ma 12 02
Sinds het kookprogramma van Felice en Herwig Van Hove is afgevoerd, is er zelden iets zo onsmakelijks op televisie te zien geweest als Jean-Luc Dehaene die werd opgesloten in het Tuchthuis van Vilvoorde. Door Louis Tobback nota bene. Een groot moment voor een klein mijnheerke. ‘Door het omdraaien van deze sleutel’, vertrouwde Tobback de opgekomen verslaggevers toe, ‘valt twintig jaar frustratie van mij af.’
De dag nadien kreeg hij een woedende bief van zijn partijgenoot Marcel Logist, de burgemeester van Tienen. En in die hoedanigheid de pleitbezorger van de drie Romeinse tumuli in Tienen, die net als het Vilvoordse Tuchthuis kans maakten om via Monumentenstrijd van Canvas een extra subsidie in de wacht te slepen.
‘We hadden liever gehad dat hij de projecten uit zijn eigen streek een handje had geholpen’, aldus een terecht verbolgen Logist. Die er fijntjes aan toevoegde dat er toch grote economische samenwerkingsverbanden zijn tussen Tienen en Leuven. Als er dus binnenkort te weinig suiker in uw Stella zit, dan weet u wiens schuld dat is. De Tiense tumuli werden in het programma dan maar verdedigd door Johnny Voners. Voor het Tuchthuis ijverde behalve Jean-Luc Dehaene en Louis Tobback ook Jef Vermassen. Voners won. Wij zijn geneigd hier ‘ sic transit gloria mundi‘ aan toe te voegen. Ter promotie van het Tuchthuis werden veertien vooraanstaande Vilvoordenaren, onder wie dus de loco burgemeester, er vierentwintig uur in opgesloten. Om zich te wapenen tegen de kou had Jean-Luc Dehaene bij benadering het volgende aangetrokken. Drie paar dikke sokken. Een paar bergbottines. Twee trainingbroeken boven een lange onderbroek. Enkele interlockjes, een paar isotherme onderhemdjes, vier tuinhemden, en zes dikke wollen truien. Plus een muts van Club Brugge.
Zijn torso had hij ingesmeerd met een warmteopwekkende olie op basis van gember, zwarte peper en kaneelschors, en daar bovenop Vicks-zalf. Handschoenen van kariboeleer. In zijn zak een bokaal Wycam borstbollen. En een preventief kamillepreparaat tegen gekloven tepels, geslachtseczeem en wintervoeten. En in die outfit liet hij zich nog fotograferen ook, met gespreide benen gezeten op een plastieken toiletemmer. Auteur van de Europese grondwet. Kandidaat-voorzitter Europese Commissie. De foto sierde, of ontsierde, vorige week de voorpagina van Knack.
Wij zullen u nu iets verklappen: wij hebben die cover zelf naar The Sun gemaild, met de vraag of ze hem niet op hun eerste bladzijde wilden afdrukken. Met als kop: ‘Is this Mr Europe?’ Mailtje teruggekregen van de hoofdredacteur: ‘Mijnheer, zelfs wij hebben minimumnormen. Veel succes nog met uw blad.’
Di 13 02
De Vlaamse openbare omroep op maandagavond is niet voor gevoelige zielen. Op het andere net: Paul D’Hoore en Andréke Vermeulen in Beste Vrienden, het privévakantiemagazine van Bruno Wyndaele. Wij bevinden ons te Cyprus en het andere team bestaat uit Tania Kloek en Karen Van Kaadrie. Eerst de inleidende proef. Beide duo’s moeten elk tien mezze vinden en vervolgens bij Bruno brengen, zoals een hond een stok apporteert. Mezze blijken plaatselijke kleine gerechtjes te zijn: barbounia, lounza, salatouri… Laten we dit kort houden: 5-4 voor de dames, die met drie minuten voorsprong aan de queeste zullen mogen beginnen. Eerst zich nog wat volvreten in het luxueuze hotel Almyre in Pafos, Bruno zakt niet graag onder de zeven sterren.
De dag nadien moeten Paul en Andréke een gouden appel vinden in het Stavrovounos-klooster bovenop een heuvel. Er zijn twee mountainbikes te hunner beschikking. Maar eerst krijgt Andréke drie vragen over het Eurovisiesongfestival, het was te denken, en bij elk verkeerd antwoord moeten ze een kilometer achteruit. Het gaat over de Cypriotische deelnemers tussen 1973 en 1981. Andréke kent ze allemaal, en kan zelfs uit het volstrekt onmelodisch geneurie van Paul opmaken welke Cypriotische inzending gezocht wordt. Fenomenaal.
Dat kunnen we ook zeggen van de dijen van Paul D’Hoore, die wij even later in hun volle glorie te zien krijgen. Goed voor de eerste drie plaatsen in de jaarlijkse prijskamp van de Bonten Os. Van Paul en Andréke is Paul normaal gezien de wielerman. Vroeger nog een paar maal Belgisch kampioen bij de sportjournalisten geweest. Viel liever dood dan te lossen, en het heeft weinig gescheeld of dat was ook letterlijk het geval. Toen Paul zich hardnekkig in het wiel van Wouter Vandenhaute wou vastbijten, gleed hij in een scherpe bocht onderuit de gracht in, en bleef voor dood liggen. Bloed uit zijn oren en zijn neus, alle tekenen van een schedelbreuk. Paul werd in allerijl naar het ziekenhuis overgebracht, waar hij pas drie dagen later uit het coma ontwaakte. Ook toen had Wouter de tekst van de persconferentie al opgesteld, maar die keer om zichzelf vrij te pleiten.
Wie die voorgeschiedenis kent, ziet op de steile flanken van de Stavrovounos een koningsdrama zich ontrollen. Andréke, nog nooit op een fiets gezeten vanwege te gevaarlijk, rijdt Paul eraf! Hun toch al wat verrassende vriendschap, ons zopas door Bruno onthuld, komt zwaar onder druk. Elke morgen callanetics volgen heeft blijkbaar toch zijn voordelen: Andréke komt eerst boven. Paul, puffend en zwetend als een rund, valt halverwege de beklimming compleet stil en bolt achteruit weer naar beneden, de zee in.
Andréke heeft de gouden appel. Hoe Tania en Karen ondertussen op de dijk van Larnaka negen pond verdienen, wensen wij hier niet te beschrijven, maar valt ook in Cyprus onder de noemer ‘openbare zedenschennis’. Daarna duikt Karen met zuurstofflessen op haar rug naar de bodem van de zee, om daar eveneens een gouden appel op te delven. De proeven in Beste Vrienden zijn iets avontuurlijker geworden dan vorig seizoen, toen Karel De Gucht en Dirk Sterckx een foto van het Atomium moesten gaan zoeken in een restaurant in een piepklein dorpje in Portugal. Aangezien er maar één restaurant was, in de enige straat van het dorp, en de foto op de voordeur was gekleefd, was deze opdracht iets minder moeilijk dan duiken naar de bodem van de Middellandse Zee. Gelukkig werd deze proef de heren bespaard, want Paul was ofwel niet ondergegaan ofwel niet bovengekomen.
WO 14 02
Waar waren we? Ah ja, de queeste begint. Bovenop een andere berg ligt het fort van Aphrodite, en staat een lichtgeklede Griekse schone te wachten tot beide teams haar twee afrodisiaca komen geven. In ruil krijgen ze dan een puzzel, en kunnen ze uitzoeken waar ze heen moeten. De twee vrouwen zijn met hun drie minuten voorsprong al vertrokken, Paul en Andréke staan zich af te vragen wat er zoal kan doorgaan voor een afrodisiacum. Volgens Andréke mosterd. Volgens Paul knoflook! Paul woont in Herent, net als Rik Daems.
Eerst de vrouwen en later de mannen raken toch met wat selder en een handvol chocolade tot bij de Griekse schone, die hen een kaart en wat scrabbleblokjes overhandigt. Daarmee valt het woord Kouklia te vormen, waar niet het fort maar de tempel van Aphrodite zich bevindt. En daar moeten ze wezen. D’Hoore draait de Griekse eerst nog een tong, maar blijkbaar werkt zijn selder toch niet goed genoeg, want met een knietje op een gevoelige plaats laat de godin blijken wat ze van deze onverwachte attentie vindt.
Voor beide teams staat een buggy klaar, u weet wel: zo een halfopen gemotoriseerde gocart. In handen van een onbevoegde een gevaar op de weg. Paul is een onbevoegde. In een poging de achterstand op de dames zo snel mogelijk goed te maken, geeft hij plankgas en raast met een vaart van meer dan honderdveertig per uur de berg af. Bij de eerste bocht ligt Andréke er al uit, en vliegt met een doffe bons tegen de rotswand aan. Een paar builen en schrammen en een halve hersenschudding rijker, klimt hij terug aan boord en bidt Paul om wat voorzichtiger te rijden. Maar dat is voor de doven gesproken. De camera vooraan op de buggy toont ons hallucinante beelden van de waanzin in de ogen van Paul D’Hoore.
Giert dwars door een kleutertuin voor Turkse minderheden, ramt een ijskar en een snoepkraam, scheurt onder een rijdende tientonner door, en met elk manoeuvre wordt Andréke grijzer en grauwer. Bij elk kruispunt wordt hij bovendien door Paul verrot gescholden: ‘Naar links of naar rechts, Kouklia? Beslis! Nu!’ Als Paul de beste vriend van Andréke is, zoals de titel van het programma suggereert, dan zouden wij zijn slechtste vriend wel eens willen ontmoeten. Die zit waarschijnlijk achter slot en grendel.
Het beeld van Paul en Andréke in hun buggy staat ineens met een schok stil. D’Hoore heeft zijn bocht te kort genomen, en is over een hoge stoeprand geschoten. Het wagentje kan niet meer voor- of achteruit. Vloekend wringen Paul en Andréke zich naar buiten, en tillen samen de buggy van de stoep af. Eén cardanas gebroken, twee lekke banden.
De regisseur schakelt een poosje over naar Karen en Tania, maar even later zijn de twee mannen toch weer aan het rijden. Paul met zijn gelaat vol olie- en vetsporen, Andréke kuchend en rochelend in grote dampen zwarte rook die van onder het échappement opstijgen. Plotseling staat er een richtingaanwijzer naar de tempel van Aphrodite. Het is langs het strand.
‘We gaan te voet’, beveelt Paul, terwijl stilaan duidelijk wordt wie in het koppel D’Hoore-Vermeulen het mannetje is en wie het vrouwtje. Na twintig minuten zwoegen en sjokken over een moeilijk begaanbaar keienstrand, botsen ze op twee Engelse toeristen. ‘De tempel van Aphrodite alstublieft?’ Die blijkt zich nog een paar baaien verder te bevinden. ‘Een halfuurtje goed door marcheren’, weet de Engelsman, die aanraadt om de auto te nemen en over de kustweg naar de tempel te rijden.
D’Hoore en Vermeulen staan voor een dilemma: ‘Ofwel gaan we twintig minuten terug naar onze buggy, ofwel stappen we nog een half uur verder.’ Weer hakt Paul de knoop door: verder. Het zweet stroomt in beken van Andréke, als we hem in de brandende zon achter D’Hoore aan zien zwalpen. Zijn voetjes, doorgaans gehuld in satijnen muiltjes, hebben fel te lijden van al die scherpe keien.
Om het niet al te gruwelijk te maken, spoelen wij de band nu een eindje vooruit: Tania en Karen hebben per auto de tempel bereikt en omhelzen Bruno, voor wie dit telkens het hoogtepunt van de queeste is. In de verte komen langs de rand van de zee twee kleine stipjes aansloffen. Maar om de queeste te winnen, moet nog eerst een vraag worden beantwoord: ‘Wat is hier gebeurd, in Kouklia?’
Tania en Karen weten het niet. Ze staan zichzelf te vervloeken, en stuiven weer weg om een inboorling te zoeken die het wel kan vertellen. Ondertussen komen, met hun tong op hun tenen en hun neus bijna tegen de grond, Paul en Andréke tot bij Bruno gestrompeld. Ook voor hen de vraag: ‘Wat is hier gebeurd?’
Zoiets weet Andréke natuurlijk. Alle vermoeidheid glijdt van hem af: ‘Hier op deze rustige plek, had lang geleden een vechtpartij plaats, waarbij het geslachtsdeel van de God Uranus werd afgehakt door een zekere Cronos. En dat kan zeer doen Bruno, geloof me. De testikels van Uranus vielen in de zee en maakten die vruchtbaar. Uit het schuim van de golven werd een vrouw geboren: Aphrodite, de godin van de schoonheid en de zinnelijke liefde.’ Andréke kleurt bij het ondeugende verhaal rood tot achter zijn beide oortjes, maar hij en Paul hebben wel gewonnen, we zien hen binnenkort terug in de finale.
Met Andréke Vermeulen kijkt men beter wat uit. Een paar maanden geleden was hij te gast in Het beste moet nog komen, bij Friedl’ Lesage. Over het Eurovisiesongfestival, en dat hij de enige op de VRT-nieuwsredactie is die nog wist wie Paul Anka was. Van Friedl’ mogen de gasten zelf de plaatjes kiezen, dat bespaart alvast een muzieksamensteller. Andréke koos om te beginnen La Source van Isabelle Aubret: ‘Een mooi en gevoelig liedje.’
Wij zijn nu vergeten of La Source ooit een inzending was bij het Songfestival, maar dat kan haast niet anders. Het gaat over een jong onschuldig meisje dat in een bos brutaal wordt verkracht door drie grote dikke venten. Drie D’Hoores zeg maar. Vreselijk nummer. Zou nu niet meer mogen worden uitgebracht. Kort geding door Child Focus. En dat vindt Andréke dus een mooi plaatje. Een liefelijk tafereel. Over het afsnijden van testikels hield hij zich toen wat op de vlakte. Een vrouw als Friedl’ moet men ook niet op té veel gedachten brengen.
Koen Meulenaere