MA 1602
Phientje bij Phara. Zij ging de procedure eens toepassen. Zij zou zich niet laten doen. Zij zou een keer weerstand bieden aan de druk van de macho’s van de partij. Zij zou het voorbeeld volgen van haar grote idolen Barack Obama en Hillary Clinton. Zij zou het lijsttrekkerschap door de leden laten beslechten in plaats van door het traditionele gekonkel achter de schermen. Zij zou het opnemen tegen het nepotisme van de familiedynastieën. Zij zou zich niet laten afdreigen. Zij zou zich niet laten omkopen.
Je zult het toch bij je leven niet meer meemaken dat er eens één enkele politicus of politica opdaagt die zijn of haar woord langer dan vijf minuten gestand doet. Over journalisten wordt veel slechts verteld, doorgaans terecht, maar het aantal windhanen dat in de politiek resideert, wordt door geen enkele andere beroepsgroep nog maar benaderd. Dat liegt en bedriegt de hele dag, dat huichelt van ’s morgens tot ’s avonds, en dat zegt zonder ook maar de minste aarzeling of scrupule wit waar het twee tellen eerder even breedsprakig zwart heeft verdedigd. Wereldkampioene hierin is de stilaan zielige Caroline Gennez. Benieuwd in hoeveel bochten zij zich binnenkort weer zal wringen wanneer ze bij het bekendmaken van haar lijsten wel verplicht zal zijn te onthullen wat aan Bert Anciaux is beloofd.
Fientje bij Fara. Beweerde zonder met haar opgespannen ogen te knipperen dat ze ‘een meter zestig en half’ is. Kijk eens aan. Dan hebben die indianen haar toch wat uitgerekt, toen ze geiten ging hoeden in de bergen van Wyoming. Akkoord, wie bereid is de vriendin van een partijgenoot 35.000 euro belastinggeld toe te schuiven voor een nepopdrachtje hanteert cijfers wat ruimer dan een normaal mens, maar één meter en zestig en een halve centimeter? Dat zouden wij dan graag eens officieel geverifieerd zien door een beëdigd landmeter. Kwestie van de geloofwaardigheid van Fientje te vrijwaren.
DI 1702
We moeten het, andermaal, durven te zeggen zoals het is: als de Kennedy van Oostende het voorzitterschap van een parlementaire commissie waarneemt, is het succes ervan ipso facto gegarandeerd. Eerst stelde hij een stel experts aan die na vier weken studeren kwamen vertellen dat zijn commissie niet rechtsgeldig was. Een dag nadien veranderden ze al van mening, zozeer waren ze onder de indruk van de hoogstaande argumenten van de leden. Weer een week later namen ze met z’n vieren ontslag. En kon er niet meer vergaderd worden.
Ondertussen had de voorzitter al een interview gegeven aan een boulevardkrant waarin hij de besluiten van de commissie bekendmaakte nog vooraleer die ook maar één inhoudelijke zitting had gehouden. Daarna moest hij in een rusthuis gaan zoeken naar twee gepensioneerde magistraten die hem nog een schijn van sérieux wilden leveren.
Het zal nu allemaal in twee weken tijd gebeuren, al mag de helft van de betrokkenen niet verhoord worden en is er geen tijd voor ook maar één onderzoeksdaad. Goed dat den Baard er nog is, of de Kennedy was uitgeroepen tot grootste knoeier van Oostende.
En dat is fractieleider in de Kamer. Eens te meer dient hulde gebracht, het wordt in dit blad een gewoonte, aan de grote staatsman en visionair Guy Verhofstadt, aan wie in de memoires van Leo Tindemans precies drie woorden worden verspild: ‘Een tactloze vlegel’. Verhofstadt had een heel andere kandidaat naar voren geschoven om de liberale fractie te leiden. Met name Goudmans Hilde, die ten tijde van deze prestigieuze benoeming in Knack liet optekenen dat ze als jarenlange medewerkster van de ex-premier zeer geporteerd was van diens steun: ‘Guy kent me goed. Guy weet wat ik kan, en Guy weet wat ik niet kan.’
Dit laatste sprak niemand tegen. Maar helaas voor Goudmans had Guy niks meer te zeggen. Het was de periode waarin het duo-plus-één De Gucht-Dewael-Somers écht dacht dat de rol van het Joenk was uitgespeeld. En om dat voor iedereen aanschouwelijk te maken, namen ze telkens als hij een voorstel deed de tegenovergestelde beslissing. Vandaar: geen Hilde Goudmans als fractieleidster, wel Bart Tommelein. We zien het gevolg. Een zachtgekookt ei, een slapjanus die wanhopig toekijkt hoe ze met hem sollen en dollen. Zijn Fortiscommissie wordt de slechtste uit de geschiedenis, dat staat nu al vast.
Het zou met Hilde als voorzitster wel anders gelopen zijn. Er zou haar eens een expert moeten gezegd hebben dat haar commissie illegaal was, die man was zijn leven niet meer zeker geweest. Toen de ex-premier nog premier was, heeft Goudmans in het pand aan de Lambermontstraat ooit letterlijk gevochten met een ander meisje. Eentje dat de ex-premier slechtgezind was. Of te goed, dat kan ook. De plukken haar vlogen in het rond, het bloed spatte op de muren. Want Hilde mag dan furieus tekeergaan indien gezeten op haar ros, op de begane grond had ze de sportieve aanleg van haar tegenstandster een weinig onderschat. De twee vrouwen hakten en beukten op elkaar in als een stel gedrogeerde houthakkers op een onwillige spar. Zeven agenten van de militaire politie zijn tussenbeide moeten komen, en nadien voor verzorging naar het ziekenhuis gebracht.
In functie duldt Hilde Goudmans geen tegenspraak. Op een fund-raisingdiner van de ex-premier regelde ze ooit de tafelschikking. Dat wil zeggen: Guy naast haar aan de kop van de eretafel en de rest moest zijn plan maar trekken. En toen kwam plotseling een verwarde poedel binnengewaaid die beweerde dat zij de wettelijke echtgenote van de ex-premier was. Daar keek iedereen vreemd van op. Waarna Hilde naar een van haar ondergeschikten brulde: ‘Zet die Monique hier maar aan de andere kant naast mij.’
In plaats van het fractieleiderschap kreeg Goudmans het voorzitterschap van de commissie Buitenlandse Zaken als troost. Zit De Gucht ermee opgescheept. Die is bazige vrouwen gewoon.
DO 1902
Nieuw politiereglement in Leuven! Een en ander past in de onophoudelijke stadsvernieuwing die mijnheerke Louis al sinds zijn aantreden, achtendertig jaar geleden, doorvoert. Ze hebben net een nieuw stationsplein achter de kiezen, een overkoepeling van de sporen, een grotere parkeergarage, een overdekte fietsenstalling, een glazen stadhuis, een modern provinciegebouw, en nu gaat het station weer voor drie jaar dicht. Alle diensten en loketten zullen tot eind 2012 in een paar containers worden ondergebracht. Behalve het stationsbuffet, dat wordt zonder meer gesloten. Een ramp, maar klein bier in vergelijking met de werken in het centrum, waar het Maarschalk Fochplein een ander uitzicht en in één moeite door ook een andere naam zal krijgen.
Het heeft de internationale pers gehaald, en het was voordien op deze bladzijden al herhaaldelijk onder de aandacht gebracht: mijnheerke Louis is allerminst opgetogen dat een plein van zijn stad genoemd is naar een, in zijn ogen, regelrechte oorlogsmisdadiger: de Franse maarschalk Ferdinand Foch. Een van de Franse militaire strategen tijdens de Eerste Wereldoorlog. En wie een beetje thuis is in de wereld van militaire strategen, beseft dat in deze context het epitheton ‘Franse’ niet veel vertrouwen opwekt.
Louis Tobback, romanist en amateur-historicus, heeft de Leuvense gemeenteraad eens een uur lang onderhouden over de Slag aan de Somme, en over hoe maarschalk Foch daar honderdduizenden geallieerde soldaten als kanonnenvoer de dood heeft ingejaagd. Door zijn gewetenloosheid of door zijn domheid, dat wenste de burgemeester, net als bij zijn beoordeling van Patricia Ceysens, in het midden te laten.
‘Ik weet niet of ge het gebied rond de Somme goed kent,’ doceerde Tobback voor de verbaasde raadsleden, ‘want ik heb soms de indruk dat de meesten onder u het gebied rond de Dijle niet eens kennen. Maar bon, ge kunt de Slag aan de Somme niet los zien van de Slag bij Verdun, waar de Duitsers op het punt stonden de Fransen onder de voet te lopen. Wat deed Foch, die eerder al de Slag bij de Marne had verloren door zijn gebrek aan tactisch vernuft? Hij dwong tienduizenden en nog eens tienduizenden manschappen om uit de loopgraven te klimmen en de Duitse troepen te bestormen, in de hoop dat die versterking uit Verdun zouden inroepen en zodoende daar hun front zouden verzwakken. De eerste dag kostte dat meteen aan 60.000 man het leven. En zo hebben ze vier maanden lang liggen sukkelen. Een half miljoen doden, en weet ge hoeveel terreinwinst ons grote genie daarmee heeft geboekt? Vier kilometer. Weidegrond. Ik durf zonder te stoefen zeggen dat we met mij als bevelhebber de Duitsers hadden teruggeslagen.’
Die gloedvolle uiteenzetting viel niet goed bij professor Krijgsgeschiedenis Luc De Vos, die de aandacht van burgers voor individuele gesneuvelde soldaten fel overdreven vindt. En nog veel minder goed viel ze bij de Franse ambassade, waar Ferdinand Foch als een nationale held beschouwd wordt. De Avenue Foch is een van de meest majestueuze lanen van Parijs, en tot in het kleinste dorp hebben Ferdinand Foch en Joseph Joffre hun straat of plein. Beide maarschalken reden na de capitulatie van Duitsland op kop van wat nog overbleef van het Franse leger in triomf over de Champs Elysées. Maar in Leuven pakken ze dus een van hen zijn plein af. Een oorlogsmisdadiger. Erger dan Pol Pot. Er wordt aan gedacht de gewraakte straatnaam te vervangen door het historisch minder besmette Maarschalk Louis Tobbackplein. Ook veel slachtoffers gemaakt, maar met meer militair succes.
Het Fochplein is een uitloper van de Bondgenotenlaan en botst aan de andere kant op de Sint-Pieterskerk, die van het Contiusorgel. Er passeren meer bussen dan in het centrum van Tokio. Er moet blijkbaar een busverbinding zijn tussen Leuven en elk boerengat in Vlaanderen, en die denderen allemaal over het Fochplein. Wij hebben al horen vertellen dat die bussen gewoon rond de kerk draaien, dan de Bondgenotenlaan afrijden tot aan het Martelarenplein, en daar gewoon terugkeren. En dat de hele dag. Maar nu vindt de burgemeester dat ze het vernieuwde Maarschalk Louis Tobbackplein zullen ontsieren, en dus stuurde hij per snelkoerier een brief naar De Lijn dat ze ergens anders moesten gaan rijden met hun stinkbussen. Dat liet Ingrid Lieten niet over haar kant gaan: ‘Stinkbussen? Ge stinkt zelf. Haal al die dure terreinwagens eerst maar eens uit uw stad.’
Daar moest mijnheerke Louis even van bekomen. Al jaren brak hij zich het hoofd over een aanvaardbare reden om dat lelijke rode gebouw van De Lijn op het Martelarenplein weer af te breken, en nu werd ze hem zo maar aangereikt. Niettemin trok dat van die terreinwagens zijn aandacht. Kan men terreinwagens tolereren op een Louis Tobbackplein? Interessante denkoefening. Mijnheerke Louis zelf rijdt al sinds jaar en dag met het allerkleinste Peugeotje. Zoals Margootje uit Madurodam. Een speciaal op zijn maat gegoten en gesneden Peugeot 101, niet verkrijgbaar in het reguliere gamma in de showrooms. Zo nu en dan was er wel eens een 4×4 dwars over hem heen gereden, maar verder reikte zijn kennis ter zake niet.
En dus werd in de Leuvense gemeenteraad, waar geen enkel probleem te dol is om behandeld te worden, besloten om een test uit te voeren en op kosten van de stad een BMW 4×4 aan te schaffen. U kent dat wel: zo’n tank op hoge wielen, met achter het stuur een zelfingenomen agressieveling die voor het geluk van de samenleving beter zou worden opgesloten.
Op een middag werd het blinkende gevaarte voor de pui van het oude stadhuis afgeleverd. Het hele schepencollege had er eerst een paar keer bewonderend omheen gewandeld, en toen werd de burgemeester aan boord gehesen voor een proefrit. Mijnheerke Louis zette de chauffeursstoel in de voorste stand, boog zich voorover naar het dashboard, en draaide de contactsleutel om.
Onmiddellijk werd de hele Grote Markt door een dikke grijze wolk vol CO2 aan het zicht onttrokken. En toen draaide de auto alleen nog maar stationair. Nadat iedereen min of meer was uitgehoest, werd aan mijnheerke Louis teken gegeven dat hij mocht vertrekken voor een rondje rond de kerk. De hele buurt was door de politie afgesloten, geen andere auto’s, geen fietsers, zelfs geen voetgangers werden in de perimeter geduld. Toen er in de cockpit geen reactie kwam, werd het teken herhaald, en sommigen riepen: ‘Vertrek maar hoogheid, de weg is vrij.’
Toen viel de motor van de 4×4 uit, en een onwezenlijke stilte daalde neer over de Grote Markt. Een paar minuten lang gebeurde er helemaal niets. Geen geluid was te horen. Geen mus durfde nog te tsjilpen, geen kraai te krassen. De schepenen en gemeentebedienden stonden roerloos te wachten op wat komen zou. Toen kriepte langzaam het portier aan de bestuurderszijde open, de burgemeester stak bedeesd zijn hoofd naar buiten, en stamelde, voor de eerste keer in zijn leven verlegen: ‘Ik kan niet aan de pedalen. Help mij eens naar beneden.’
Een uur later werd de nieuwe politieverordening openbaar aangeplakt: ‘Geen 4×4’s meer in Leuven.’
door Koen Meulenaere