ETIENNE BUYSSE
Ook verstandelijk gehandicapten moeten door onze maatschappij opgenomen worden. In die integratie speelt de school een grote rol. Dat zegt Etienne Buysse, algemeen secretaris van de Vlaamse Vereniging voor Hulp aan Verstandelijk Gehandicapten. Die organiseert rond dat thema een congres op 28 november.
?De gewone basisschool richt zich té veel op léren, op het cognitieve aspect van de opvoeding. Kinderen met een verstandelijke handicap met een IQ tussen 50 en 75 kunnen de eindtermen niet halen, maar wel de ontwikkelingsdoelen die in het Buitengewoon Onderwijs gelden. Bovendien kunnen kinderen met een verstandelijke handicap voor een aantal vakken sport, muziek, tekenen best mee in het gewone onderwijs. Ook de communicatie is een belangrijk aspect binnen de taalontwikkeling én de integratie van de leerlingen.
Om kinderen met een verstandelijke handicap binnen dat gewone onderwijs op te vangen, moeten er extra leerkrachten komen, die een beroep kunnen doen op de ervaring en de knowhow van het Buitengewoon Onderwijs. Wij pleiten dus voor een veel grotere samenwerking tussen buitengewoon en gewoon onderwijs, voor het naast en door elkaar bestaan van de twee systemen, waarbij de ouders kiezen tussen buitengewoon en geïntegreerd onderwijs en de overheid de nodige middelen ter beschikking stelt. Ouders moeten meer zeggenschap krijgen over speciale zorgen en de besteding van het onderwijsbudget. Als het geld, dat nu naar het Buitengewoon Onderwijs gaat, ingezet wordt voor extra personeel, extra leermiddelen en kleinere klassen in het gewone onderwijs, dan is er al veel gebeurd.
Want de school is niet enkel een instituut van kennisoverdracht. Het sociale aspect is zeer belangrijk. De school heeft de opdracht binnen de lokale gemeenschap àlle kinderen migranten en Belgen, verstandigen en gehandicapten op te vangen. Het basisonderwijs legt de basis voor de latere integratie. Hoe kan elke mens door onze samenleving geaccepteerd worden en zich in die samenleving integreren als we de kinderen omwille van een handicap vanaf het kleuteronderwijs tot hun 21ste jaar scheiden ?
Echt geïntegreerd onderwijs kunnen we niet van vandaag op morgen opzetten. We kunnen wel het debat beginnen. En daarbij eindelijk uitgaan van de noden van het kind, niet van het behoud van de werkgelegenheid, van de conservatieve reflex of van de angst van de leraar voor het onbekende.?
LODE DE GEYTER
Integratie van verstandelijk gehandicapten in het gewone onderwijs is niet altijd de beste oplossing. Dat zegt Lode De Geyter, pedagogisch adviseur en netcoördinator van het Vlaams Verbond van Katholiek Buitengewoon Onderwijs, dat 75 procent van de scholieren die naar deze aparte vorm van onderwijs gaan, opvangt.
?We praten over de integratie van kinderen met een IQ tussen 50 en 75. Ter vergelijking : gewone begaafdheid ligt ergens tussen 90 en 110. Het gaat dus om kinderen die niet over de nodige verstandelijke vaardigheden beschikken om het tempo, het leerstofpakket en de concentratie van de gewone schoolkinderen op te brengen. Veel mensen beseffen niet goed hoeveel concentratie een zesjarige moet opbrengen om te leren lezen, schrijven én leren rekenen tot twintig.
Ik pleit wel voor integratie in het kleuteronderwijs, als die op maat van dat kind is. Dat wil zeggen dat het kind daar niet alleen opgevangen wordt, maar ook écht deel uitmaakt van de groep. En zij het op een veel lager tempo en wellicht maar gedeeltelijk spelend leert wat de andere kleuters ook leren. Zowel als het om kennis van vormen en kleuren gaat, als om zelfredzaamheid, naar het toilet gaan, aankleden, veters strikken.
Hoewel er weinig voorbeelden zijn in ons land, durf ik toch te stellen dat behoudens uitzonderlijke omstandigheden een verstandelijk gehandicapt kind de gewone basisschool niet aankan. Anders gezegd : het krijgt van de school geen efficiënt antwoord op de vraag ?ik wil lezen? en ?ik wil schrijven?. Dan zit zo’n kind wel in het gewone onderwijs, maar van echte integratie is geen sprake. Het dreigt een eilandje te worden. Het dreigt zelfs beschadigd te worden. Een kind dat niet kan volgen, wordt telkens weer geconfronteerd met het eigen falen en de eigen tekorten. Dat is heel erg. Dat mogen we een kind niet aandoen.
Het omgekeerde zien we ook : als een kind dan toch in het Buitengewoon Onderwijs wordt opgevangen vaak laat omwille van het stigma dat BO nog steeds draagt , zie je het openbloeien. Het welbevinden van leerlingen is ook heel belangrijk binnen een leersituatie.
Ik blijf ervan overtuigd dat het Buitengewoon Onderwijs met zijn eigen specifieke opvang moet blijven bestaan. We zien trouwens de jongste zeven jaar een duidelijke stijging van het aantal leerlingen. Dat heeft te maken met een betere detectering, maar ook met een uitstoot door het gewoon onderwijs, waar het leerstofpakket steeds zwaarder wordt. Maar dat is een ander probleem.?
Opgetekend door Misjoe Verleyen