di/ 15/ 04
Volgens Eddy Boydens, erestafhouder van de Vlaamse balie in Brussel, zijn magistraten luieriken. Dat neemt in de zomer twee en een halve maand vakantie, dat neemt met Allerheiligen en carnaval telkens een week vakantie, dat neemt met Kerstmis twee weken vakantie, en dat neemt ook met Pasen nog eens twee weken vakantie. En dan zijn de mensen verbaasd dat het vijf jaar duurt vooraleer het meest onbenullige proces zijn beslag kan krijgen.
Eddy Boydens is jarenlang behalve advocaat ook sportjournalist geweest – een steeds meer aan te raden combinatie -, hij organiseerde samen met wijlen André De Brouwer de wereldberoemde veldrit in Overijse, en hij is een goede vriend van uw dienaar. Het begrip ‘nuance’ is hem bijgevolg onbekend.
Want zo hij in het algemeen gesproken argumenten kan hebben om te staven dat ze bij het gerecht liever luie juge dan moeë juge zijn, dan had hij in zijn kritiek expliciet een uitzondering moeten maken voor een juridische instantie die buiten het algemeen gesprokene valt: de rechtbank van Dendermonde.
Dendermonde is het grootste gerechtelijk arrondissement op aarde. Strekt zich uit van Maaseik tot Oostende, en van Meerle tot Virton, en tot alles wat daarbuiten ligt. Soms, als ze in andere gerechtshoven te bang zijn van de criminelen die ze moeten vonnissen, gaan de rechters van Dendermonde zelfs op verplaatsing rechtspreken. De veroordeelden worden dan nadien op basis van procedurefouten wel allemaal vrijgesproken door het Hof van Cassatie, maar zetten ze nog één teen in Dendermonde, dan zitten ze vast. En zodra de cipiers van het Dendermondse huis van bewaring de sleutels van de celdeuren hebben teruggevonden, voor langere tijd.
Het verwijt van meester Boydens viel dan ook slecht aan het Justitieplein 1. Prompt kregen de advocaten die er een zaak hadden geen uitstel meer van Rita Seghers, de ietwat frivole ondervoorzitster van eerste aanleg, die over wel meer dan één aanleg beschikt. Politierechter Peter D’Hondt was er dan weer bij als de kippen die hij zelf kweekt, om in de pers te preciseren dat híj tijdens de paasvakantie wél op post was gebleven. Meer: op één zitdag had hij 99 zaken afgehandeld. De honderdste had helaas verstek gegeven. ‘Superrechter Peter D’Hondt’, blokletterde de krant vol bewondering.
Wat de superrechter er niet bij had verteld, was dat hij net vóór die paasvakantie twee weken in Tanzania was geweest, op kippensafari. Het betrof hier immers geen vakantie maar een studiereis. Ter bestudering van de leg bij de Kaapse kamhoen, die inderdaad afwijkt van die bij de profanere hennen. D’Hondt is ook nog altijd op zoek naar een bewijs voor zijn omstreden theorie dat de stammoeder van de bankivakip niet uit Indië komt, zoals al te lichtzinnig wordt aangenomen, maar uit Oost-Afrika. Mogelijk is ze zelfs uit de Ngorongoro-krater geklauterd, een zowel onder vulkanologen als poeliers betwiste hypothese.
Toen D’Hondt ter plaatse het ultieme bewijs wou opdiepen, boog hij net iets te ver voorover en tuimelde kippenei zo na zelf in de krater, die een doorsnede van vijftig kilometer heeft. ‘Wie in een put staart voor een ander, valt er zelf in’, concludeerde de superrechter laconiek, die in kringen van supermagistraten weleens als ‘een droge komiek’ wordt omschreven. Door sommigen toch. Enfin, door een paar. De meesten houden het bij ‘een verzuurde azijnpisser’.
Overigens ontdekte D’Hondt in de krater wel leeuwen, neushoorns, nijlpaarden, buffels, olifanten, giraffen, zebra’s, gorilla’s, panters, beren, krokodillen, hyena’s, luipaarden, slangen en gnoes, maar geen kippen. Toen hij teleurgesteld terugkeerde naar zijn bureau in Dendermonde, was het eerste wat hem onder ogen kwam de kritiek van meester Boydens. En die was er wat te veel aan.
‘In Dendermonde is géén gerechtelijke achterstand’, pareerde een woedende D’Hondt het verwijt. ‘In Aalst op de politierechtbank, ja, daar hoor ik ook verontrustende verhalen over, maar hier niet. En opgelet, ik zoek helemaal geen erkenning, alleen de waarheid.’
Dat laatste is juist. Daar waar andere rechtbanken om de haverklap journalisten opbellen om hen met de aankondiging van een spraakmakend vonnis naar hun zittingen te lokken, in de hoop dan in de krant of op tv te komen en zo de indruk van grote ijver en doortastendheid te wekken, zijn ze in Dendermonde veeleer op discretie gesteld. De rechters blijven zoveel mogelijk weg uit de media, het parket werkt er in alle stilte, en om ongezonde publiciteit te vermijden heeft onderzoeksrechter Evy Muylaert zelfs haar veelbesproken garderobe aangepast. Sommige van haar rokken komen nu al tot twintig centimeter boven de knie! En haar wijd en zijd vermaarde decolletés laten stilaan meer vermoeden dan zien.
Alleen het gerechtsgebouw zelf doet wat afbreuk aan de terughoudendheid van zijn magistraten. Dankzij een alerte lezer beschikken wij over een exemplaar van het gerenommeerde tijdschrift Le Journal des Tribunaux uit 1928, waarin het door Valentin Vaerwijck heropgebouwde gerechtshof van Dendermonde wordt beschreven. Wij lezen:
‘De passage dans la laborieuse cité de Termonde, nous avons été stupéfait de nous rencontrer avec cet éléphant du Palais de Justice. A deux pas sur la Grand’Place, modèle de grâce et de finesse: l’Hôtel de ville. On avait donc aucune excuse de faire laid. On a bâti cependant un palais énorme, hors de proportions avec les jurisdictions qu’il doit arbitrer et l’importance de son ressort. On a décoré cet éléphant d’une tour épouvantable, avec au faîte, si nous avons eu de bons yeux, les quatre fils Aymon. On ne rêve pas d’un ensemble plus prétentieux, plus coûteux et plus sot.’
Bij Le Journal des Tribunaux hadden ze duidelijk geen vermoeden van de komst van superrechter Peter D’Hondt, laat staan van Rita Seghers en Evy Muylaert.
WO/ 16/ 04
Iedereen vorige week in deze rubriek dat been van Charlotte Rampling gezien? Bon, daar mogen al die babes van tegenwoordig eens om komen, nietwaar? Wij citeren hier graag Godfried Bomans, die over de benen van Marlène Dietrich schreef: ‘Had mijn vrouw maar één zo’n been.’
VR/ 18/ 04
Het gemiddelde alcoholverbruik van de Knack-lezers heeft een enorme klap gekregen: Jaak Gabriëls heeft zijn abonnement opgezegd. Jaak, een ervaren overloper, heeft genoeg van wat hij ‘de onvoorstelbare haatartikels van Rik Van Cauwelaert aan het adres van Guy Verhofstadt’ noemt. En zoals iedereen die reclameert bij Knack, vindt ook hij het geoorloofd om in zijn wat onbeholpen gestelde brief te verwijzen naar Sus Verleyen, wiens naam postuum al even veel misbruikt wordt als die van Hugo Claus. En dikwijls door dezelfden. ‘Onder Sus Verleyen had Knack nog niveau’, sneert Gabriëls. Toen hij nog Volksunievoorzitter was, dacht hij daar enigszins anders over. En voor de volledigheid: uw dienaar heeft Sus Verleyen natuurlijk ook goed gekend. Sus vond Jaak Gabriëls een lapzwans.
Nu zullen sommigen onder u misschien denken dat het opzeggen van zijn abonnement op Knack, toch een bijzonder drastische beslissing in iemands leven, bij Gabriëls is ingegeven door zolenlikkerij. Tenslotte heeft niet alleen hijzelf maar ook zijn zoon zijn job en inkomen te danken aan Verhofstadt. ‘Diens drank men drinkt, diens woord men spreekt’, luidt een bekende zegs- en levenswijze in Bree.
Maar de vete met onze chef-Wetstraat dateert van veel vroeger. We dienen terug te keren naar het jaar 2001 toen Jaak, die nog nooit een koe van dichtbij had gezien, van Verhofstadt de post en het bijbehorende salaris van minister van Landbouw cadeau had gekregen. Niet toevallig brak even later een epidemie van mond- en klauwzeer uit.
Het hele land stond in rep en roer toen driehonderd lieflijke biogeitjes uit Klemskerke op bevel van de minister koudweg vermoord moesten worden, hoewel niet eens vaststond dat ze wel besmet waren. Oppositieleider Yves Leterme, zelf geitenfreak, sprong in de bres voor zijn vriendjes, en ook op het kabinet van Vlaams minister van Landbouw Vera Dua stonden ze op hun achterste geitenpoten. Helaas was de beul die het bevel tot de slachting had gegeven onvindbaar. Bevond zich, zo bleek naderhand, in Lapland! Waar hij met sneeuwscooters op elanden aan het jagen was.
Gabriëls arriveerde terug in Brussel op dezelfde dag dat het Journaal opende met beelden van de vrachtwagen die de kadavers van de driehonderd geitjes naar Rendac in Denderleeuw voerde. Jaak probeerde zich te redden door te vertellen dat hij op officieel bezoek was geweest bij zijn Finse collega Kalevi Hemilä, en dat zijn gsm daar een slecht bereik had. In Finland! Bakermat van Nokia.
En toen kwam onze chef-Wetstraat op de proppen. Die had namelijk via via een fax te pakken gekregen waarin de woordvoerder van die Finse minister verklaarde dat hij geen weet had van een Belgische bezoeker. Van Cauwelaert had bovendien ontdekt dat Gabriëls was gaan sneeuwscooteren op kosten van Freddy Van Dyck van het gelijknamige publiciteitsagentschap en een belangrijke aandeelhouder van Think Media, dat een licentie voor zijn radiostation 4FM hoopte te verkrijgen. Het woord ‘corruptie’ viel net niet, maar wie goed keek, zag het op de tong van onze chef-Wetstraat liggen.
Omdat Knack pas vijf dagen later verscheen, besloot Van Cauwelaert de primeur weg te schenken aan de VRT, teneinde voor wat onrust te zorgen bij Paars-Groen. In De zevende dag duwde Ivan De Vadder met zijn gebruikelijke zin voor pathetiek de fax onder de onvoorbereide neus van Jaak Gabriëls. ‘Gij zijt helemaal niet in Finland geweest’, kreeg de onthutste minister te horen. ‘Ik weet niet of uw vrouw kijkt, maar ik hoop voor u van niet.’
Gabriëls trok wit weg van woede, beweerde dat hij informeel bij zijn Finse collega op visite was geweest, zoals dat zo vaak gebeurt tussen Belgische en Finse politici, en belde hem onmiddellijk na de uitzending op. De Fin bevestigde dat Gabriëls wel degelijk bij hem was geweest. Waarna De Vadder zich haastte om in tranen zijn excuses te maken, en Gabriëls op het hart te drukken dat hij alleen maar in opdracht van zijn superieuren had gehandeld, en dat die om de tuin waren geleid door Rik Van Cauwelaert.
Van die kleine inzinking is Ivan ondertussen bekomen. Struint weer met de neus in de wind door het omroepcentrum. Zijn zelfverklaarde ‘historische’ Panorama-uitzending over de formatie is dan wel van tafel geveegd door de reeks in De Standaard, en van het boek dat hij voortvarend had aangekondigd horen we niet veel meer, maar gelijkgestemde oversten hebben hem beloond met de hoogst mogelijke evaluatiequotering.
Dat geluk was niet weggelegd voor redactrices die zich wél onderscheiden door sobere en heldere verslaggeving, door neutraliteit en kennis van zaken, en doordat ze in tegenstelling tot veel mannelijke collega’s het bericht zelf belangrijker vinden dan wie het bericht brengt. Wij denken dan, we mogen wel zeggen spontaan, aan vaklui als Caroline Van den Berghe en Goedele Devroy. Staan het hele jaar door in de vuurlijn, en moeten het dan slikken dat ze beoordeeld worden door een college van salonjournalisten die al twintig jaar niet meer uit hun bureau zijn geweest.
Ondertussen wachten wij nog altijd op de dag dat het Journaal en TerZake zónder technische fout op antenne zullen komen. Dat geknoei met de microfoons, dat kent in de hele wereld zijn gelijke niet. Geen enkel Journaal, geen enkele TerZake, of er wordt minstens één keer een microfoon te vroeg, te laat, of helemaal niet opengedraaid, of de klank zit vol storingen. Er is ook nog altijd minstens één filmpje dat verkeerd start of verkeerd eindigt, en minstens één keer vallen de onderschriften weg zodat je niet weet wie er in beeld is of wat hij zegt.
Interessant blijft ook de stille manipulatie van het nieuws. Vorige week prijkte op het scherm een foto van Yves Leterme, die kennelijk getroffen was door een gelijktijdige aanval van waterpokken, mazelen en rode hond. Stond vol rode stippen. Met welk recht doen ze zoiets? Met welk recht kiezen ze uit een voorraad van vijfduizend normale foto’s net die ene onflatteuze? Onkunde kan zoiets toch niet zijn? Dus is het opzet. En blijkbaar zijn de gezagvoerders niet bekwaam dat te voorkomen.
Maar wel een laatdunkende beoordeling geven aan mensen die zich op het terrein het vuur uit de sloffen lopen. Dat zal eens gauw gedaan zijn, zie: dat college van hoofdredacteurs moet in zijn geheel worden buitengesmeten. Zoals het abonnement op Knack ten huize Gabriëls.
door Koen Meulenaere