Maandag heeft Geert Bourgeois zijn eerste Septemberverklaring afgelegd als Vlaams minister-president. Het is de bekroning van een politieke loopbaan die vroeg begon, traag op gang kwam en zelfs een paar keer afgebroken werd. ‘Vlaanderen is hem meer waard dan zijn functie of zijn partij.’
West-Vlamingen hebben de reputatie een koppig volk te zijn, maar in het geval van Geert Bourgeois is ‘koppig’ meer dan een karaktertrek: het is een vorm van levenshouding.
Zelfs het prille begin van zijn parlementaire loopbaan was al het resultaat van stug volhouden: als hij in 1995 voor de eerste keer verkozen wordt als Kamerlid van de Volksunie (VU), is hij net geen twintig jaar politiek actief.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 dingt hij in het West-Vlaamse Izegem voor het eerst mee naar de gunst van de kiezer, in 1977 volgt zijn vuurdoop bij de nationale verkiezingen. Pas in 1995 bereikt hij wat voor veel advocaten uit de provincie zoals hij het summum moet zijn van een politieke loopbaan: een Kamerzetel.
In de jaren negentig is het niet vanzelfsprekend om aan politiek te doen in de Volksunie. Na het vertrek van oud-voorzitter Jaak Gabriels en de zijnen naar de nieuwe VLD van Guy Verhofstadt, vocht de jonge voorzitter Bert Anciaux om het overleven van zijn partij. Hij deed dat door via zeer gemediatiseerde optredens een linksere koers te varen, wat slecht lag bij de traditionele Vlaams-nationalisten in zijn partij. Maar hij hield de Volksunie wel overeind. Geert Bourgeois was een klassieke flamingant, een man van het Taal Aktie Comité bovendien, maar ook een VU’er die zijn partij trouw leek te zijn. En een jurist die aan politiek mocht doen in een tijd dat juridische dossiers de aandacht van de publieke opinie wegkaapten, de zaak-Dutroux op kop. Dat leidde tot de parlementaire onderzoekscommissie-Dutroux, ook wel de ‘Commissie-Verwilghen’ genoemd, naar voorzitter Marc Verwilghen.
In die commissie maakte backbencher Bourgeois voor het eerst naam. Ook al had de VU door haar geringe aantal parlementsleden geen recht op een vaste zetel, toch vroeg Bourgeois aan Verwilghen of hij als ‘vrij lid’ aanwezig mocht zijn. Marc Verwilghen: ‘Ik zag Geert Bourgeois graag komen. Wij zijn namelijk van dezelfde lichting rechtenstudenten die in 1975 afstudeerden aan de Gentse Rijksuniversiteit – Guy Verhofstadt hoorde daar ook bij. Geert was in wezen nog altijd dezelfde jurist die ik als student had gekend: een ernstig man met een mooi taalgebruik. Hij was vaak aanwezig en werkte goed en grondig mee.’
En toch. Net voor het eerste commissieverslag moest worden ingediend, liet Geert Bourgeois aan voorzitter Verwilghen weten dat hij ‘niet in staat was’ om de tekst te ondertekenen. Verwilghen: ‘Hij had de indruk dat de klassieke partijen een onderzoek au fond hadden verhinderd. Zeker een uur lang heb ik geargumenteerd dat dit niet zo was en heb ik hem proberen over te halen toch te tekenen. Maar Geert was niet onder de indruk. Zodra hij van iets overtuigd is, geeft hij niet meer toe. ‘Ik vind het jammer voor u,’ zei hij, ‘maar hier eindigt mijn rol.’ Het was de eerste barst in de Commissie-Dutroux.’
Oranjehofgroep
Niet alleen in de parlementaire pikorde schoof Bourgeois op, ook binnen de VU was hij een rijzende ster. De Witte Mars had niet alleen het land op zijn kop gezet, maar ook de Wetstraat door elkaar geschud. Politici als Guy Verhofstadt, Jos Geysels, Johan Van Hecke en vooral Bert Anciaux droomden van een ‘Nieuwe Politieke Cultuur’. Anciaux vormde zijn eigen partij zelfs om tot een tweelobbige structuur, VU-ID (de laatste als thuishaven voor allerlei ‘vernieuwers’, genre Vincent Van Quickenborne, Margriet Hermans of wijlen Flor Van Noppen). Veel klassieke VU’ers reageerden ontevreden.
Historicus Eric Defoort was een van de interne opposanten tegen de strekking-Anciaux. ‘Na een partijraad zakten we met een aantal gelijkgestemden af naar de bar van het Novotel bij het Centraal Station in Brussel: Geert Bourgeois was erbij, Frieda Brepoels natuurlijk, wijlen Chris Vandenbroecke, Danny Pieters en ikzelf. Johan Sauwens ook, maar die zou afhaken. Ik heb de anderen toen proberen te overtuigen om het Franse model te volgen: in de Franse politieke partijen zijn er altijd verschillende fracties die elkaar bekampen, maar ze zijn geen echte vijanden. Zo zagen wij Bert Anciaux en co. Daarom stelde ik voor om binnen de VU een club op te richten zoals de ‘Club de l’Horloge‘: een georganiseerde pressie- en discussiegroep van conservatief-rechtse signatuur.
Zo ontstaat de Oranjehofgroep, vernoemd naar een restaurant aan de Kortrijksesteenweg, even buiten Gent. Defoort: ‘Het Oranjehof was een ontdekking van Karel Van Hoorebeke. Een restaurant met een heerlijke keuken, een aangename tuin én een discrete parking – de zaak was namelijk gehuisvest in een voormalig luxebordeel. (lacht) En ‘Oranjehof’ was een inspirerende verwijzing naar Willem de Zwijger: “Point n’est besoind’espérer pour entreprendre,nide réussir pour persévérer.” Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om vol te houden.’
Kort daarna, tijdens een bijeenkomst in het Flandriahotel aan de Koning-Albertlaan in Gent, kwam de groep tot het besluit dat ze een woordvoerder nodig had. Defoort: ‘Ik keek naar Frieda, Frieda naar Danny, en automatisch gingen alle blikken naar Geert. Het was van het begin af aan duidelijk: Geert Bourgeois moest het gezicht worden van onze strekking. De slagzin was ‘vlotte ernst’ en paste Bourgeois als gegoten. Het zette ook het verschil in de verf tussen de keurige stijl van Bourgeois en Anciauxs honger naar tv-aandacht, tot de spelletjes toe.’
De groep sprak ook onderling af hoe de macht in de Volksunie te grijpen. Defoort: ‘Anciaux was er bedreven in om, telkens wanneer een functie vrij kwam, daar een van zijn mannetjes te plaatsen. Voortaan moesten wij hem te snel af zijn.’
De kans kwam sneller dan verwacht. De nieuwe VU-voorzitter, de Anciaux-getrouwe Patrik Vankrunkelsven, vroeg als ondervoorzitter de wat professorale maar ‘ongevaarlijke’ Eric Defoort. Tijdens een vergadering van de VU-top hoorde Defoort tot zijn stomme verbazing hoe partijsecretaris Laurens Appeltans voorstelde om rechtstreekse voorzittersverkiezingen te organiseren. Dat was een nieuwigheid die Verhofstadt had bedacht voor de VLD, de ultieme toets van doorgedreven ‘burgerdemocratie’. Defoort: ‘In die tijd freakte Anciaux met de Nieuwe Politieke Cultuur, natuurlijk konden hij en zijn partij niet achterblijven bij de mode van de dag. Maar zo ontstond er ineens een window of opportunity.’
Tweetalige magistraten
De Oranjehofgroep trad naar buiten en kondigde aan dat men in het Astoriahotel aan de Brusselse Koningsstraat een eigen kandidaat-voorzitter aan de pers zou voorstellen. De partijtop verwachtte Frieda Brepoels: haar kandidatuur durfde Vankrunkelsven wel aan. Het werd Geert Bourgeois. Dat was een tegenstander van een ander kaliber.
VU-ID was op Vlaams niveau weliswaar toegetreden tot de paars-groene regering-Dewael, maar in het federale parlement voerde de partij oppositie tegen Verhofstadt I. Fractieleider in de Kamer was Geert Bourgeois. Hij maakte indruk als opposant van de nieuwe minister van Justitie, zijn oude studiegenoot Marc Verwilghen.
Verwilghen kijkt zonder rancune op die tijd terug: ‘Bourgeois deed het uitstekend. Met zijn jarenlange ervaring als advocaat aan de balie wist hij goed wat er fout liep in justitie. Hij bekritiseerde vooral de taalrol in de magistratuur. Veel van de ’tweetalige’ magistraten die eigenlijk alleen het Frans beheersten, waren PS-benoemingen. Zo deed Bourgeois de Waalse socialisten pijn en kreeg hij in Vlaanderen een gunstige pers. In zekere zin was hij een eenmanspartij.’ Geert Bourgeois was zijn eigen keurmerk geworden.
Zijn populariteit binnen de VU was groot, zo merkte de Oranjehofgroep bij het hengelen naar steun voor Bourgeois. Bart De Wever in een interview: ‘Ik zag het eigenlijk niet meer zitten in die Volksunie. Er kwamen voorzittersverkiezingen en ik wou me kandidaat stellen, als statement én als exit. Ik zou als politiek dakloze doorgaan. Maar dan belde Eric Defoort me: of ik me achter de kandidatuur van Geert Bourgeois wilde scharen.’
De Oranjehofgroep had er meteen een belangrijk nieuw lid bij en Bourgeois werd inderdaad partijvoorzitter. Zij het niet voor lang. Het VU-partijbestuur schaarde zich achter de Lambermontakkoorden, de paars-groene variant van een staatshervorming. Maar Bourgeois was tegen dat akkoord en – vanzelfsprekend – niet geneigd om te buigen. De steeds meer Vlaamsgezinde CVP voerde de oppositie tegen Lambermont op, de Vlaamse Beweging liep te wapen.
De groep rond Bourgeois kwam samen in hotel Donny in De Panne. Defoort: ‘Ook al was Bourgeois pas voorzitter, zijn ontslag zou het interne conflict doen openbarsten. Dan zou de VU uiteenvallen en zouden de ‘principiële Vlamingen’ alleen verder kunnen. Geert haalde diep adem: “Ik doe het. Ik neem ontslag.” Die dag heb ik gezien wat een moedige vent Bourgeois is: een politicus wars van persoonlijk opportunisme. Hij had zo hard gevochten om partijvoorzitter te zijn, en toch legde hij die functie neer. Vlaanderen was hem meer waard dan zijn functie of zijn partij. Op Geert Bourgeois zijn de woorden van toepassing die Montesquieu schreef over John Law, de minister van Financiën die in ballingschap leefde in Schotland:Finalement, il est plus ameureux de ses idées que de sa fortune.’
Uithaal van Schiltz
De VU spatte uiteen. Dat leidde tot een uithaal van Hugo Schiltz, toen nog de grand old man van het Vlaams-nationalisme, in De Standaard. Hij wenste Geert Bourgeois een ‘adieu zonder merci’. Bourgeois was niet meer dan een ‘clanvoorzitter’ geweest, een ‘systematische organisator van verdeeldheid’ die zich tijdens de communautaire onderhandelingen vooral had geprofileerd met zijn ‘geborneerde hardnekkigheid’ – dat klonk minder vleiend dan ‘koppig’ of ‘principieel’. Het resultaat, aldus Schiltz, was ‘de versplintering van het democratisch Vlaams-nationalisme in machteloze groepjes’.
‘Die beledigingen staan tot vandaag in zijn hart gegrift’, zegt Theo Francken, vandaag N-VA-Kamerlid en toen jong VU-fractiemedewerker. ‘Geert is niet rancuneus, maar hem uitschelden voor een opportunistische verrader van de Vlaamse Zaak, dat is van een andere orde.’
Op termijn bleven er trouwens geen ‘groepjes’ over, maar slechts één groepje: de Nieuw-Vlaamse Alliantie of N-VA. Geert Bourgeois werd de eerste partijvoorzitter van die N-VA, en in 2003 ook het enige Kamerlid. De mythe leert dat de N-VA met Bourgeois nog maar één parlementslid had, maar dat is niet waar. In het Vlaams Parlement (dat pas in 2004 herverkozen werd) waren nog drie N-VA’ers actief: Kris Van Dijck, Jan Loones en Chris Vandenbroucke. Er was dus nog een minimale structuur. Daardoor slaagde de nieuwe N-VA-voorzitter, Bart De Wever, erin om in 2004 een Vlaams kartel te smeden met de CD&V. CD&V-voorzitter Yves Leterme werd de nieuwe Vlaamse minister-president, en de N-VA kreeg één minister in de nieuwe regering. Zonder discussie kwam die functie toe aan Geert Bourgeois. Hij werd Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Toerisme en Media.
Theo Francken trad toe tot het kabinet. ‘Geert Bourgeois was het type minister dat jonge medewerkers alle vertrouwen gaf. Dat was een van zijn sterke punten.’ Men sprak sindsdien over ‘de klas van Bourgeois’: zijn ex-medewerkers zitten inmiddels op alle echelons in de N-VA. Ben Weyts is al Vlaams minister, Theo Francken en Bert Wollants zitten in de Kamer, Andries Gryffroy (ook ex-partijsecretaris van N-VA), Bert Maertens en Karl Vanlouwe in het Vlaams Parlement. Thomas Pollet is woordvoerder van Philippe Muyters. En Steven van Muylder was de voorbije jaren de economische raadgever van… minister-president Kris Peeters (CD&V). Maar allemaal blijven ze made by Bourgeois. Een N-VA’er: ‘Bourgeois kan terugvallen op zijn eigen netwerk. Bart De Wever heeft er verstandig aan gedaan om Bourgeois niet te passeren als minister-president ten gunste van Liesbeth Homans, zoals even werd geopperd. Dat had zelfs De Wever moeilijk door het N-VA-partijbureau gekregen. De loyauteit tegenover Geert is groot.’
Veeleisend
Niet dat Bourgeois zijn kabinet carte blanche gaf. Theo Francken: ‘Hij is streng voor zichzelf en veeleisend voor zijn medewerkers. Zéér veeleisend. (brede grijns). Op een donderdagavond moest ik nog snel een nota schrijven. Een kwartier later kreeg ik telefoon van de secretaresse: Dat Geert mij wilde spreken. Ik stap zijn bureau in. Geert houdt met twee vingers een velletje papier vast. “Wat is dees?” Euh… dat is mijn nota, minister. “Dat is geen nota. Er staan taalfouten in, inbegrepen een dt-fout, en de tekst is onduidelijk. Je hebt nog een kwartier om een échte nota te schrijven.”‘
Perfectionistisch is Bourgeois dus wel. Francken: ‘Hij vroeg voortdurend nota’s. En vervolgens speelde hij ze kwijt.’ Het is een weinig bekende karaktertrek: Bourgeois als sloddervos. Francken: ‘Op den duur printte ik elke nota twee keer af. Eén print legde ik op zijn bureau, één gaf ik mee in een mapje dat hij dan toch weer verloor.’ Bovendien stonden zijn zenuwen altijd gespannen als hij in het Vlaams Parlement de oppositie moest trotseren. Francken: ‘En ons maar opjagen. “Waar staat dat in de nota? Waarom staat dat feit niet in het vet? Waarom is die passage zo lang? Zijn er geen concrete cijfers?” Tot hij het spreekgestoelte betrad, dan waren zijn zenuwachtige tics onmiddellijk weg. Je zag alleen nog zijn pokerface. En achteraf kwam hij ons altijd bedanken. Het is een grote misvatting in de Wetstraat dat Geert een koele kikker is. Dat klopt niet. Hij heeft aandacht voor het welzijn van zijn medewerkers en informeert naar hun privéleven. Maar als politicus is hij gereserveerd, dat wel. En punctueel. Omdat hij ’s morgens al om vijf uur naar Brussel vertrekt, wil hij elke middag stipt om 12 uur eten. Altijd dezelfde soort maaltijd, op zijn West-Vlaams: soep vooraf, dan vis, aardappelen en veel groenten. En als dessert fruit, al verheugt hij zich eenmaal per week op chocolade van Wittamer.’
Als minister van Media kwam Bourgeois geregeld in aanvaring met Tony Mary, de ceo van de VRT. Mary was een benoeming van Bourgeois’ voorganger, Dirk Van Mechelen. ‘Ik dacht dat elke minister even communicatief zou zijn als Van Mechelen’, zegt Mary. ‘Maar Bourgeois was een onmogelijke mens om mee samen te werken. Tijdens onze eerste ontmoeting zei hij tegen VRT-voorzitter Guy Peeters: “Vergeet de afspraken met Van Mechelen. Ik doe het anders.” We vielen van onze stoel, en legden hem uit hoeveel we volgens die afspraken al hadden geïnvesteerd. Het had geen zin.’
De samenwerking verkilde in snel tempo. Mary: ‘We zagen elkaar elke vrijdagnamiddag, en na een tijd schreef ik telkens een schriftelijk verslag van onze afspraken. En dan nog verdraaide hij voortdurend wat was overeengekomen. Bourgeois is het type minister dat altijd gelijk moet krijgen. Zo niet, begint hij te manipuleren en te arrangeren. Minstens één keer heeft hij zelfs een besluit van de Vlaamse regering achteraf ‘bijgeschaafd’. Een afschuwelijke persoonlijkheid.’
Mary moest opstappen. ‘Ik heb moeten ervaren dat het onmogelijk opboksen is tegen ‘het systeem’. Bourgeois wist goed dat ministers die mij steunden, zoals Anciaux of Van Mechelen, toch nooit een regeringscrisis zouden riskeren om Tony Mary. En zelfs niet om de VRT. En zo kon hij zijn wil doordrijven of zijn versie van de feiten aan de pers als de waarheid verkopen – denk aan de verhalen over mijn zogenaamd ‘slecht beheer’ van de VRT. Geert Bourgeois is een valsspeler en een leugenaar.’
Kartel opgeblazen
Maar diezelfde Bourgeois bleek een minister die zich niet aan zijn functie vastklampte. In 2008 blies de N-VA het kartel met CD&V zelf op. Francken: ‘Dat is een van de weinige keren dat ik Geert heb zien huilen. In de voormiddag is hij nog de nuchterheid zelve op het partijbestuur: hij legt de anderen uit dat het kartel voorbij is. Hij stemt voor zijn eigen ontslag als minister – doe het maar. Vervolgens roept hij alle kabinetsmedewerkers samen om ons mee te delen dat het voorbij is. Om het hogere politieke doel zijn we dus allemaal ontslagen. Na die toespraak ben ik hem in zijn bureau gaan zeggen dat hij goed had gehandeld en dat ik hem altijd zou steunen. Dat was een zéér emotioneel moment.’
Weer kwam Geert Bourgeois terug. In 2009 al was hij opnieuw minister, zelfs viceminister-president in het kabinet-Peeters II, waar de relatie tussen de SP.A en de N-VA in ijltempo was verslechterd. ‘Toch is het op het persoonlijke vlak goed blijven gaan’, zegt Ingrid Lieten, de andere viceminister-president. ‘Geert is politiek een correcte collega gebleven, op persoonlijk vlak een warme man. Een afspraak is voor hem een afspraak. Dat meent hij trouwens zéér letterlijk: hij noteert alles in een schriftje.’ Toch iets dat hij stiekem heeft afgekeken van Tony Mary?
Maar Geert Bourgeois blijft every inch een N-VA’er. Lieten: ‘Als minister-president heeft hij dezelfde dada’s die hij heeft getoond als minister: de internationale profilering van Vlaanderen in het buitenland, en het Vlaamse historische erfgoed. Vlaanderen gaat hem echt naar het hart. Ook al zit de Vlaamse overheid krap bij kas en moet elke Vlaming besparen, er is wel geld om opnieuw overal in het buitenland meer Vlaamse diplomaten en attachés te benoemen.’
En die zullen van nabij opgevolgd worden door de diensten van de nieuwe minister-president. Lieten: ‘N-VA-ministers als Geert Bourgeois regeren eigenlijk het liefst volgens het Franse bestuursmodel: met een zeer centraal aangestuurde administratie. Tot nu koos de Vlaamse regering voor kleine, competente administraties, die hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. De nieuwe Vlaamse regering kiest blijkbaar voor een model waarbij de ambtenaren getrouw de lijnen moeten invullen die de politiek eerst heeft uitgezet. Vandaar ook dat de Vlaams regering zich terugtrekt uit Jobpunt-Vlaanderen. Men wil af van de onafhankelijke rekrutering van topambtenaren en zelf ‘eigen’ mensen benoemen.’
Dedecker
Het lijkt erop dat N-VA zich niet te veel gehinderd wil zien in de uitoefening van de nieuw verworven macht. De partij behaalde in mei de zoveelste ‘historische’ verkiezingsoverwinning op rij, alleen was die zege in West-Vlaanderen een tikje minder historisch dan elders in het land. Bart De Wever heeft het Bourgeois persoonlijk gezegd, zo bleek uit Paul Jambers’ documentaire De langste dag: in West-Vlaanderen heeft Jean-Marie Dedecker de N-VA zetels gekost. En dat komt omdat Bourgeois weigerde dat Dedecker op een N-VA-lijst zou prijken. Dedecker: ‘Daphné Dumery van N-VA-Blankenberge werd eerst uitgestuurd: “Jean-Marie, zou je willen praten over een overstap?” Ik wilde wel, maar op voorwaarde dat Bourgeois akkoord zou gaan. Eerst vond die mijn overstap goed. Later ging hij toch niet akkoord. De Wever deed alsof hij boos was op Bourgeois, maar liet hem toch begaan. Het tsjevengehalte van de N-VA is groot. Ik begrijp Bourgeois wel: als lijstduwer had ik wellicht te veel stemmen gehaald naar zijn goesting. Nu heeft de N-VA wel twee zetels minder dan met mij erbij, maar wat maakt de N-VA ocharme nog twee zetels uit? (gromt) Geert Bourgeois is een onderpastoor met het charisma van een wijwatervat, en hij spreekt met de hypocrisie van een West-Vlaamse bisschop.’
Bourgeois zelf laat die kritiek niet meer aan zijn hart komen. Op het N-VA-toetredingscongres, waar zijn partij zou stemmen over de deelname aan de nieuwe Vlaamse regering met CD&V en Open VLD en waar dus ‘Bourgeois I’ het fiat kreeg, waren meer dan 2000 N-VA’ers aanwezig. Francken, fier: ‘Dat was dus meer volk dan op alle andere partijcongressen samen, in Noord én Zuid.’
En zo werd de herinnering aan de N-VA als ‘eenmanspartij Bourgeois’ definitief Vlaams erfgoed. Voor het eerst in de geschiedenis leidt een Vlaams-nationalist de Vlaamse regering. Wat zou Hugo Schiltz daarvan gevonden hebben?
DOOR WALTER PAULI
‘Hij is streng voor zichzelf en veeleisend voor zijn medewerkers. Zéér veeleisend.’
Ex-VRT-baas Tony Mary: ‘Geert Bourgeois is een valsspeler en een leugenaar.’