De curatoren van Sabena laten dochtermaatschappij DAT vliegen met belastinggeld, maar de Nieuwe Belgische Luchtvaartmaatschappij komt niet echt van de grond. Mijn zaak niet meer, zegt premier Verhofstadt, die een beroep doet op het patriottisme van de Belgische zakenwereld. Ook daar is het enthousiasme evenwel beperkt.
Dat was inderdaad niet erg fijngevoelig: op datzelfde moment deden de curatoren van het failliete Sabena de C4’s op de bus waarmee ze 8207 werknemers naar het doplokaal sturen. Met die champagne loopt het altijd slecht af bij de nationale luchtvaartmaatschappij. In mei 1995 hief de toenmalige minister van Verkeerswezen Elio Di Rupo (PS) het glas met de Swissair-bazen, die Sabena zouden redden. Had hij beter opgelet, dan zou hij geweten hebben dat de pretentieuze Zwitsers toen al in het rood vlogen. Minister van Overheidsbedrijven Rik Daems (VLD) dronk in april 2000 een tintelend glas met de Zwitserse minderheidsaandeelhouder, nadat die een waterdicht contract had getekend om Sabena helemaal over te nemen. Het was de waterdichtheid van de Titanic. En eerste minister Guy Verhofstadt (VLD) en vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A) toostten halfweg juli in het Brusselse Astoria met Swissair-baas Mario Corti. Het hotelakkoord zou een einde maken aan Sabena’s problemen. Nooit eerder zijn de beide excellenties zo gerold.
Er is geen reden om te feesten. De nieuwe Belgische luchtvaartmaatschappij DAT-plus is niet opgericht, in het allerbeste geval nog niet. Alleen het oude DAT, de regionale dochter van het failliete Sabena, vliegt na enkele dagen onderbreking opnieuw. De curatoren van de nationale luchtvaartmaatschappij laten dat toe omdat het actief zijn waarde zou behouden, zodat zij de maatschappij later kunnen verkopen ten voordele van de schuldeisers. Curator Christian Van Buggenhout en zijn confraters nemen daarmee weinig risico. DAT vliegt inderdaad met 5 miljard frank (124 miljoen euro) belastinggeld, met een hoog perte totale-gehalte. De markt is immers stuk, andere luchtvaartmaatschappijen, zelfs ‘nieuwe redder’ Virgin Express, namen een groot deel van de DAT-lijnen in.
ANDERE AGENDA
‘Ik kan toch zelf niet vliegen’, sneert Guy Verhofstadt, daarmee bewijzend dat hij alle andere problemen heeft opgelost. Voorlopig leidt het georganiseerde faillissement _ handelsrechter Anne Spiritus-Dassesse maakte er haar beklag over dat ‘Sabena het concordaat gebruikte als de antichambre voor het faillissement’ _ alleen tot werkloosheid, bij Sabena en straks ook bij bedrijven eromheen. Buitenlandse luchtvaartmaatschappijen nemen meer Sabena-werklozen in dienst dan de zogenaamd nieuwe Belgische operator.
Maar de regeringsleider heeft een andere agenda. De overheid is van Sabena af. ‘Luchtvaart is voortaan een zaak van de privésector’, zegt Verhofstadt. Hij zal zich er later op beroemen een goede zaak te hebben gedaan. Het sociaal plan kost de overheid minder dan dat zij in de herkapitalisatie van Sabena met de Zwitsers had moeten steken. Door het faillissement vermindert de staatsschuld met 100 miljard frank (2,4 miljard euro), dat is één procent. Ten koste van de schuldeisers van Sabena.
Het was veeleer sluw dan slim van de premier _ in overleg en wellicht zelfs op aandringen van het hof _ om een beroep te doen op het patriottisme van het Belgische bedrijfsleven. Noblesse oblige. Maurice graaf Lippens (Fortis) en Etienne burggraaf Davignon (Generale Maatschappij van België) zetten op verzoek van de premier een actie op om in de doorgroei van Sabena via DAT-plus te investeren. Consortiumleider Lippens weigerde aanvankelijk, en zijn enthousiasme is nog altijd niet groot. Ook de ondernemingen juichen niet van vreugde omdat zij het land aan ‘de noodzakelijke’ nationale luchtvaartmaatschappij mogen helpen. Integendeel, er klinkt enige gêne. Voorzitter Guy de Vaucleroy van het Verbond van Belgische Ondernemingen verklaarde zich ronduit tegenstander van de nationale inzamelingsactie. Er was ontegenzeggelijk enige druk en naar verluidt werden de investeerders ook beloftes (fiscale versoepeling, soepelheid inzake milieu…) gedaan.
DOMMERE DINGEN
In elk geval, fortuinen investeren de ondernemingen van het consortium Lippens/Davignon niet. Een tot medewerking gedwongen bankier zuchtte dat hij ‘al dommere dingen heeft gesponsord’. De ‘privésector’ heeft 8 miljard frank (200 miljoen euro) ter beschikking. Maar daarvoor moest de federale regering nog de gewestregeringen overhalen mee te investeren _ voorzitter Patrick Dewael (VLD) van de Vlaamse regering was oorspronkelijk ronduit tegen (‘Vlaanderen heeft in luchtvaart geen ervaring, er is geen businessplan’). De openbare regionale investeringsmaatschappijen brengen samen 22,5 procent van het kapitaal van het privéconsortium aan _ verdeeld volgens de traditionele politieke sleutel. De overheid trekt zich terug uit de luchtvaart?
Met de inbreng van één miljard frank (25 miljoen euro) wordt Vlaanderen de grootste ‘privé-investeerder’, 12,5 procent van DAT-plus. Redelijkerwijze krijgt Vlaanderen het recht op het voorzitterschap. Maar er is een probleem: de Participatiemaatschappij Vlaanderen, bedoeld om het overheidsinitiatief in Vlaanderen te stimuleren, verkeert nog in volle oprichting, en beschikt over een kapitaal van amper 742 miljoen (18,5 miljoen euro). De Vlaamse regering gaat een en ander bijeenscharrelen uit reserves binnen en buiten de begroting.
Intussen lijkt het enthousiasme van het consortium bekoeld. De problemen stapelen zich op. Zo lieten de curatoren weten dat Sabena-dochter DAT niet gratis te krijg is. Daar moet al een smak van het investeringsgeld naartoe. De raad van bestuur van Sabena schoof voor het faillissement, met voorbedachten rade, duizend slots (opstijg- en landingstijden) minzaam door naar dochter DAT. De schuldeisers van de failliete groep blijken dat geschenkje niet te waarderen. In het faillissementsvonnis vraagt de rechter zich zelfs af of het wel rechtsgeldig is. Voor de niet-Europese vluchten moet het leasingcontract van voormalige Airbussen van Sabena worden overgenomen, ook dat tikt aan voor de startinvestering. De groep Lippens/Davignon is bijgevolg tot het besluit gekomen dat blindvliegen echt wel gevaarlijk is.
ALLEEN GOEDE ZAKEN
DAT-plus is dus uitgesteld, op zijn minst tot half december. De privé-investeerders nemen de tijd om eerst de boeken van de doorstartmaatschappij te controleren. Zij zullen dan onder meer vaststellen dat het netto bedrijfskapitaal van de Sabena-dochter vorig jaar voor 1,6 miljard frank (40 miljoen euro) in het rood stond en dat er voor meer dan 8 miljard frank (200 miljoen euro) schulden geboekt zijn, waarvan 5,2 miljard (130 miljoen euro) financiële schulden. Een en ander kan nog fel tegenvallen. Ook omdat deskundigen eraan twijfelen of het beloofde kapitaal wel volstaat om zelfs maar een bescheiden maatschappij in de lucht te houden.
Geen van de sponsorende ondernemingen, en nog het minst de regionale investeringsmaatschappijen, hebben enige luchtvaartervaring. Maurice Lippens kan er nog het best over meepraten, zijn moeder was de eerste Belgische vliegenier (1929) en zijn grootvader is nog een tijd minister van Aviation geweest. Het is dan ook een wijze houding om slechts in het avontuur te stappen als een industriële partner DAT-plus kan leiden. Niemand staat echt te dringen. Minister van Overheidsbedrijven Rik Daems (VLD) en de Sabena-top rond gedelegeerd bestuurder Christoph Müller vonden niet alleen geen investeerders, zij hadden zelfs geen belangstelling voor partners. Maurice Lippens verwonderde zich erover van een buitenlandse luchtvaartmaatschappij _ ‘niet de minste’ _ te moeten vernemen dat haar voorstel aan Sabena niet eens beantwoord werd. En Lippens had nog een andere verrassing. De zakenbank Rothschild zocht in opdracht van Sabena tevergeefs contact met Belgische bedrijven. Tijdens zijn bedelronde ontmoette de Fortis-voorzitter niet één bedrijf waarmee contact was opgenomen. Eigenaardig.
Nu praten het consortium en de curatoren met Richard Branson van Virgin Express, een naar de geest Britse en naar de wet Belgische luchtvaartmaatschappij. Branson mag dan heel onconventioneel zijn _ zeker voor heren als graaf Lippens of burggraaf Davignon _, hij heeft wel een aangeboren zakentalent. Virgin was er na het faillissement als een van de eerste bij om lijnen van de onfortuinlijke partner in te pikken. ‘Virgin Express is vastberaden om de leemte die Sabena achterlaat snel en efficiënt op te vullen, en met de ontwikkeling van nieuwe routes absolute continuïteit te verzekeren’, adverteert de maatschappij van Branson.
Het Belgische businessplan lijkt de Brit te hoog gegrepen: een 50-tal Europese bestemmingen, 17 Afrikaanse vluchten en twee lijnen op de States, of tweederde van het vroegere Sabena-aanbod. De Virgin-berekeningen wijzen op 30 procent minder rendement dan Christoph Müller in zijn plannen voorhoudt _ Müller is intussen als de eerste voormalige Sabena-werknemer overgeheveld naar DAT, als gedelegeerd bestuurder.
Een commerciële samenwerking van Virgin met DAT-plus behoort tot de mogelijkheden. Een integratie lijkt volgens Virgins woordvoerder veel waarschijnlijker. Herhaalt de geschiedenis zich? Het Virgin van Branson zit al drie opeenvolgende jaren in het rood. Dit jaar kan het verlies oplopen tot 3,2 miljard frank (800 miljoen euro). Met enig creatief boekhoudwerk zou de slimme Brit in DAT-plus evenveel inbrengen als de privé-investeerders. En zich op kosten van de Belgen saneren.
Guido Despiegelaere