MA 24/09

Suiker hamsteren! Sunlightzeep inslaan! Betonlaag onder de keldertrap dringend herstellen. Smokkelroute voor vlees en zuivelproducten uitstippelen. Het wordt oorlog. Tegen de Pers. Met een hoofdletter. Tegen de pers met een kleine letter is de oorlog al gestreden, en verloren.

Bernard Kouchner heeft het gezegd, de stichter van Artsen zonder Grenzen. Nicolas Sarkozy heeft het gezegd, de president van Frankrijk. En, last but not least, heeft ook Mia Doornaert het nu gezegd, de barones van Groot-Bijgaarden. ‘Si vis pacem, para bellum’: in de kop van haar artikel liet ze geen ruimte meer voor nog langer aarzelen. De Iraniërs zijn een atoombom aan het maken, en niemand moet eraan twijfelen dat ze die ook gaan gebruiken.

Genoeg met praten en vergoelijken, op die manier hebben we ons in de jaren dertig al eens in de luren laten leggen door Hitler. ‘Now we have peace’, wie herinnert zich niet de dwaze verklaring van Neville Chamberlain na de Conferentie van München in 1938? Verklaring die tot grote verontwaardiging leidde bij de toen nog jonge Mia Doornaert, en zeker ook bij de toen al niet meer zo jonge Winston Churchill. Die eigenlijk niet hoog van de toren moest blazen, want hij was degene die ‘Ich bin ein Berliner’ had geroepen, althans volgens Caroline Van den Berghe in De slimste mens ter wereld.

Voor ons ligt de officiële oorlogsverklaring aan Mahmoud Ahmadinejad, de in westerse ogen lichtjes gestoorde president van Iran. Ze is gedagtekend op dinsdag 18 september, één symbolische week na nine eleven, ze is van de hand van de Franse presidentiële gezante Mia Doornaert, en gepubliceerd in De Standaard. Of zoals ze daar tegenwoordig zelf zouden durven schrijven: De Standaart.

‘Niet alleen Frankrijks geduld raakt op’, waarschuwt Mia in niet mis te verstane woorden het regime in Teheran. ‘Parijs wordt gesteund door Groot-Brittannië en Duitsland, en door mij.’ Bij het artikel een foto van vijf in volledig zwarte heksengewaden gehulde Iraanse vrouwen, uitdagend poserend voor de beruchte kerncentrale van Isfahan.

Wie de foto aandachtig bestudeert, zal in de meest rechtse van de vrouwen, zowel in figuurlijke als in letterlijke zin, Mia herkennen. Ze draagt onder haar sluier weliswaar nog een pet en een donkere zonnebril, maar haar turquoise lippen en oranje nagels verraden haar. Mia was eerder dit jaar al eens van plan geweest om die centrale in Isfahan te bombarderen met de hulp van de Israëlische luchtmacht. Die heeft enige ervaring ter zake met de reactor van Osirak in de jaren tachtig. Maar de Israëliërs haakten af toen Mia eiste dat ze zelf het commando over het eskadron gevechtsvliegtuigen zou mogen voeren, én op kop zou mogen vliegen. Het leverde haar in Tel Aviv de bijnaam ‘The Red Baroness’ op, naar analogie met Manfred von Richthofen, die andere stuntvlieger.

Maar uitgesteld is niet verloren. Mia vloog samen met Sarkozy naar New York, om er de Verenigde Naties wat te gaan opjutten. De Iraniërs vegen namelijk hun voeten aan de resoluties van de Veiligheidsraad, die hen opdragen hun kerncentrales te sluiten. Resoluties die elders wel correct worden nageleefd, bijvoorbeeld in België door de paars-groene coalitie, en door de ex-premier die Electrabel cadeau gaf aan de Fransen.

Waar Sarkozy, met zijn hart van Hongaars koekenbrood, nog wat ruimte wil laten voor diplomatieke onderhandelingen, is Mia allerminst geneigd tot uitstel. Uit al haar reportages stijgt slechts één kreet op: ‘Ten oorlog.’ Dat hadden ze vroeger bij De Standaard niet gepubliceerd, omdat het flagrant in tegenstelling was met de vredesgedachte van het IJzermonument, waarvan het opschrift hun voorpagina sierde. Maar nu dat er door Peter Vandermeersch is afgezwierd, hoeven haviken als Mia zich niet meer in te houden. Dat zullen ze in Teheran snel ondervinden.

DO 27/09

Het socialisme zal Bruyn zijn, of het zal niet zijn. Zoals in de tijd van Hendrik De Man. Uw dienaar steunt ten volle Erik De Bruyn, kandidaat-voorzitter van de SP.A. En dat wil wat zeggen, want zelf hebben wij lange tijd tot de marxistisch-leninistische strekking behoord, en wij liepen niet hoog weg met de mannen van de Vierde Internationale. Nog liever een échte fascist.

Maar voor De Bruyn maken wij een uitzondering, al was het maar vanwege de arrogantie waarmee de SP.A-top heeft geprobeerd om hem te liquideren, nota bene geen week nadat de Simple d’Anvers in zijn rapport had geschreven dat die mentaliteit hen dertig procent van hun kiezers had gekost.

Eén groot probleem: wie controleert die voorzittersverkiezing? Want als u nog maar in de verste verte zou geloven dat die eerlijk zal verlopen, bent u eigenlijk te naïef voor dit blad. Eerlijkheid en socialistische partijen verhouden zich tot elkaar als huwelijkstrouw en Hendrik de Achtste.

Wij zelf twijfelen al aan die fameuze ‘voorverkiezing’ in Gent. U herinnert zich: nadat ze zwaar was afgegaan in Antwerpen en Brugge, kon Caroline Gennez en dus ook de SP.A-junta zich in Gent geen derde optater veroorloven. Nu is Gent de afdeling van de familie Van den Bossche. Moeten wij nog meer zeggen? Nog eens over het Agusta-geld beginnen?

De Bruyn zou er goed aan doen officieel inzage te eisen van wie er in Gent allemaal heeft meegestemd en hoe. En dat hij maar niet denkt dat het op 21 oktober eerlijker zal verlopen. Zonder waarnemers van de Raad van Europa, is die voorzittersverkiezing bij voorbaat waardeloos. Ontwaakt, verworpenen van de partij. De koekoek roept u op.

ZA 29/09

Mogelijk deugt Louis Tobback voor iets. Zeker is dat niet, maar het valt niet helemaal uit te sluiten. Maar alleszins niet voor het verjagen van mollen. Zijn keizerskroon is waardeloos gebleken. Wij hebben u verteld hoe we vijf van die mollenbollen in de grond hebben gestopt. Nadat we zo dom waren geweest ze enkele uren in de keuken te laten liggen. Twee weken nadien hing daar nog altijd een ondraaglijke stank, ondanks open ramen en deuren en vier spuitbussen Harwick madeliefjes.

Tegelijk waren wij gerustgesteld: van die geur zou de mol wel verdwijnen. Enig probleem was dat er in het voorjaar lelijke bloemen uit die bollen opschieten. Dan heb je misschien wel een tuin zonder molshopen, maar ook een met afschuwelijke bloemen. Dus hadden wij ons voorgenomen die bollen er in februari weer uit te graven, en om ze te kunnen terugvinden hadden wij vijf dunne bamboestokjes in de grond gestoken.

Lees nu goed, want wat volgt gelooft geen mens. Na één dag kwamen wij ’s avonds vermoeid thuis, weer vier hopen, waarvan één rondom een van die bamboestokjes. Het prijkte er midden in. Dus ofwel is die mol uit zijn pijp gekropen en heeft het stokje bij wijze van provocatie midden in zijn terp geplant, zoals de Russen hun vlag op de Noordpool of de Amerikanen op de maan. Ofwel heeft hij bovenop die stinkende Tobbackbol doorgewerkt.

De volgende ochtend. Uw dienaar is al om vijf uur wakker, maar weigert aan het raam te gaan kijken. Tegen halfzeven kunnen wij het niet langer houden: wéér drie nieuwe hopen, waarvan één rondom het tweede bamboestokje. Naar beneden. In het natte gras. Hoop opengemaakt. De helft van de bol verdwenen! Opgegeten! Onwaarschijnlijk, maar die mol wordt er dus door aangetrokken in plaats van afgestoten. Zou zonder verpinken naast Kathleen Cools kunnen zitten, zoals Ivan De Vadder op vrijdagavond. Al rijdt die daarna wel rechtstreeks naar een dermatoloog.

Een briljant idee maakte zich nu meester van de doorgaans wat verwarde geest van steller dezes. Grond opengemaakt aan de drie resterende bamboestokjes, en naast elk van de daar verborgen Tobbackbollen een splinternieuwe klem gestoken. Geef toe dat zoiets getuigt van spitsvondigheid.

Weer een nacht voorbij, niets. Dat wil zeggen: wel elders de gebruikelijke vijf of zes hopen, maar niet waar bol-én-klem staken. Een van de drie klemmen er weer uitgehaald, empirisch onderzoek is altijd onze specialiteit geweest, try en vooral veel error. Volgende dag: nieuwe hoop rond het stokje waaronder geen klem zat, en geen hoop rond de andere twee waaronder wél een klem…

Zelfs de meest rustige persoon zou nu ten prooi vallen aan een extreme vorm van razernij, laat staan ondergetekende. Niet meer toerekeningsvatbaar. In feite zouden ze ons beter colloqueren, iets waartegen weinigen zich zullen verzetten. Gelukkig voelen vele lezers met ons mee. Dank voor al uw mails, die wij niet allemaal persoonlijk kunnen beantwoorden. En aan de mensen die menen grappig uit de hoek te moeten komen: niet doen.

‘Jammer dat een mol blind is, anders een paar van uw artikels in zijn pijp en hij kwam nooit meer terug.’ Geestig hoor.

Een mail van op het VLD-partijbureau: ‘Leve onze mol! Hilde V. en Greet G.’

Van op Binnenlandse Zaken: ‘Nu voelt ge zelf eens wat het is om getreiterd te worden door iemand die zich daarna wegsteekt. Patrick en Greet.’

‘Het is misschien de Rat in plaats van de mol, want van hem is boven de grond niets meer vernomen’, luidt een mail van een al iets hoger niveau. Uw laatste bemerking is terecht, waarde lezer, tenzij u net als wij geabonneerd zou zijn op een Ugandese krant. Dan kon u de Rat eerder dit jaar samen met Els De Temmerman tranen met tuiten zien schreien op de begrafenis van Nobel Mayombo, de beruchte veiligheidschef van president Yoweri Museveni.

Voor de rest heeft de Rat wat hij altijd wou hebben: twee ambtstermijnen in het Europees Parlement. Zo nu en dan stelt De Morgen zijn kolommen open voor een opiniestuk van zijn hand, want als je drie van dergelijke bijdragen op het Europees secretariaat kunt indienen, heb je recht op 25.000 euro subsidie voor ‘het uitdragen van de Europese gedachte’. Na tien jaar topsalaris en allerlei voordelen en kostenvergoedingen, zorgt de uitstap- en pensioenregeling er wel voor dat een Europarlementariër de rest van zijn dagen hetzelfde kan doen als de tien jaar ervoor: geen klap. En aangezien Museveni nu ook officieel madam Rat betaalt, hoeft mijnheer Rat zich nog maar om één ding te bekommeren: bij madam Rat in de gunst blijven. Dat wordt nog zijn grootste probleem.

‘Beste Bladspiegel, aangezien geen enkel klassiek bestrijdingsmiddel schijnt te werken, is het misschien geen mol die in uw tuin zit. God weet is het Osama Bin Laden en steekt er dertig miljoen dollar onder uw voeten.’ Goed meneer, heel grappig. Zo de auteur, zo de lezers zullen we maar zeggen. Om ter onnozelst. Niettemin alweer een voortreffelijk idee door gekregen: Jef Lambrecht!

Onmiddellijk de VRT gebeld: ‘De cel Midden-Oosten alstublieft. En niet die aansteller van de teevee, die vooral zelf in beeld wil komen.’

Tuturututu, muziekje, en dan: ‘Belgian Institute for World Affairs, met Lambrecht!’

‘Jef! Ik heb u nodig. Voor het eerst in uw leven kunt ge iets nuttigs doen. Gij zijt gewoon om in ondergrondse pijpen te graven. Kom af en breng het groot materieel mee. Ik betaal u een diner bij de Afghaan.’

De volgende dag voor dag en dauw uit ons bed gebeld door Jef, vergezeld van zijn beroemde koffer die ze in 1985 tijdens het pausbezoek aan Mechelen eens hebben laten opblazen door de ontmijningsdienst van het leger. Jef was naar goede gewoonte iets gaan drinken, en had zijn valiesje onbeheerd op de stoep voor het aartsbisschoppelijk paleis laten staan. Een bom, zo dachten de veiligheidsbeambten. Twee tellen later werden enkele Assyrische kunstboeken en een dertigduizend pagina’s tellend gerechtelijk dossier tegen Peter Stuyvesant tot boven de toren van Sint-Rombout gejaagd. Aan de koffer zelf was niets, alleen het slot haperde een beetje. Jef, die heel zijn leven tevergeefs heeft geprobeerd om overal geld uit te slaan, zag ook nu zijn kans schoon en dagvaardde de Belgische staat op basis van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek: het al dan niet opzettelijk toebrengen van schade. Maar ook hier was het gerecht niet bereid in te gaan op zijn eis: vierhonderd frank materiële en twintig miljoen frank morele schadevergoeding.

Uit dat beruchte koffertje kwamen nu een mijnwerkershelm met infraroodlamp, een touw, vijf klimhaken, en een slof sigaretten tevoorschijn, en meteen was Jef in de grond verdwenen. Lange tijd was er niets meer te horen of te zien tot plots, een meter van ons verwijderd, de mol opnieuw begon te woelen. Een werkelijk kolossale hoop deze keer. Voor de zoveelste maal onze riek erbij genomen, het juiste moment afgewacht, en dan met alle kracht gestoken: eindelijk raak!

Ooit een mol ‘godverdomme’ horen roepen?

door Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content