MA 24/11
Cinq suisses! Het was te denken, nog ene bij. Na Sint-Pieters in Leuven, Sint-Baafs in Gent, Saint-Potager in Tongeren en Sint-Wijzijnvergetenwie in Wommelgem, signaleert een opmerkzame lezer ons nu ook nog een Zwitserse gardist in Hasselt, in de Sint-Quintinuskerk. Zal daar wel een gratis suisse zijn.
Trois suisses plus deux suisses, dat maakt dus al cinq suisses in Vlaanderen. Nog dertien en we zijn aan dix-huit suisses. Boemboem.
DI 25/11
Altijd fijn om gelijk te krijgen. Hadden ze op de VRT de aanbevelingen van uw dienaar wat nauwgezetter gevolgd, dan moesten er nu maar 145 in plaats van 150 banen verdwijnen. En de besparingen zouden beduidend lager zijn dan 72 miljoen euro, indien men ook naar ons tweede advies had geluisterd, en had gedaan wat elke fatsoenlijke redactie al lang had gedaan: Paul D’Hoore bedankt voor diensten die hij uitsluitend aan zichzelf heeft bewezen.
WO 26/11
Dramatisch nieuws uit Leuven: het Contiusorgel komt er niet! Je zult in dit land toch eens iets willen ondernemen: een brug bouwen, of een voetbalstadion, of een barokorgel… Meteen gaan ze met z’n allen dwarsliggen. Zelfs mensen die in de verste verte niet bij de zaak betrokken zijn. Dit land is zichzelf in sneltreinvaart aan het vernietigen, en iedereen staat er nog bij te juichen ook.
De Grand Prix de la Patience, die moet worden toegekend aan het bestuur van de Contius Foundation, die gratis en voor niets het grootste barokorgel ter wereld cadeau wou doen aan de Sint-Pieterskerk van Leuven. Derhalve ook aan de stad Leuven, en nog meer specifiek aan de burgemeester. Als er nog één economische activiteit in de lift zit, dan is het wel het orgeltoerisme. Tienduizenden en tienduizenden bezoekers zouden naar Leuven afzakken om dit meesterwerk van de pijpenkunst te komen bewonderen, voor de middenstand van Leuven een geschenk uit een voor de rest zeer bewolkte hemel.
Alle kosten werden gedragen door de Foundation, en wij zullen u vertellen dat een Contiusorgel niet goedkoop is. Wij kennen alle maten en prijzen ondertussen uit het hoofd: vijfentwintig meter hoog, dertig meter breed, vijftien meter diep, zesduizend pijpen, vier klavieren, tweeënzeventig registers, vijftig ton, zeven miljoen euro. Geen orgel is beter geschikt voor de muziek van Johann Sebastian Bach. Wij zullen meer zeggen, op gevaar af sommige lezers te schokken: wie nooit Bach heeft horen spelen op een Contiusorgel, heeft niet geleefd.
Het orgel zou pijp per pijp volgens de methode van Heinrich An-dreas Contius worden nagebouwd door de allergrootste specialisten, en die huizen in Zweden bij het Göteborg Organ Art Center, onderdeel van de plaatselijke universiteit. Waar ze vorig jaar raar opkeken toen plotseling mijnheerke Louis en Carl Devlies zich aan de receptie aanmeldden en een rondgang door de ateliers eisten. Voor alle partijen een aparte ervaring.
Sindsdien heerst er een koortsachtige activiteit in het Centre. Het regent er pijpen, zonder stelen. Pedaaltorens worden af- en aangevoerd, manualen gewikt en gewogen, longitudinale luchtstromen geperfectioneerd, blaasbalgen getest en verbeterd, abstracten en ventielen op de juiste plaats geschroefd, windladen en cancellen fijn gestemd, in zoverre zelfs dat ze stilaan klaar zijn voor de gevreesde ‘proef van Kundt’, een cruciaal moment in de bouw van elk orgel. En nu gaat het niet door! In het Organ Art Center hadden ze al een Arp Schnitgerorgel nagebouwd. Pas op, wij zitten hier niet te zeveren. En wie Contius zegt, zegt Arp Schnitger. Hij was de leermeester van Heinrich Andreas Contius. Voor de ballen van de boer, zoals een wat vulgaire Zweedse zegswijze luidt.
Hoeveel Contiusorgels zijn er nog in de wereld? Bij ons weten vier, waarvan drie in Letland. Twee in Riga, één in de Sint-Jacobskerk en één in de Dom, en één in Liepaja, de derde stad van Letland. Het vierde Contiusorgel staat in de Verenigde Staten, in de veranda van de grote baas van Eastman Kodak. Ongelooflijk: die kerel heeft een orgel met meer dan vierduizend pijpen laten installeren in zijn veranda! En heeft een organist in vaste dienst genomen om ’s morgens bij het ontbijt hemelse fuga’s en preludes ten beste te geven, waardoor niet alleen het werk van Bach beter tot zijn recht komt, maar ook dat van de plaatselijke leghennen.
Leuven had dus de vijfde in dat selecte rij-tje kunnen worden, zonder zelf een cent te hoeven uitgeven. Mocht niet. Er zou niet genoeg licht meer door het raam van de Sint-Pieters komen! De kerk ging instorten! Bezwaren bij Monumenten & Landschappen, bij de Raad van State, bij het Grondwettelijk Hof, bij het Internationaal Strafhof in Den Haag, bezwaren links en bezwaren rechts… Alles wat ze maar konden bedenken om de boel te saboteren.
Hun deuren op maandagochtend opendoen voor een verwarde gelovige als uw dienaar, dat is te veel gevraagd van die luie donders van het bisdom. Maar niet zodra wil iemand hun kerk weer wat aantrekkingskracht geven door er het mooiste orgel ter wereld in te bouwen of ho maar, ineens zijn ze allemaal wakker om tegen te wringen.
De Contius Foundation, geprezen zij haar engelengeduld, had zich van pure miserie al tevredengesteld met vierduizend pijpen in plaats van zesduizend, met twee klavieren in plaats van vier, en met zevenenveertig registers in plaats van tweeënzeventig, wat de toccata geen eer zou bewijzen… Nóg niet goed. Weer extra adviezen gevraagd, weer extra vertragingsprocedures. Om krankzinnig van te worden.
En nu is het dan zo ver, de kogel is door de kerk, wat van het orgel niet kan worden gezegd: de Foundation is het getreiter beu. Ze gaat naar Luik met haar orgel. Of nog erger: naar Sint-Baafs in Gent. Waar waarschijnlijk binnen de kortste keren de helft van de pijpen gestolen wordt. Zoals met het retabel van het Lam Gods. Dat zich overigens in de kelder van de familie Van Cauwelaert bevindt, maar dit terzijde.
Mijnheerke Louis, zelf een groot voorstander van het orgel maar ook machteloos tegen de onwillige bureaucratie die dit land in alles gijzelt, probeert nog te redden wat er te redden valt en heeft nu de Sint-Michielskerk als alternatief voorgesteld. Belachelijk. Uw dienaar, die stilaan namens de Foundation mag spreken, wijst dit aanbod categorisch van de hand. De Sint-Michielskerk is niet geschikt voor een Contiusorgel. Daar kun je hoogstens een Hammond in kwijt. Wie dat niet snapt, kent niets van kerken en niets van orgels. Bovendien: ze denken daar in Leuven toch zeker niet dat wij nog eens vijf jaar met onze voeten gaan laten spelen? Helaas is de grootheid van de burgemeester niet altijd een garantie voor de grootheid van zijn burgers.
DO 27/11
Tweede drama in Leuven, één is niet genoeg. Niet alleen zal de Sint-Pieterskerk het zonder Contiusorgel moeten stellen, sinds gisteren zit er in het wereldberoemde gotische stadhuis geen burgemeester meer. De stadsdiensten, inclusief het college van burgemeester en schepenen, zijn verhuisd. Van een van de mooiste gebouwen ter wereld naar een van de lelijkste. Naast het station op de Tiense Vest, waar misdaden tegen de bouwkunde elkaar sneller opvolgen dan de TGV’s die over de kop van mijnheerke Louis razen.
Iedereen kent het Martelarenplein voor het station. Zo genoemd ter ere van de Leuvense helden die daar tijdens de Eerste Wereldoorlog gefusilleerd werden. De Duitsers hadden een paar honderd Leuvenaars uit hun huizen gesleurd en op een rij voor het station geposteerd, en maakten er dan een spelletje van om telkens de derde dood te schieten. Naar deze martelaren is het plein genoemd, en samen met het stationsgebouw vormden de hotels, cafés en winkels een uniek voorbeeld van harmonieuze en hoogstaande stadsarchitectuur.
En toen ging De Lijn een nieuw gebouw zetten. In rode baksteen! Dertig meter hoog. Met parkeergarages eronder, stelplaatsen voor af en aan denderende bussen, een fietsenstalling, een lanceerplatform voor weersatellieten… Bedenk het en het werd erboven, eronder, ernaast of ertussen gebouwd. Heel dat mooie historische plein om zeep.
Wacht, dat is nog niet alles: de sporen van het station konden beter nog met een postmodernistische koepel overkapt worden, er was nog plaats voor een paar voetgangersbruggen naar Kessel-Lo, en hooo, kijk daar eens even: nog open ruimte in de richting van de Tiense Poort, dat mag niet, volbouwen. En daar zitten dus nu de stadsdiensten.
Die rampzalige verhuizing had maar één enkel voordeel: de spots werden plots gericht op Luc Versluys, een gewezen advocaat die toch nog goed is terechtgekomen, iets wat van weinig advocaten kan worden gezegd. Heeft van zijn hobby een beroep gemaakt, en is nu keramiekblazer. Momentje, even tijd voor de encyclopedie. Keramiek. Wordt dat geblazen, gebakken, gesmolten, gegoten, gespoten, gesneden of nog iets anders? De Winkler Prins geeft zeer specifiek antwoord: vervaardigd. Keramiek wordt vervaardigd. Hoe? Dat staat er niet bij. En dan zijn ze verwonderd dat de mensen geen encyclopedieën meer kopen.
Luc Versluys is dus keramist, en heeft kabouterbeeldjes gemaakt van Louis Tobback. Tobouters, zoals hij ze zelf noemt. Op ware grootte. Ze zijn dezer dagen te bewonderen in de uitstalramen van alle winkels op de Bondgenotenlaan, en zouden ook in het nieuwe stadhuis worden tentoongesteld.
Mijnheerke Louis wordt afgebeeld in vijf, we mogen wel zeggen typische poses: Manneken Pis, Grote Smurf, Napoleon, Louis Quatorze en Fonske. Voor wie Leuven niet kent: Fonske heet eigenlijk Fons Sapientiae, zeg maar het Latijnse equivalent van Fons Verplaetse, en is een beeldje van een student die tijdens het lezen van een boek de wijsheid over zijn hoofd krijgt uitgegoten. Of een pint Stella Artois, dat is waarschijnlijk dichter bij de werkelijkheid.
Versluys heeft nog even overwogen om mijnheerke Louis ook uit te beelden als ‘Fiere Margriet’, dat andere beroemde Leuvense standbeeld, maar hiervan zag hij af. Fiere Margriet werd indertijd in de Dijle gegooid, na al dan niet gewilde onnoemelijke feiten met een roversbende die uit Herent kwam, van bij Willy Kuijpers. Vreemd genoeg zonk het lichaam van Fiere Margriet niet naar de bodem van de Dijle, maar bleef aan de oppervlakte drijven. Tot zover zou de gelijkenis met mijnheerke Louis nog kunnen opgaan. Maar daarna werd Margrietje door vissen opgetild en tegen de stroom in terug naar Leuven gebracht. Dat doet geen enkele vis met mijnheerke Louis.
Samengevat: geen groot orgel in de kerk en geen groot burgemeester meer in het stadhuis: de Grote Markt van Leuven is in één week tijd haar grootste twee attractiepolen kwijtgeraakt.
VR 28/11
Ook een drama bij de VlaamsProgressieven: Bert kan niet meer wenen! Hij heeft nochtans zijn best gedaan, in TerZake bij Annelies Beck, bij wie toch iedereen spontaan in tranen zou uitbarsten. Maar het lukte niet meer, hoe hij het ook probeerde. Waarschijnlijk een gevolg van het te veel drinken van de eigen urine.
Voor wie kort van memorie is: voor het beklijvende VT4-programma Celebrity Shock trok Bert vorig jaar met de intussen in een klooster ingetreden Elke Vanelderen naar Mongolië. Waar men hem in het kader van een nadien als mislukt beschouwde zuiveringsoperatie het eten van in eigen urine gedrenkte koeken aanried. Of is het aanraadde? Bert zei eerst: ‘Dat doe ik niet.’ Zei een tweede keer: ‘Dat doe ik niet.’ Zei het een derde keer. En een vierde. Een vijfde, een zesde. Zei vervolgens: ‘Dat doe ik absoluut zeker niet.’ En dan deed hij het. Typisch voor zijn manier van politiek bedrijven.
En nu kan hij niet meer wenen. Het moest ervan komen. Het zijn binnenkort verkiezingen, dus stelt Anciaux zich maar één vraag: ‘Hoe kan ik mijn postje behouden?’ Negen jaar geleden ging hij zich op Europa storten. Voor een echte nationalist was Europa de toekomst, alleen Europese zaken konden hem nog boeien. Een week na de verkiezingen kon hij plots een ministerportefeuille krijgen in de Vlaamse regering, weg Europa. Nooit nog een woord over gesproken. Vijf jaar later haakte hij in zijn eentje Spirit vast aan de SP.A van Steve Stevaert. In ruil daarvoor was hij al vóór de verkiezingen zeker van een ministerpost. Deze keer heeft hij slechts één overlevingskans: platweg overlopen naar de in VU-kringen ooit zo verguisde socialisten. In ruil voor een portemonneetje in de Brusselse regering.
En dat moet nu worden ingekleed. Geloof dus geen enkele van de mogelijk toch nog vloeiende krokodillentranen bij de zogezegd verscheurende keuze na het op de klippen lopen van VlaamsProgressieven, voorheen Spirit, voorheen ID 21, voorheen Volksunie: ondanks zijn toffepeeract is Bert in de eerste plaats bekommerd om zichzelf. Iemand moet het zijn.
door Koen Meulenaere