de club doet een schitterende zaak. Ze vangen negen miljoen voor een jeugdspeler in wie ze bij wijze van spreken nul euro geïnvesteerd hadden.

Toch was Genk misnoegd over de manier waarop Courtois vertrokken is.

Hubert: De club had hem graag nog een jaar hier gehouden, op uitleenbasis. Maar Thibaut wou echt vertrekken, wou absoluut hogerop. En oké, hij heeft de situatie misschien een beetje geforceerd, maar dat is niet helemaal onbegrijpelijk. Als je naar Atlético Madrid kunt, en je tekent een ferm contract bij Chelsea… Het is ook niet dat hij puur poen wil scheppen, Thibaut zag een sportieve kans die hij echt niet missen wou. Ik heb daar begrip voor en wens hem het allerbeste toe. Die jongen heeft zich altijd honderd procent ingezet voor Racing Genk. Zijn reddingen hebben ons mee kampioen gemaakt.

Hoe groot was jouw aandeel in de titel?

Hubert: ( lacht) Da’s een vraag die mij eigenlijk nooit wordt gesteld en wel bijvoorbeeld aan iemand als Jelle Vossen. Die heeft twintig goals gemaakt, hè. Tel die weg en we zijn geen kampioen, dat is duidelijk. Maar was hij daarom belangrijker dan ik vorig jaar? Moeilijk te zeggen. In zijn eentje was het hem ook niet gelukt.

Ik heb wedstrijden gehad waarvan ik dacht: daar heb ik echt de juiste pass gegeven. Of: dat is nu een match waarin ik goed het evenwicht heb bewaakt. Het zijn zaken die de samenvattingen niet halen, maar wel heel belangrijk zijn. Ik weet dat ik technisch gezien geen Kevin De Bruyne ben, en dat ik de goal niet even goed weet staan als Jelle Vossen, maar ik heb andere kwaliteiten waarmee ik het team help. Mijn taak is voor een groot stuk: de sterren van de ploeg beter laten voetballen. Als zij schitteren, komt dat gedeeltelijk door mij. Ik ben geen speler die veel in the picture komt, maar op mijn positie wordt dat ook niet verwacht.

Natuurlijk ga ik mij nu niet dé kampioenenmaker noemen, maar ik vind toch dat ik tevreden mag terugkijken op vorig seizoen. Alle matchen gespeeld, behalve wanneer ik geblesseerd was. Ik ben aanvoerder geworden en de bondscoach haalde me bij de nationale ploeg. Dat is niet slecht voor een speler die in de schaduw staat.

In de krantenrapporten die verschenen net na de titelviering word je omschreven als ‘het hart van de ploeg’ of als ‘het brein van de ploeg’. Welk van de twee hoor je het liefst?

Hubert: Het hoort bij elkaar natuurlijk. Het hart… onze trainer noemt dat compensatie. Het is: in functie spelen van, een taak uitvoeren zodat de ploeg iets kan opbouwen. De zelfopoffering die noodzakelijk is om tot resultaten te komen. Het brein is meer de coaching, de pionnen goedzetten, defensief alert zijn, spelers op hun taken wijzen wanneer dat moet. Het is het evenwicht bewaken en weten wanneer organisatie belangrijker is dan improvisatie. Coördinator zijn van het spel, eigenlijk. Ik denk dat daar mijn sterkte ligt, maar op termijn moet ik daar nog beter in worden, nog bepalender.

Een verdedigende middenvelder dient om het vuile werk op te knappen, maar fysiek ben jij geen geweldenaar. Je bent geen type Gennaro Gattuso.

Hubert: Dat is waar. Ballen afnemen en druk zetten, kan ik wel, maar ik ben zeker niet de man van de scherpe tackle en kracht heb ik ook al niet op overschot. Dat moet beter. Op mijn positie mag je niet te flauw zijn, moet je er stáán wanneer de omstandigheden dat vragen. Ik mis kracht en snelheid. Dat zijn werkpunten voor dit seizoen.

Ik probeer het te compenseren door goed positiespel en spelinzicht. Ik spiegel me aan Timmy Simons. Dat is ook geen Hercules maar door zijn fantastische positiespel hoeft hij dat niet te zijn.

Wist je dat jou bij de nationale ploeg een mooie toekomst wacht?

Hubert: Hoezo?

Ga alle ploegen die Georges Leekens de laatste twintig jaar coachte maar eens na: altijd bouwt hij zijn teams rond een stille regelaar die op het middenveld de gaten dichtloopt en de anderen op hun verantwoordelijkheden wijst. Bij de Rode Duivels vervult Timmy Simons momenteel die rol, maar die wordt dit jaar 35. En niemand benadert zijn kwaliteiten zozeer als jij.

Hubert: Timmy heeft dat ook al gezegd. ( lacht) Hij zei ook dat ik een speler ben zoals er in België momenteel weinig rondlopen. Maar of ik daarom zeker zijn vervanger word, is nog iets anders. De bondscoach hoeft niet één op één te vervangen, niets zegt dat hij het systeem niet omgooit.

Het is een flatterende vergelijking, maar ik denk dat ik nog veel werk heb eer ik het niveau van Timmy Simons evenaar. Die heeft een pak ervaring, onderschat dat niet. Ik heb bij de nationale ploeg veel met hem gepraat, veel geleerd ook.

Was Simons een speler aan wie jij je vroeger spiegelde?

Hubert: Nee. Dat was Zinedine Zidane. ( lacht) Je moet in het leven kunnen dromen, vind ik. Zeker als jeugdvoetballer. Ik heb trouwens lang als nummer tien gespeeld, en zelfs een jaartje in de spits. Dat was nog bij KV Mechelen, toen ik jonger was. Steven Defour stond in die ploeg op rechts. Marvin Ogunjimi was één jaar ouder, maar deed soms ook bij ons mee. Ritchie De Laet, die nu bij Manchester United zit maar uitgeleend is aan Norwich, heeft ook nog een jaar bij ons gespeeld. Echt een fantastische lichting, die jammer genoeg uiteen is gevallen toen Mechelen failliet ging. Franky Vercauteren was toen jeugdcoördinator. Ik weet eigenlijk niet of hij ons nog kent van toen, ik zou dat eens moeten vragen.

Je kunt het je nu bijna niet meer voorstellen, maar ik scoorde toen vlot mijn goals. Defour en ik maakten er elk jaar honderd. Op een ander niveau natuurlijk, maar toch. Bij de profs heb ik nog maar één keer gescoord, straf hè?

Je bent Brusselaar van geboorte. Heeft Anderlecht nooit geïnformeerd?

Hubert: Toch wel. Ik ben er twee keer gaan testen. Anderlecht was de club waar ik als kleine jongen voor supporterde, maar ik was geschrokken van de sfeer daar. Ik was de jeugd van KV Mechelen gewoon, daar speelde je als een groep vrienden. Bij Anderlecht zaten de Vlamingen aan één kant van de kleedkamer, de Walen aan de andere en de buitenlanders in het midden. Dat voelde je vanaf de eerste training. Ik had daar toen geen zin in.

Je wist op jonge leeftijd wel al zeer goed wat je wou. In 2009 zei je in Sport/Voetbalmagazine: over twee jaar ben ik bij Genk basispion én kapitein. Dat is fraai gelukt.

Hubert: Heb ik dat echt gezegd? Dat wist ik zelfs niet meer. ( lacht) Ik was toen 21, ik kwam pas kijken. 2011 leek nog heel ver weg. Bij de jeugd ben ik altijd aanvoerder geweest. Ik wou dat ooit worden in de eerste ploeg van Genk, dat is iets wat al lang in mijn achterhoofd zit. De leiding nemen zit gewoon in mijn karakter. Bij een teambuildingactiviteit ben ik ook altijd degene die het voortouw neemt.

Je roept veel op het veld. Als jongere is dat niet vanzelfsprekend, zeker in de seizoenen dat het niet goed ging bij Genk.

Hubert: Net dan moet je je manifesteren. Een leider staat op wanneer zijn team het moeilijk heeft. Ik zal me nooit wegsteken, ook niet als het minder gaat.

Het is niet de gemakkelijke weg. Zwijgen is gemakkelijker.

Hubert: Akkoord. Maar als iedereen zo redeneert, dan blijft het stil.

Doe nog eens een voorspelling. Waar sta je over twee jaar?

Hubert: ( denkt) Hmm. Dan speel ik nog altijd bij Genk en heb ik mijn erelijst aangedikt met een titel en een beker. Dan heb ik in Europese matchen tegen grote ploegen van mij doen spreken, en ik zit geregeld bij de kern van de Rode Duivels. Liefst als basisspeler, maar dat is misschien geen realistische ambitie. Er is bijzonder veel concurrentie centraal op het middenveld. Erbij zijn is in deze lichting al een prestatie.

Ooit wil ik belangrijk worden bij de nationale ploeg, maar over twee jaar is waarschijnlijk te vroeg. Laat ik me opnieuw spiegelen aan Timmy Simons. Die is ook pas op zijn 28ste naar PSV getrokken, maar toen heeft hij wel een grote stap vooruit gezet.

Vandaag krijg je een nieuwe kans om Europees te schitteren. Partizan Belgrado is wel een moeilijke verplaatsing. De sfeer kan er ronduit vijandig worden en de 2-1 voorsprong is krap.

Hubert: Ik heb er al veel over gelezen. Naar het schijnt kunnen er doden vallen als de hooligans echt loos gaan. Laten we vooral hopen dat het een beetje vreedzaam blijft. Partizan is een sterke ploeg. Veel kracht, goeie mentaliteit. Het wordt niet gemakkelijk om ginder een resultaat neer te zetten. Ik vind dat zij favoriet zijn. Partizan heeft tenslotte vorig seizoen Anderlecht uitgeschakeld. Ze hebben sindsdien wel veel verkocht, ik denk dat er van de ploeg van vorig jaar amper één speler overblijft. Ze zullen nog niet honderd procent op elkaar ingespeeld zijn, misschien kunnen we daar van profiteren.

Financieel staat er veel op het spel; voor onze boekhouder is dit de match van het jaar. ( lacht) Gelukkig is er niet begroot dat wij doorgaan, winst is eigenlijk puur bonus. Als we ons niet plaatsen, is dat erg, maar ook geen vreselijk drama. Mentaal zou het een zwaardere klap zijn dan financieel. Anderlecht heeft dat vorig seizoen toch ook lang gevoeld, en zij konden dan nog naar de Europa League. Maar als het wel lukt, zet de club een grote stap vooruit. Het is nu of nooit, we beseffen dat goed genoeg.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Er wordt in de kleed-kamer te veel over vertrekken gepraat.’

‘Voor onze boekhouder is dit de match van het jaar.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content