Volgende woensdag wordt de Gouden Schoen (maat 52) uitgereikt. Eddy Snelders antwoordt op de gevarieerde vragen van Knack.
Toen hij zelf voetbalde, had Eddy Snelders al een bouwbedrijf. Toen hij assistent-bondscoach van Georges Leekens was, behield Eddy Snelders dat bouwbedrijf. En nu hij wedstrijdanalyses maakt voor Canal+, heeft hij nog altijd dat bouwbedrijf. Zijn vader had ook een bouwbedrijf. Men zou dus in de waan kunnen verkeren dat ‘het bouwbedrijf’ de rode draad is in het leven van Eddy Snelders, maar zie… het is voetbal.
Zijn vader René voetbalde, en was met de gebroeders Jos en Albert Verhaegen vele jaren de drijvende kracht achter Germinal Ekeren, thans Germinal Beerschot Antwerpen. En zijn zonen voetballen ook. Kristof mocht twee jaar geleden bij AA Gent van trainer Johan Boskamp zelfs al even proeven van eerste klasse. Nu zwerft hij tussen de beloften en de A-kern van Germinal Beerschot, en probeert hij het evenwicht te vinden tussen voetbal en studies.
Bij de Sneldersen weten ze dus alles van bakstenen en ballen. Eddy blinkt op Canal+ uit naast Gui Polspoel, wat niet iedereen gegeven is. Bijvoorbeeld Yves Desmet niet. Met Snelders overlopen we de kandidaten voor de Gouden Schoen. Mocht de winnaar er niet tussen zitten, dan houden zowel Eddy als uw dienaar zich in de toekomst uitsluitend bezig met de ontwikkelingen en problemen in de bouwsector. Let in onderstaand interview ook op de briljante vraagstelling.
Wat denk je van Jan Koller ?
Eddy Snelders : Hij is de favoriet. Hij heeft dit jaar opnieuw een grote stap vooruit gezet in zijn ontwikkeling. En hij heeft voor het eerst kunnen tonen wat hij op het internationale toneel waard is. Om te beginnen met de Tsjechische nationale ploeg, al is die op Euro 2000 te vroeg uitgeschakeld. Jan heeft daar een vaste plaats in verworven, en maakt er geregeld zijn doelpunt. Daarnaast met Anderlecht in de Champions League. Heel Europa kent Koller, en iedereen is bang van hem. Ondanks zijn gestalte heeft Jan zich opgewerkt tot een technisch onderlegde voetballer. Gekoppeld aan zijn fysieke kracht maakt dat hem tot een speler van Europees niveau, op de moeilijkste positie van het hele team. Jan oefent constant druk uit op een verdediging, en creëert ruimte voor zichzelf en voor anderen.
Toen Koller in Lokeren arriveerde, kon niemand voorspellen dat hij vier jaar later zou staan waar hij staat. We moeten eerlijk zijn : met zijn buitenissige lengte, zijn grote voeten en zijn gesukkel aan de bal wekte hij de lachlust op. Het lachen is iedereen intussen vergaan. Het is niet deze of gene trainer geweest die hem zo fel heeft doen evolueren, al heeft bijvoorbeeld Willy Reynders er wel voor gezorgd dat Jan aan zijn gebreken is beginnen schaven. Voor een grote voetballer die snelheid en wendbaarheid mist en meestal met zijn rug naar het doel staat, is het niet evident om zich te onderscheiden door een meer dan gewone techniek.
Dat Jan zoveel beter is geworden, dankt hij in de eerste plaats aan zichzelf. Het is waar : als het elftal op zijn specifieke bekwaamheden is afgestemd, verhoogt dat zijn rendement, maar dat heeft hij zelf afgedwongen. Lokeren speelde in het begin niet in functie van Koller. Hij werd trouwens op verschillende posities ingezet. Het is door zijn nooit aflatende werklust, en door de klare en kritische kop waarmee hij zijn eigen kwaliteiten en tekorten correct inschatte, dat hij jaar na jaar verbeterd is en de centrale man van de ploeg is geworden.
Ook toen hij voor een fortuin naar Anderlecht ging, was niet iedereen overtuigd dat hij het in een Belgische topclub zou maken. En toen bleek van wel, waren er weer die stelden dat het Europese niveau een trapje te hoog zou zijn. Weer mis. En hij is niet aan het toppunt van zijn mogelijkheden, op voorwaarde dat hij kan spelen in een systeem dat hem past : hij als targetman in punt en een beweeglijke tweede of derde spits naast hem. Met een Tomasz Radzinksi in conditie vormt hij een perfect koppel.
Wat opvalt, is dat Koller zelden geblesseerd is, ondanks uitputtende fysieke inspanningen. Niet alleen vecht hij in de spits negentig minuten lang een oorlog uit, hij springt ook voortdurend zijn verdediging bij. Dat kost veel krachten, want hij moet de hele tijd meer dan honderd kilogram over het veld transporteren. Je merkt aan een voetballer dat hij fysiek begint af te takelen als hij vaak door een stommiteit gekwetst raakt, of als hij vóór het einde van de match wegens vermoeidheid moet worden vervangen. Dat is bij Koller niet het geval. Hij is immer paraat en klaagt nauwelijks over fysieke of mentale vermoeidheid.
Dat hij bij Anderlecht blijft, acht ik uitgesloten. Hij voelt zich er goed en weet dat die ploeg op dit moment voor hem ideaal is, maar hij blijft vooreerst een beroepsvoetballer. Als hij elders vier of vijf keer meer verdient, is hij weg. Hij zou wel gek zijn om het niet te doen.
Wat denk je van Yves Vanderhaeghe ?
Snelders : Ik was assistent-bondscoach van Georges Leekens toen wij in mei ’99 Yves, in laatste instantie, hebben opgeroepen voor de beruchte Aziëtrip van de Rode Duivels. Dat werd op spot onthaald, maar Vanderhaeghe is nooit meer uit de nationale ploeg verdwenen. Ik durf stellen dat die selectie voor zijn carrière een scharniermoment is geweest. Hij heeft zich nadien bij Moeskroen ontpopt tot een onmisbare pion, maar toen hij naar Anderlecht vertrok, was het weer lachen geblazen. Kon daar met zijn beperkte capaciteiten niets gaan doen, zo klonk het. En voor alle zekerheid werd met Besnik Hasi een andere man voor dezelfde plaats aangetrokken, terwijl er met Walter Baseggio al een kandidaat wás. Maar in geen tijd heeft Yves zich onaantastbaar gemaakt op zijn positie. En hij is uitgegroeid tot de man die samen met Baseggio de lijnen uitzet bij dit Anderlecht.
Yves is een harde werker, niet overdreven snel en wendbaar, technisch niet super, geen spectaculaire voetballer, maar hij beschikt over een grote voetbalintelligentie, is positioneel heel sterk en in de balrecuperatie steekt hij boven alle anderen uit. Ook hij klaagt nooit over vermoeidheid en is zelden gekwetst. Dat is een pluspunt waarmee een club rekening moet houden. Je koopt een speler voor vierendertig wedstrijden, niet voor vijftien. Er zijn ongetwijfeld jongens met veel meer talent, die tijdens korte periodes schitterende dingen kunnen doen, maar over een heel seizoen bekeken brengen ze minder op dan kerels als Vanderhaeghe. De wedstrijden waarin hij er door schorsing niet bij was, hebben ze het bij Anderlecht gevoeld. Met Yves kan je naar de oorlog, dat is zeker voor Europese opdrachten een noodzakelijke kwaliteit. Hij durft zijn voet zetten en als het moet, durft hij een overtreding begaan.
Yves is voor alle Belgische voetballers het voorbeeld dat je met wilskracht en discipline ver kan komen. Net als Koller bewijst hij dat wie een stuk in de twintig is nog veel progressie kan maken. Al denk ik dat Vanderhaeghe, in tegenstelling tot Koller, bij Anderlecht de top van zijn mogelijkheden heeft bereikt.
Wat denk je van Tomasz Radzinski ?
Snelders : Begonnen bij Germinal Ekeren, wil ik graag even in herinnering brengen. De Germinalmensen houden hem goed in de gaten, want zij krijgen een percent als Tomasz voor veel geld verkocht zou worden. En dat zit er dik in, want anders dan Vanderhaeghe is Radzinski een speler die onmiddellijk opvalt. Zijn acties in de Champions League zijn geen enkele grote ploeg ontgaan. Ik was zelf nog bij Germinal toen Tomasz debuteerde. Een buitengewoon rappe speler, die één groot tekort had : hij kon geen doelpunten maken. Dat is hem blijven achtervolgen. Al is zijn productie gestegen omdat Jan Koller alle aandacht van de verdedigers op zich trekt, en er zo ruimte ontstaat voor iemand met snelle benen. Vroeger maakte hij vijf goals per jaar, nu staat hij toch al gelijk met Koller. Al kan het beter, hij laat te veel kansen liggen. Maar ik heb bij Antwerp Alfred Riedl nog meegemaakt, die miste er wel veertig per seizoen maar schoot er ook vijfentwintig binnen. Dat zijn nu eenmaal spelers die voor zichzelf veel kansen creëren, maar die kunnen er natuurlijk niet allemaal in gaan. Tomasz is wel blessuregevoelig, dat heeft te maken met zijn fysionomie. Maar als hij een tijdje gespaard kan blijven van fysieke letsels, zit ook hij bij Anderlecht niet aan zijn plafond. Zal ook moeilijk te houden zijn.
Wat denk je van Walter Baseggio ?
Snelders : Voor de Gouden Schoen was zijn eerste jaarhelft niet goed genoeg. De tweede helft was hij erg goed op dreef. Ook Europees. Op PSV vond ik hem wereldniveau. Walter heeft zich pas ontwikkeld nadat hij van het juk van Enzo Scifo verlost was. Toen ook Zetterberg vertrok, was er plotseling een nieuw middenveld nodig. Walter heeft begrepen dat hij zijn kans moest grijpen of dat het te laat zou zijn. Met Hasi en Vanderhaeghe had hij twee geduchte concurrenten voor de plaats die aanvankelijk voor hem bestemd was. Offensiever was er Alin Stoica, en ook Didier Dheedene kon een bedreiging worden. Net op tijd heeft Baseggio beseft dat het nu of nooit was, zijn krediet was stilaan opgebruikt.
Vroeger sleepte hij soms te veel gewicht mee, waardoor hij niet topfit was en automatisch de ene blessure na de andere opliep. Dat had veel te maken met zijn ingesteldheid. Voor Walter was het nogal snel in orde. Die knop heeft hij omgedraaid en Aimé Anthuenis en Franky Vercauteren jagen hem voortdurend op. Hopelijk ziet hij in waaraan hij zijn spectaculaire vooruitgang dankt. Want de vijf maanden die hij achter de rug heeft, vragen om bevestiging. Voor deze Gouden Schoen zie ik hem hooguit een ereplaats behalen. Maar als hij op dit niveau blijft acteren, wordt hij volgend jaar een klant voor de hoogste eer. Als de blessures hem niet nekken en hij brengt de discipline op die hij de jongste tijd opbracht, is Anderlecht ook voor hem geen eindpunt. Hij is tenslotte pas 22.
Wat denk je van Gert Verheyen ?
Snelders : Heeft nooit veel punten gekregen voor de Gouden Schoen, omdat er bij Club altijd wel kerels waren die meer in de kijker liepen dan hij. Gert is geen flitsenvoetballer, springt nooit bijzonder in het oog, maar is wel sinds jaren de sterkhouder van Club Brugge. Ze zullen hem daar wel naar waarde weten te schatten. Dat Ipswich hem wou overkopen zegt genoeg, en dat daar voor Club geen sprake van kon zijn eveneens. Gert relativeert zichzelf soms te veel. Het lijkt erop alsof hij dit jaar willens nillens wat meer op de voorgrond komt. Die Kempense bescheidenheid siert hem op menselijk vlak, maar in de sport is een beetje assertiviteit nodig. Een man voor de topvijf, maar ondanks al het positieve vind ik hem niet echt een Gouden Schoen.
Wat denk je van Marc Degryse ?
Snelders : Hij is door zijn collega’s uitgeroepen tot profvoetballer van het vorige seizoen, maar de eerste helft van de nieuwe competitie liep het minder goed. Het zou bedenkelijk zijn voor de anderen mocht Marc in zijn nadagen en in een ploeg als Germinal Beerschot de Gouden Schoen winnen. Zijn prestaties worden mee bepaald door wat rondom hem beweegt, en dat was de jongste maanden niet indrukwekkend. Helaas draait het elftal van Germinal Beerschot voor zeventig procent om hem. Als de tegenstander een of twee spelers opoffert die hem aan banden kunnen leggen, gaat de hele ploeg kopje onder. En Marc staat alleen voor aanvallend werk, voor het verdedigende heb je anderen nodig. In het moderne topvoetbal kan dat eigenlijk niet meer.
Dat doet niets af van de grote kwaliteiten die hij blijft etaleren. Hij is een slimme voetballer, die twee zetten vooruit denkt, veel sneller dan de anderen. Bovendien beschikt hij over een verfijnde techniek. Zijn voeten brengen de bal precies waar zijn gedachten hem hebben willen. Jammer genoeg anticiperen zijn maats niet steeds op zijn creativiteit.
Wat denk je van Eric Joly ?
Snelders : Na de vorige competitie was hij de verdienstelijkste speler in de rangschikking van Voetbal Magazine. Maar dat dankte hij ook aan het sterke collectief dat Trond Sollied in Gent had opgebouwd. Toen dat uiteenviel, heeft Joly zijn soms zwalpende ploeg niet uit het moeras kunnen trekken. Mogelijk verandert dat weer als de nieuwe trainer, Patrick Remy, erin slaagt om het vertrouwen van de Buffalo’s te herstellen en weer een stabiel spelconcept kan opleggen. Voor de Gouden Schoen komt Joly niet in aanmerking.
Wat denk je van Bart Deelkens ?
Snelders : Zelfde verhaal. Staat nu op kop in Voetbal Magazine, maar kan in de eerste stemronde nauwelijks punten hebben gekregen omdat hij maar drie matchen heeft gespeeld. Ik wil wel onderstrepen dat Westerlo en Jan Ceulemans met dit geval weer een pluim op hun hoed mogen steken. Ze hebben tijdens het vorige seizoen hun eerste keeper, Franky Frans, drie wedstrijden op de bank gezet om een eigen jongere de kans te geven van eersteklassevoetbal te proeven. Zij van hun kant konden hem op die manier testen, niet in een onschuldig oefenpartijtje maar ineens op het hoogste niveau. Met het risico dat dat punten zou kosten voor de club en premies voor de ploegmaats. Dat is overigens niet gebeurd, met Deelkens in doel heeft Westerlo twee keer gelijkgespeeld en één keer gewonnen. Toch was het een gedurfd initiatief, dat alle lof verdient en waarvan de club nu de vruchten plukt. Want Deelkens doet het uitstekend, heeft in zijn eentje al een paar punten gewonnen en is maar 22, voor een keeper piepjong. Daarmee heeft Westerlo voor vele jaren een vaste eerste doelman, en als hij zich blijft onderscheiden, kan hij desnoods veel geld opbrengen bij een transfer. Het is een les voor alle clubs : geef de eigen jeugd meer kansen. Niets tegen buitenlanders in het voetbal, maar alleen als ze een meerwaarde brengen. Dat is bij de grote meerderheid van de buitenlanders in onze competitie niet het geval. Ook tijdens de voorbije winterstop zijn er weer tientallen aangeworven, rampzalig voor het Belgisch voetbal.
Wat denk je van Timmy Simons ?
Snelders : Hij heeft het beste gemiddelde van deze heenronde. Maar de eerste helft van 2000 is hij met Lommel gedegradeerd, dus veel punten zal hij toen niet gesprokkeld hebben, ook al was hij met voorsprong de beste Lommelaar. Het pleit voor Club Brugge dat ze hem aan de haak hebben geslagen. Eigenlijk was hij aangetrokken als tijdelijke vervanger van de geblesseerde Clement, maar hij heeft zich wonderlijk snel aan het hogere niveau aangepast. Zodat Clement nu tweede keuze is, en mogelijk op een andere positie zal worden uitgespeeld. Veel mensen vergelijken Simons al met Franky Van der Elst, maar dat is te voorbarig. Franky had meer diepgang in zijn spel, Timmy is de corrigerende man die de zone dichtloopt. Maar dat kan evolueren. Hij is pas 24, hij heeft het beste nog tegoed. Voor de Gouden Schoen en de nationale ploeg is het te vroeg.
Wat denk je van de erelijst ?
Snelders : Weinig laureaten misstaan. Het enige wat je kan zeggen, is dat er een paar ontbreken. Voorbeeld bij uitstek is Juan Lozano, een van de beste voetballers die ooit op de Belgische velden heeft gelopen. Om een of andere vreemde reden is hij nooit onderscheiden. Een van de weinigen die niet op de erelijst thuishoren, is Gilles De Bilde. Intrinsiek wel, laat daarover geen misverstand bestaan, maar hij heeft zijn talent nooit in de praktijk omgezet. Niet bij de vele clubs waar hij ondertussen al gespeeld heeft, ook niet in de nationale ploeg. Hij heeft een dwars karakter en laat zich niet in een keurslijf dwingen, maar als de prestaties niet volgen, graaf je op die manier je eigen graf. Ze hebben hem geen dienst bewezen met die Gouden Schoen, die veel te vroeg kwam. Vergeet niet dat De Bilde pas een half jaar in eerste klasse speelde. Mogelijk heeft het zijn marktwaarde opgedreven en heeft het hem financieel iets opgeleverd, maar sportief zeker niet. Een Gouden Schoen moet gewonnen worden door wie talent aan rendement koppelt. Daarom was ik opgetogen over de vorige winnaar, Lorenzo Staelens. Niet omdat hij in 1999 zo uitzonderlijk had gepresteerd, want dat was niet zo. Maar omdat hij al jaren lang een doorslaggevende rol had gespeeld in alle teams waarvan hij deel uitmaakte. Tot zijn grote ontgoocheling greep hij een paar keer naast de trofee toen hij hem met lengten voorsprong verdiende. Voor het geheel van zijn carrière hoort Staelens zeker op de erelijst. Hopelijk voor de organisatoren wint hij niet opnieuw, of Luk Alloo moet hem per helikopter in Japan gaan halen.
Wat denk je van een zwart blokje ?
Snelders : Het zou een waardige afsluiter zijn van dit gesprek.
Koen Meulenaere