Goede bedoelingen volstaan niet om boeiend theater te maken. Dat bewijst theater Taptoe nog maar eens met ‘De maan schildert sterren boven Bursa’.
Cultureel samenwerken met allochtonen kan op meerdere manieren en vanuit verschillende invalshoeken gebeuren. Arne Sierens confronteert in Niet alle Marokkanen zijn dieven vanuit de eigen ervaring en kunstvisie twee culturen, in het niet altijd zachtzinnige milieu van een Belgische boksclub. Theater Taptoe vertrekt in De maan schildert sterren boven Bursa volledig vanuit de cultuur van de andere. De slotsom is dezelfde: wij hebben heel wat gemeen met de allochtonen en vreugde en verdriet kennen geen nationaliteit.
Bij Taptoe lag een dubbele motivatie aan de basis van de productie. Vooreerst het feit dat dit figurentheatergezelschap al jaren geïnteresseerd is in het Turkse schaduwtheater en in 1995 Luk De Bruyker hayali of grootmeester in deze discipline is geworden. Ten tweede wil Taptoe met dit stuk ageren tegen diegenen die zich tegen vreemdelingen keren en meteen zowel voor allochtonen als voor autochtonen de theaterdrempel verlagen.
‘We zouden in de fout gaan’, zegt Freek Neirynck die het stuk schreef, ‘indien we er een Belgisch-Turkse voorstelling van zouden maken. We bedoelen meer dan dat. We maken een multiculturele voorstelling. In de zaal zitten ook Kosovaren, Albanezen, Marokkanen. Het moet een openstellen zijn naar vele culturen, maar we maken wel gebruik van een typisch Turks cultureel gegeven. Daar houdt het niet bij op. We brengen geen folklore, we maken theater dat actueel is en liefst zo universeel mogelijk begrepen wordt. Omdat we in onze eigen cultuur dat soort theater niet hebben, zijn wij het gaan bestuderen en willen wij het ook gebruiken. Zoals een Vlaamse toneelgroep De vrek van Molière op haar eigen manier gebruikt, als ze het wil hebben over vrekkigheid.’
Grootmeester zijn in het schimmen- of schaduwspel is in Turkije een eretitel, die je maar na ettelijke jaren verwerft. In Bursa, de vermeende geboorteplaats van Karagöz en Haçivat, de onafscheidelijke hoofdpersonages, worden na grondige selectie nieuwe hayali’s benoemd. De criteria zijn: de techniek beheersen van het manipuleren van de figuren, de klassiekers van het genre kunnen interpreteren en actualiseren om ze dichter bij het publiek te brengen en ten slotte zelf een poppenmaker, in dit geval een poppensnijder, zijn.
Luk De Bruyker kreeg de titel van hayali na jarenlang contact met grootmeester Torun Celebi, inmiddels overleden. Deze was in 1986 in Gent komen kijken naar De dag dat Karagöz… (aankwam). In 1995 was het dan zover. ‘In Bursa was er weinig betwisting omtrent mijn kandidatuur’, aldus De Bruyker. ‘De enige betwisting kwam van de conservatieve hayali’s die vonden dat het toch een echte Turk moest zijn of toch iemand die Turks sprak. Maar mijn grootmeester Torun Celebi was een mondiaal denker, lid van UNIMA (de overkoepelende wereldorganisatie van het figurentheater) en hij wist ook hoeveel Turken er inmiddels in Gent woonden, waarvan de kinderen via Taptoe weer met Karagöz en Haçivat in aanraking zouden komen. Want aan de titel van hayali is ook de belofte verbonden de beide personages verder tot leven te brengen en nieuwe hayali’s op te leiden.’
Aan het eerste punt van de belofte is alvast tegemoetgekomen door de voorstelling.
KARAGÖZ EN HAÇIVAT
Karagöz en Haçivat staan symbool voor creativiteit, spiritualiteit, humor en alertheid, allemaal eigenschappen die nodig zijn om niet onder te gaan in de massa en eventuele dwingelandij te trotseren. Vooral Karagöz is zeer kritisch ingesteld terwijl Haçivat eerder de passieve arbeider is. Ze duiken overal op en zijn zo taai als het buffelleer waaruit ze gesneden worden. Beiden hebben elkaar nodig en ze zijn enigszins te vergelijken met onze Tijl Uilenspiegel en Lamme Goedzak.
Oorspronkelijk komt het schaduwtheater uit Azië. Het zou reeds in de tweede eeuw voor Christus beoefend zijn in China (vandaar de uitdrukkingen: ‘Chinese cinema; ombres chinoises‘). Via Indië, Java en Bali is het dichter bij Europa gekomen en door de islam en vooral door rondtrekkende Turkse spelers sterk beïnvloed. Dit mag verwondering wekken omdat de koran niet gediend is van afbeeldingen. Maar de Perzische en Turkse gemeenschappen die aanvankelijk ook minder strenge religieuze opvattingen aanhingen, hadden daar al vroeg een uitzondering op gemaakt en de platte afbeeldingen toegelaten, ze zelfs gekleurd, geheel in de lijn van hun befaamde tapijtweefkunst.
In tegenstelling tot de traditionele en religieus geïnspireerde Aziatische spelvormen kent het Turkse schimmenspel met Karagöz en Haçivat zelfs een wereldse en uitgesproken komische variant. Inmiddels worden ze ook door acteurs als toneelpersonages vertolkt en worden ze zelfs beschouwd als de voorlopers van de standaardkarakters uit de Italiaanse commedia dell’arte. Dat is ook de mening van Luk De Bruyker die de lijn zelfs doortrekt naar het Gentse Pierke.
De maan schildert sterren boven Bursa wordt gerealiseerd door een internationale cast. De regie berust bij Mustafa Balci (29), uit Turkse ouders geboren in België, afgestudeerd aan het INSAS (de tegenhanger van het RITS) en vooral actief als filmregisseur, en precies omwille van het filmisch karakter van de Taptoeproductie aangetrokken. Grand plan, close-up, inzoomen, zijn technieken die ook in het schimmenspel van toepassing zijn.
Balci is er ook van uitgegaan dat theater, dat sowieso gespeeld wordt voor een lijfelijk aanwezig publiek, een ander ritme heeft dan een film. Hij was ook een belangrijke raadgever voor de typische Turkse humor en logica van Karagöz en Haçivat. Daarenboven legt hij in de manier van spelen op een zeer eenvoudige wijze de link naar de commedia dell’arte.
Balci houdt er niet van beschouwd te worden als iemand die geïntegreerd is: ‘Het woord integreren doet veronderstellen dat er een meerderheidsgroep is die de minderheidsgroep wil opslorpen en domineren. Welnu, er bestaat geen enkel land waar de bevolking een en ondeelbaar is. Het komt erop aan een evenwicht te vinden tussen verschillende culturen en geïnteresseerd te zijn in elkaar, met respect voor eenieders eigenheid. Geen muren optrekken tussen de mensen, maar uitwisseling bevorderen.’
Naast Luk De Bruyker (Karagöz) en Dirk De Strooper (Haçivat) is een voorname rol weggelegd voor Turul Yücesan (31), die als muzikant door de productie trekt en op die manier een verbinding tussen scène en publiek realiseert. Geboren in Gent, keerde hij met zijn ouders terug naar Ankara om er zijn middelbare school af te werken. Hij specialiseerde er zich in Turkse folkloredans en terug in Gent richtte hij in 1989 de eerste Turkse culturele vereniging op. Hij speelde mee bij Ceremonia, de groep van Erik De Volder, en is multi-instrumentalist bij diverse muziekgroepen. Hij spreekt onberispelijk Nederlands wat hem in de extra rol van gastarbeider in De maan goed uitkomt.
ZOEKENDE MENS
De kern van het stuk is, dat je als mens steeds op zoek bent naar de plek waar je echt gelukkig kan zijn, maar dat er altijd wel iemand is die je deze plek niet gunt. Als simpele werkman kun je dan alleen op jezelf rekenen. Karagöz en Haçivat, die symbool staan voor die zoekende mens, worden in het stuk tot driemaal toe afgewezen, eerst in Bursa door een wrede sultan, dan in Istanbul door hebzuchtige kooplui en ten slotte in Gent. Maar zij laten niet af, want niemand kan ze hun kunst, hun fantasie en hun optimisme afnemen. Een ontroerend ogenblik in de voorstelling is dan ook wanneer een weggestuurde immigrant zijn koffertje pakt waarin hij ook de silhouetten van Karagöz en Haçivat bewaart, er vast van overtuigd dat zij geluksbrengers zijn.
Voor deze productie, die zich in hoofdzaak richt tot een publiek vanaf 8 jaar, heeft Taptoe een speciale ruimte ontworpen in de vorm van een oriëntaalse tent, een intiem theater in het theater, een tempel die je met een zekere schroom betreedt. De voorstelling begint dan ook met een klein ritueel, waarbij iedereen zijn schoenen uittrekt en de feeërieke sfeer van duizend-en-één-nacht induikt.
De handeling van het stuk is overal om de toeschouwer heen gesitueerd. Ook het tentdoek doet dienst als projectiescherm en er wordt vlot een gamma spelvormen aangereikt. Het gaat van acteurstheater naar schimmenspel, traditioneel poppenspel en livemuziek, met tussendoor een technisch snufje over het zelf maken van schaduwbeelden.
Deze veelheid van bedoelingen, elementen en vormen werkt niet altijd in het voordeel. Het samenspel tussen de spelers is niet altijd homogeen. Het is trouwens de vraag of schaduwtheater wel een zo grote bezetting (zeven spelers!) verdraagt. De tekst is naar het einde toe net iets te belerend en de spanning lijdt onder de vele vlugge scènewisselingen.
Het lijkt erop dat Taptoe bang was te weinig te kunnen bieden, terwijl De maan schildert sterren boven Bursa stof genoeg bevat voor meerdere producties.
Reisvoorstellingen tot einde mei in diverse culturele centra. In juli voorstellingen tijdens de Gentse Feesten. Daarna naar Turkije.
Info: 09-223 67 58
Theater.taptoe@ping.be
Roger Arteel