Op hun kongres in Antwerpen reiken Europese neuro-ophtalmologen, die de band bestuderen tussen oog en zenuwstelsel, de eerste Aguiloneus Award uit.
EIGENLIJK heette hij François de Aguilon. Maar in de zeventiende eeuw gold het Latijn nog als de wereldtaal voor ingewijden. Geleerden schreven in het Latijn en verlatijnsten hun naam. Aguiloneus, rektor van de jezuïeten in Antwerpen, was deels van Spaanse afkomst. Zijn vader was de sekretaris van Philips II. Bij de familie van zijn moeder, Anna Pelts, had Ignatius van Loyola nog gelogeerd tijdens een verblijf in België.
Maar de jezuïeten bogen zich niet louter over godsdienst. Ze hielden zich ook bezig met wetenschap, vooral met astronomie, wiskunde en optika. Aguiloneus legde zich toe op het onderzoek van licht, kleur en optika en schreef er een boek over. Daar hoorden uitgebreide wetenschappelijke illustraties bij. Terwijl hij in 1608 nog aan dit boek werkte, kwam Pieter Paul Rubens net terug uit Italië. Rubens was een vriend van Aguiloneus’ drukker, Plantijn-Moretus. En Rubens tekende omslagen ongeveer 48, in totaal van boeken voor Balthazar Moretus’ Officina Plantiniana. De schilder amuzeerde zich ermee, hij deed het gratis, hooguit voor een habbekrats.
Moretus bracht Aguiloneus in kontakt met Rubens en die was meteen bereid om het hele boek te illustreren, niet alleen het omslag. De drie raakten goed bevriend. Naar het schijnt maakten Rubens en Aguiloneus samen het projekt voor de toen nieuwe barokke Carolus Borromeus-jezuïetenkerk in Antwerpen.
Ook Rubens, met zijn zin voor nauwkeurigheid, was wetenschappelijk aangelegd. Als kunstschilder boeide dit onderzoek over licht en kleur en het menselijk oog hem biezonder. Voorts valt het niet uit te sluiten dat deze belangstelling voor de kleur een reaktie inhield van renaissance-mensen op de negatieve houding tegenover natuurlijke kleuren, die de middeleeuwen kenmerkte.
Het boek “Opticorum libri sex Philosaphis juxta ac Mathematicis utiles” (in zes delen) verscheen in 1613. Hoewel François de Aguilon geen arts, laat staan een neuro-ophtalmoloog was die specializatie bestond toen nog niet (zie kader) benaderde hij oogaandoeningen ook vanuit aspekten, die verband houden met het zenuwstelsel. Zodat dit renaissance-boek vandaag internationaal erkend geldt als een mijlpaal in de geschiedenis van de oogartsenij.
Van de 17de naar de drempel van de 21ste eeuw : op 25 en 26 mei houdt de European Neuro-Ophtalmological Society (Eunos) haar kongres in het Elsenveld, een acht eeuwen oud ziekenhuis in het hart van het levende Antwerpen, dat tot modern kongrescentrum werd omgebouwd. Aan het slot van dit kongres zal voor het eerst de Aguiloneus Award uitgereikt worden aan een verdienstelijk jong kollega : de prijs is voor artsen beneden de veertig.
Elk deelnemer zal ook een boek krijgen over de figuur van Aguiloneus : “Art and science, an Antwerp tradition”. Het boek wordt uitgegeven door sponsor Electrabel en de auteur ervan professor Adolf Neetens, neuro-ophtalmoloog aan de Universiteit Antwerpen, staat bekend als kunstkenner. Adolf Neetens is de stichter en voorzitter van Eunos. Hij slaagde daarin, nadat hij het Engels als efficiënte kommunikatietaal invoerde. Van de dominantie van het Engels getuigt, bijvoorbeeld, het Franse wetenschappelijke tijdschrift “Les Annales de l’Institut Pasteur”, dat eveneens in het Engels publiceert en alleen zijn Franse titel handhaaft ter ere van Pasteur.
KLEUREN.
De kloof tussen kunsten en wetenschappen bestond tijdens de renaissance nog niet, en zeker niet bij Rubens. Neetens : “Rubens is in de eerste plaats niet een genereuze schilder die mytische taferelen en bio-anatomie uitbeeldt, maar een wetenschapper die de beginselen van de natuurkunde en de kleurenwaarneming begrijpt. Zijn prachtige tekeningen maken het Aguiloneus’ boek, het eerste tekstboek over neuro-ophtalmologie, tegelijk tot een uniek kunstwerk. ” En wat het ook wetenschappelijk zoveel gewicht geeft : “Aguiloneus beschrijft een diagnostisch koncept dat we eigenlijk pas nu, recent, ontdekten : de paralyse van divergentie met diplopia voor verwijderde voorwerpen maar niet voor dichtbije. Het gaat hier om een syndroom waarbij de patiënt dubbel ziet op een afstand, maar niet van dichtbij. Aguiloneus beschrijft dat al, maar kan het verschijnsel nog niet verklaren. In onze tijd meende men lang dat een verlamming van een bepaalde buitenste oogspier de aandoening veroorzaakte, maar inmiddels weten we beter. Het heeft te maken met een defekt van een centraal mekanisme in de hersenen, dat het aligneren van beide ogen op elkaar regelt. Normaal zorgt dit mekanisme voor het uiteengaan van de ogen bij het kijken op verschillende afstanden, zodanig dat we altijd één beeld waarnemen. Als dit mekanisme hapert, krijgen we paralyse van divergentie. Dat Aguiloneus deze aandoening beschrijft, maakt zijn werk uitzonderlijk belangrijk. Verdenk me niet van plat Vlaams of Antwerps chauvinisme. Specialisten uit heel de wereld zien dit boek als een historisch monument. Omdat er een verbinding wordt gelegd tussen zenuwstelsel en oog, mag het beschouwd worden als het eerste neuro-ophtalmologische tekstboek in de geschiedenis. “
In zijn studie over de kleuren volgde Aguiloneus de aristoteliaanse orde van de kleurenteorie. En later is Newton daarop ingegaan. Ook in het werk van Goethe keert de invloed van de kleurenteorieën van Aguiloneus terug. Uit brieven van Rubens blijkt dat hij een boek plande over kleurenteorie. Van het boek werd echter nooit een spoor gevonden, dus weten we niet of hij het ook werkelijk heeft geschreven. Maar hij liep alleszins met dat idee rond.
Neetens : “Wie nu de schilderijen van Rubens bekijkt, zoals Juno en Argus in het museum in Keulen, ziet dat hij in dat doek die aristoteliaanse orde van kleuren volgt. Rubens verwerpt als één van de eersten, samen met de Italiaanse school, de teorieën uit de middeleeuwen, die bepaalden dat de schilder geen te hevige kleuren mocht gebruiken, dat hij alles veeleer in grondkleuren, veeleer donker moest weergeven. Rubens breekt daarmee en borstelt heldere kleuren, waarin je de basiskleuren terugvindt : de blauwe reeks met het geel, de rood-groen reeks, enzovoort. Rubens bestudeerde dus samen met Aguiloneus die kleuren, en hij volgt dat in zijn schilderijen, hij brengt dat tot uiting. “
De Europese vereniging van neuro-ophtalmologen zal vanaf nu om de twee jaar een prijs toekennen aan één van haar artsen beneden de veertig. Het voorstel van professor Neetens, organizator van het kongres, om deze prijs de naam van Aguiloneus te geven, genoot algemene waardering. De eerste uitreiking krijgt dus haar beslag in Antwerpen op 26 mei, aan het slot van het kongres van neuro-ophtyalmologen, dat aanvangt met een postgraduaatkursus. Het kongres verenigt trouwens in deze discipline de meest vooraanstaande Europese geleerden, die de belangrijke scholen van fundamentele research in verband met de samenwerking tussen oogheelkunde en neurologie vertegenwoordigen.
Het mediabedrijf Roularta sponsort de prijs, ter waarde van 75.000 frank. Vreemd, waarom niet een farmaceutisch bedrijf, bijvoorbeeld ? Neetens : “Die willen zich dan graag en dat is begrijpelijk zo een prijs toeëigenen, er hùn naam op plakken. En ook zijn het multinationale bedrijven. En ik wou toch graag in de verf zetten, dat het in oorsprong een Vlaamse prijs betreft. Een volgende keer wordt het bedrag uitgekeerd in een ander land, maar de naam en de betekenis van de prijs blijven behouden. Wie de prijs in de komende jaren ook uitreikt, het kan niet meer gebonden zijn aan een andere firma. Het gaat om een prijs van Vlaamse oorsprong, die een Europese dimensie krijgt en een nog veel wijdere internationale uitstraling. In ons beroep zijn er uitwisselingen op wereldvlak, met de Verenigde Staten en met landen uit alle kontinenten. “
Lode Willems
Juno en Argus van Pieter-Paul Rubens : de aristoteliaanse orde van kleuren.