Er heerst onduidelijkheid rond het gebruik van planten met genees- kracht. Producenten omzeilen de wet op de geneesmiddelen door hun waren als voedingsmiddelen te slijten. Dat is niet zonder risico.
Nog enkele weken met temperaturen boven het vriespunt en het klein hoefblad zal weer zijn gele kopje uit de winterbodem opsteken. Het is een van de eerste bloemetjes die de lente aankondigen. Heel wat minder idyllisch is het geruzie over het plantje op het kabinet van federaal minister van Volksgezondheid Marcel Colla (SP). Het klein hoefblad bevat toxische stoffen. Bijgevolg verbood de farmaceutische inspectie het gebruik ervan als geneesmiddel. Anderzijds liet de voedingswareninspectie het klein hoefblad toe in haar winkel. Zij beschouwde de evaluatie van de farmaceutische inspectie blijkbaar als niet relevant. Zo prijkt er nu op de rekken van natuurwinkels een ?hoestsiroop? op basis van klein hoefblad. Geen haan die daar naar kraait.
?Dit is een merkwaardig probleem,? zegt professor André De Leenheer van het Laboratorium voor Toxicologie van de Universiteit Gent. ?Colla heeft onder zijn bevoegdheid twee administraties die elkaar bekampen, hoewel ze veel van elkaar zouden kunnen leren. Er is de farmaceutische inspectie met vooral artsen en apothekers, en de voedingswareninspectie met vooral landbouwingenieurs. Die laatsten hebben geen medische of farmaceutische opleiding genoten. Toch oordelen ze over dossiers met ernstige medische implicaties. Hoeft het dan te verbazen dat de twee inspecties dikwijls manifest met elkaar in tegenspraak zijn ??
Deze dubbelzinnigheid leidt tot bizarre situaties. Het farmaceutische bedrijf Pharmaton werkt aan een middel ( Memfit) op basis van de ginkgo : een Aziatisch kruid. Het zou de bloeddoorstroming in de hersenen bevorderen en nuttig kunnen zijn in de behandeling van vroege stadia van dementie. Het bedrijf diende een uitgebreid dossier in met de resultaten van klinische studies die vele miljoenen hebben gekost , om het product te laten registreren als geneesmiddel. Met succes : de farmaceutische inspectie keurde het goed. Het middel wordt in apotheken verkocht, onder meer om de bloeddoorstroming in de benen te bevorderen.
Maar ondertussen brengt het kleine bedrijf Depharm een gelijkaardig ginkgo-preparaat ( Cognito) op de markt, waaraan het spoorelement selenium werd toegevoegd. Zo kreeg het product een ?voedingswaarde?. De rest bleek ineens van geen tel meer. De voedingswareninspectie keurde het probleemloos goed. Aan het dossier ter notificatie waren geen noemenswaardige kosten verbonden. Het middel ligt nu te koop in natuurwinkels. Voor dezelfde indicaties als het origineel van Pharmaton, maar voor een veel grotere markt.
PILLETJES VERMOMD ALS VOEDING
?Dit wordt helaas een klassieke procedure,? zegt professor Arnold Vlietinck van het Laboratorium voor Farmacognosie en Fytochemie van de Universiteit Antwerpen. ?Kleine bedrijven kiezen voor een goedkope oplossing om hun middelen te laten erkennen. Ze verkopen ze als voedingssupplement. Zo moeten ze alleen de voedingswaarde bewijzen. De dure studies over kwaliteit of giftigheid of werkzaamheid voor een patiënt zijn niet meer nodig. Ze creëren een klasse van producten op de grens van voedingsmiddel en geneesmiddel. Maar hoewel ze in principe voedingswaren verkopen, verpakken ze die als geneesmiddelen. In de winkel worden het plots pilletjes of tabletjes in doosjes met een bijsluiter waarop indicaties staan, of soms zelfs therapeutische claims, hoewel dat niet mag.?
De natuurvoedingswinkels beweren dat deze middelen geen genezing nastreven, maar een verbetering van de gezondheid. Ze maken geen therapeutische claims, maar gezondheidsclaims. Ze genezen geen kanker, maar beschermen tegen schade aan de cellen. De natuurproductenketen Svensson procedeerde rond deze kwestie tot in het Hof van Cassatie tegen de farmaceutische inspectie en haalde in grote lijnen gelijk. De lacune in de wet maakte veel mogelijk. En wat creativiteit doet wonderen. Dikwijls worden de therapeutische claims niet op de verpakking vermeld, maar op een mededeling die in de winkels naast de producten wordt gehangen. Ofwel overlaadt de verkoper de klant met therapeutische claims.
Dat gebeurt courant voor de producten van Sunrider : kruiden in de vorm van thees of koekjes of pilletjes, die niet via winkels aan de man (of vooral de vrouw) worden gebracht, maar via een systeem dat met een duur woord multilevel-marketing heet. Het betekent dat vrouwen door de producent worden benaderd om tegen een procentje van de verkoop, hun vriendinnen te overtuigen ook te kopen. In het aanbod zit, bijvoorbeeld, het Beauty Pearl Supplement. Op de verpakking staat in kleine lettertjes dat het geen medisch middel is. De verkoopster benadrukte nochtans herhaaldelijk dat het uitermate geschikt is om osteoporose en andere problemen na de menopauze te bestrijden. Ze had ook middeltjes in huis die het immuunsysteem konden versterken, en die aids-patiënten zouden helpen. Ze had geen enkele vorm van bewijs voor haar claims, noch een garantie van veiligheid. ?Het feit dat de mensen deze producten kopen, bewijst dat ze werken en veilig zijn,? stelde ze met klem.
Controle is niet zonder belang. Dat blijkt uit de problematiek rond ginseng : een plant met geneeskrachtige capaciteiten waar veel over te doen is. In Japan wordt ze gewoon als groente of als energieleverende thee verkocht. Hier wordt ze door de voedingswareninspectie als groente genotificeerd. Maar ze wordt verkocht in capsulletjes en verpakt als een geneesmiddel. Test Gezondheid een luik van de verbruikersorganisatie Test Aankoop besloot uit een onderzoek dat er weinig bewezen effecten van het gebruik van de plant zijn, en dat geregistreerde geneesmiddelen met gelijkaardige effecten vaak goedkoper en in ieder geval veiliger zijn dan de ginsengderivaten uit de natuurwinkels.
?Voor de teelt van ginseng worden veel pesticiden gebruikt,? zegt professor Vlietinck. ?Het verwijderen van deze pesticiden zonder de werkzame bestanddelen van de plant mee te nemen, is een dure procedure. Dus laat een producent dikwijls ofwel de pesticiden zitten, zodat de consument een ongezond middel koopt, ofwel haalt hij de pesticiden eruit, maar verdwijnen ook de geneeskrachtige elementen. Daarenboven bevat de plant een twintigtal ginsenosiden die geklasseerd kunnen worden in twee categorieën met tegengesteld effect. Sommige stimuleren het leervermogen en het geheugen, andere werken die tegen. Dat zijn uiteraard effecten gemeten met de zuivere stoffen, en niet deze die de consument ervaart als hij een potje ginseng verbruikt. Natuurwinkels bepalen zelden de balans van de twee klassen ginsenosiden voor de middelen die ze verkopen. Voor een farmaceutisch middel is de aanwezigheid van gunstige ginsenosiden en de afwezigheid van pesticiden wel gegarandeerd.?
DE CONSUMENT LEIDT DE REVOLUTIE
De plantengeneeskunde zit in de lift. De markt groeit sneller dan die van de klassieke geneeskunde, omdat plantengeneesmiddelen hun alternatief imago kwijtraken. Grote farmaceutische bedrijven kopen zich in de wereld van de plantengeneeskunde in. In 1995 werd er op wereldschaal voor ongeveer 500 miljard frank aan plantengeneesmiddelen verkocht. Bijna tachtig procent daarvan werd als voedingssupplement aangeboden. Vele planten hebben hun werkzaamheid al eeuwenlang bewezen. Toch is de plantengeneeskunde niet zonder gevaar. Het wetenschappelijke vakblad Nature bracht vorig jaar een kleine enquête waaruit bleek dat bijna een vijfde van 386 fervente aanhangers van alternatieve geneeskunde, klaagde over nefaste neveneffecten na het gebruik van plantengeneesmiddelen.
Goede gegevens zijn echter schaars. Precies omwille van het gebrek aan een degelijke of aangepaste wetgeving ontsnappen deze middelen aan de noodzaak tot het uitvoeren van studies over effecten en neveneffecten. Klassieke klinische studies spitsen zich toe op één stof. Plantenextracten zijn echter cocktails van stoffen, en vallen dus buiten de geijkte studieprocedures. Het blad New Scientist meldde onlangs dat van tweehonderd Duitse bedrijven die niet geregistreerde plantengeneesmiddelen produceerden, er slechts vier konden aantonen dat hun producten effect hadden. Overtuigde artsen weigeren dikwijls aan proeven mee te werken uit vrees dat ze geen resultaat zullen opleveren. De consument leidt de revolutie in de natuurgeneesmiddelen.
Het kan dus behoorlijk misgaan. In 1992 kreeg een zeventigtal mensen in ons land met zware nierproblemen te kampen na het volgen van een vermageringskuur op basis van Chinese kruiden die via een traditioneel medisch circuit waren gekocht. Ze zullen allemaal een niertransplantatie nodig hebben. Een aantal slachtoffers is al gestorven. De zaak wordt gerechtelijk onderzocht. De schadeclaims lopen op tot vier miljard frank. Een uitspraak wordt pas tegen het einde van de eeuw verwacht.
De meeste slachtoffers waren rijke vrouwen die enkele kilootjes kwijt wilden in hun streven naar een ideaal figuur. Ze werden behandeld in de groepspraktijk van de arts Jean Taquet die twee Chinese kruiden in zijn cocktails liet mengen. De 22 apothekers die deze mengsels maakten, kochten per vergissing de plantensoort Aristolochia die zeer schadelijk is voor de nier, in de plaats van de onschadelijke Stephania tetrandra. De importeur, GDM Green, die ondertussen veiligheidshalve failliet ging, maakte een vergissing bij de labeling van zijn producten.
Sinologen reageren nog altijd woedend op wat er toen gebeurd is. ?Tot op heden is niet bewezen dat de Chinese kruiden de nierinsufficiënties veroorzaakten,? schreven de Chinese-kruidenexperts Luc Vangermeersch en Ann Delcour vorig jaar. Ze hadden het over indoctrinatie en discriminatie. ?Ze zijn fout,? weerlegt professor De Leenheer. ?Onderzoek op cellulair niveau van de beschadigde nieren die bij transplantaties uit patiënten waren gehaald, heeft de aanwezigheid van schadelijke aristolochia-zuren aangetoond. Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar ik zie hier vier lijnen van verantwoordelijkheid, te beginnen bij de onfortuinlijke patiënten die om esthetische redenen een medische behandeling vroegen. Ook de arts, die fortuin maakte met zijn voorschriften, verschuilt zich achter de esthetiek. Hij zegt dat dit geen geneeskunde was. De apothekers hadden natuurlijk nooit met ongecontroleerde import mogen werken : ze leverden iets af wat niet was voorgeschreven. Ze zijn verantwoordelijk voor de controle op de planten die ze gebruiken. En natuurlijk maakte ook de importeur een zware fout.?
De Leenheer toont zich al evenmin mals voor de farmaceutische inspectie : ?GDM Green diende ooit bij de inspectie dossiers in over de driehonderd kruiden die het importeerde. Die voldeden niet aan de moderne wetenschappelijke normen en werden afgekeurd. Toch worden de kruiden nog altijd verkocht in de Chinese-kruidenwinkels, die niet gecontroleerd worden. De inspectie weet dat. Ze weet dat deze planten belangrijke medische indicaties hebben. Ze weet dat ze niet geregistreerd zijn. Toch treedt ze niet op. Dat is nalatig. Ze zou op zijn minst de bevoegde minister op zijn verantwoordelijkheden kunnen wijzen.?
BRANDNETEL TEGEN PROSTAATKLACHTEN
De Leenheer hamert nog op de hardnekkige mythe die zegt dat iets per definitie ongevaarlijk is, als het uit de natuur komt. Vele planten hebben echter verdedigingsmechanismen die ook tegen de mens zijn gericht. ?Er heerst een naïef westers volksgeloof pro de natuur en tegen de synthetische scheikunde,? benadrukt hij. ?Maar in de natuur zitten veel meer toxische stoffen dan in de scheikundige wereld. Anderzijds inspireert de scheikundige zich natuurlijk sterk op de biosynthese van de plantaardige producten. De scheikundigen hebben veel van de planten geleerd. We moeten dus zeker niet denigrerend doen over de plantengeneeskunde.?
Professor Vlietinck streeft vooral naar duidelijkheid. Planten hebben hun kwaliteiten, maar de verbruiker heeft recht op veiligheid en objectiviteit. Vlietinck wil naar een veralgemeend en aangepast systeem voor de registratie van plantaardige geneesmiddelen, waarin niet de werkzaamheid van het middel het voornaamste punt is, maar de kwaliteit en de niet-toxiciteit. Zo’n systeem bestaat al sinds 1988, maar het kent weinig bijval door de legale en goedkope uitweg om de plantenpreparaten als voedingsmiddelen te verkopen. Het systeem houdt in dat plantenpreparaten gemakkelijker op hun niet-giftigheid worden beoordeeld. Het creëert in feite een tweede klasse van geneesmiddelen.
?Planten komen in aanmerking voor de behandeling van ongemakken met een brede veiligheidsmarge, zoals onrust en slaapstoornissen,? meent Vlietinck. ?Vele heilzame effecten van planten zijn jarenlang bekend. Moeders wrijven al meer dan honderdvijftig jaar anijsolie op de tong van hun huilende baby’s. Het is bekend dat deze olie krampwerende eigenschappen heeft, en dus darmkrampen kan bestrijden. Waarom zou dat nog eens rigoureus getest moeten worden, zonder dat een bedrijf de mogelijkheid heeft een patent te nemen op het middel om zijn investeringen te recupereren ??
Daarnaast moet er een wetgeving komen voor voedingsmiddelen op basis van planten en een andere voor plantengeneesmiddelen. Vorig jaar werd er een ontwerp van koninklijk besluit voorgesteld, maar dat gold alleen voor planten in de voeding. Volgens Vlietinck zou dat vele misbruiken gelegaliseerd hebben. Nu ligt er op het kabinet van Colla een voorstel klaar dat stipuleert dat de farmaceutische inspectie de middelen die in het alternatieve circuit terechtkomen, voorafgaandelijk zou moeten goedkeuren. Alles wat ze weigert, mag niet meer in het alternatief circuit voorkomen, maar moet als geneesmiddel geregistreerd worden en in het farmaceutisch circuit gebracht. Dat zou vele misleidende claims uitschakelen.
?In de winkels van Naturalia wordt het mengsel Prostavit verkocht, waarin onder meer brandnetel en kattesnor zitten, naast Sabal dat als geneesmiddel geregistreerd is,? vertelt Vlietinck. ?Het zou beginnende prostaatklachten moeten bestrijden, hoewel niemand controleert of het daar voldoende werkzame bestanddelen voor bevat. Maar het is alleen efficiënt tegen symptomen van goedaardige prostaatzwellingen, en die hebben niets te maken met prostaatkanker, die nochtans dezelfde symptomen heeft. Het risico bestaat dus dat een patiënt als gevolg van zijn hoop in dit product veel te laat met zijn kankerprobleem naar een arts stapt. Om dat te vermijden, worden deze producten bij de apotheker uitsluitend op voorschrift verkocht. Andere plantaardige producten, zoals senna, dat een geregistreerd laxeermiddel is, kunnen verslavende effecten hebben of misbruikt worden in vermageringskuren. Senna is in apotheken te koop in verpakkingen voor maximaal tien dagen gebruik, maar kan in natuurwinkels worden gekocht in grote verpakkingen, met de claim dat het de darmtransit versnelt. Dat is ronduit gevaarlijk voor de volksgezondheid.?
De Federatie van de Handel en Nijverheid in Natuur-, Reform- en Dieetwaren (Naredi) streeft nu in ons land naar het laten goedkeuren van producten als farmafood of functionele voeding. ?Een volgende handige zet om medicinale planten als voedingswaren te verpakken,? vindt Vlietinck dat. ?De federatie vergeet bij het voorlichten van onze autoriteiten gemakshalve dat landen als Japan en de Verenigde Staten een aantal voorwaarden koppelen aan het op de markt brengen van functionele voedingsproducten. Zo moeten de planten, bijvoorbeeld, een voedingsstructuur bewaren en mogen ze niet in een verkapte farmaceutische vorm worden verpakt. Er moet ook worden aangetoond dat ze op zijn minst een aanzet tot genezing geven van een ziekte te wijten aan een nutritioneel tekort. Verder moet de risicoloosheid worden bewezen door toxicologische studies. Het blijft hoe dan ook onethisch om medische planten zonder voedingswaarde als voedingsmiddelen te verkopen. Het is een nieuw trucje van de natuurwinkels om hun koopwaar te behouden. Ze tonen zich voor de zoveelste keer van slechte wil. Ze stellen de volksgezondheid ondergeschikt aan het economisch rendement en de commerciële winst.?
Dirk Draulans
Tegen ecodrugs wordt in ons land niet opgetreden, hoewel ze in de VS al vele doden maakten.
Apotheken garanderen dat ginsengderivaten geen pesticiden maar wel gunstige stoffen bevatten.
Natuurwinkels misleiden de consument door voedingswaren als geneesmiddelen te verpakken.