Zijn privatiseringsavontuur brengt het Vlaamse telecombedrijf Telenet op de rand van de afgrond. De politieke droom van Luc Van den Brande leest als een kroniek van een wild decennium.
Voormalig Vlaams minister-president Luc Van den Brande (CD&V) heeft nooit gebrek aan ambitie gehad. Zijn voorganger, de vorige week overleden Gaston Geens, kondigde in de jaren tachtig al de derde industriële revolutie in Vlaanderen aan. Dus kon Van den Brande een decennium later niet werkloos toekijken hoe die revolutie wereldwijd zegevierde. Een grote Vlaamse telecommunicatiemaatschappij, dat leek hem wel wat. Die moest worden gebouwd op het televisiekabelnet – Vlaanderen is met anderhalf miljoen aangesloten woningen de dichtst bekabelde regio ter wereld. Nieuwe technologie, gekoppeld aan de liberalisering van de markt: dat was de échte nieuwe economische politiek van de jaren negentig.
De GIMV, toen nog de Gewestelijke Investeringsmaatschappij van – en vooral voor – Vlaanderen, leidde de strijd. Op 1 januari 1998 was de familie De Moor uit Hoboken de eerste klant van Telenet Vlaanderen. Het waren de belastingbetalers die het meeste geld in de onderneming staken – via de intercommunale kabelmaatschappijen, de gemeenten dus en de Vlaamse overheidsinvesteerder GIMV. De buitenlandse operator US West, die zich later MediaOne zou noemen, had het met een kwart van de aandelen voor het zeggen. Een klein financieel consortium met vooral KBC en Gevaert maakte het aandeelhoudersplaatje rond. ‘Wat Vlaanderen zelf doet, doet het beter’, luidde het. Op hetzelfde moment boekte spraaktechnoloog Lernout & Hauspie in Ieper succes.
Het sympathiek lachende Telenet-logo veroverde Vlaanderen. De Mechelaars – die standplaats in de politieke thuisbasis van Van den Brande was een wederdienst – ploegden het land om zodat de kabelnetten aan elkaar konden worden gekoppeld. Zo knabbelden ze stukken uit de taart van monopoliehouder Belgacom, met onklopbare tarieven en naadloze dienstverlening. Vlaanderen was voor één keer futuristisch. Het gelijk van Telenet werd bevestigd, toen America On Line Time Warner overnam. Dat was meteen een van de grootste fusies uit de economische geschiedenis.
EEN MOLENSTEEN OM DE NEK
Toen dook een op het eerste gezicht kleine tegenslag op, die de kiem zou vormen van de huidige crisis: MediaOne trok eruit. Nochtans ging het niet slecht. Maar AT&T, die de groep overnam, had andere plannen dan kabelactiviteiten in Europa. Telenet moest dus op zoek naar een nieuwe partner. De kandidaten stonden te drummen: het Nederlandse kabelbedrijf UPC, zijn landgenoot Essent, en zelfs France Télécom, de moeder van Mobistar en het Frans-Britse NTL.
In februari vorig jaar juichte Vlaanderen: de Telenet-verkoop bleek dan toch geen dode mus te zijn. De Amerikaanse investeringsgroep Callahan Associates kocht voor ruim 1,5 miljard euro 54 procent van Telenet en het grootste deel van het kabeltnet van de intercommunales. Telenet was dus geprivatiseerd én Amerikaans. De Vlaamse regering was daar erg voor: de nieuwe minister-president Patrick Dewael (VLD) verbrandde wel meer onderdelen van het gedachtegoed van zijn voorgangers.
De tijden waren ondertussen ook veranderd. Het aanbieden van kabeltelevisie en telecomdiensten werd niet langer als een overheidsopdracht beschouwd, een commerciële onderneming zou dat beter en goedkoper kunnen. De intercommunale kabelmaatschappijen twijfelden, maar zwichtten uiteindelijk voor het grote geld. Iederéén liet in die tijd de kassa rinkelen. De GIMV pakte fortuinen meerwaarden op de verkoop van een deel van zijn aandelenpakket, net als KBC.
Callahan, pas in 1996 door enkele kapitaalkrachtige partners opgericht, reeg de Europese kabelbedrijven in die jaren met miljardeninvesteringen aan elkaar: van Spanje, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland tot in Oost-Europa. Het Amerikaanse bedrijf bouwde een Europees breedbandimperium. Callahan kende Telenet goed omdat oprichter Richard Callahan ooit topman was geweest bij US West, een van de vaders van het Vlaamse telecombedrijf. Niettemin sleepten de onderhandelingen een vol jaar aan. Ondertussen ging het slecht in de technologie- en telecomsector en zat Callahan op zijn knieën. Hij kreeg de financiering voor zijn Vlaamse investering dan ook niet rond.
Voor het overnamemirakel zorgde de GIMV, ondertussen een doodgewone en durfkapitalist, die met een 70 procent overheidsparticipatie vooral zijn beurskoers in de gaten hield. Aangezien Callahan geen geld had om Telenet te kopen, ‘betaalde’ Telenet zijn eigen verkoop. Via een Byzantijns akkoord kreeg de Vlaamse groep een financiële molensteen om de hals.
DE KLANTEN ZIJN WOEDEND
Telenet is internet. Founding father Luc Van den Brande besefte dat nog niet. De eerste homepage van Telenet getuigt vandaag dan ook van een ontroerende naïviteit. In de race van de breedbandaansluitingen lopen Telenet en Belgacom ongeveer even snel, maar de eerste alleen in Vlaanderen en de tweede in het hele land. Als telefoonoperator is de Vlaamse onderneming minder succesvol, wegens te weinig bedrijfsklanten.
Sinds Telenet Amerikaans is, ziet alles er anders uit. Jaar na jaar stijgen het aantal klanten, de omzet én het verlies. Vorig jaar stond Telenet 196,6 miljoen euro in het rood, het ‘eigen vermogen’ stond 233 miljoen euro negatief. Dat komt neer op een virtueel faillissement. Eind vorig jaar leende het 1,3 miljard euro, de grootste lening ooit van een Belgisch telecombedrijf.
Vandaag is die schuld er nog steeds: het feest is voorbij. Als bij een echte monopoliehouder worden de klanten gegijzeld. Surfen tikt 13 procent duurder aan, de telefoonabonnementen gaan met 10 procent omhoog. Klanten reageren van ontstemd tot woedend, de koppelingstarieven met de andere operatoren vervijfvoudigen en Belgacom sleurt zijn concurrent voor de rechtbank. Ondertussen ergeren veel gebruikers zich aan de nieuwe internetmodems omdat die veel trager zijn dan de oude bakjes.
Bijna 150 van de 900 medewerkers worden razendsnel weggesaneerd. De toevloed van nieuwe klanten vertraagt, bestaande klanten vragen zich bezorgd af of zij morgen nog zullen kunnen bellen en e-mailen, velen vluchten weg. Dezer dagen organiseert Telenet een tevredenheidsenquête bij zijn klanten, zonder hen evenwel duidelijkheid over zijn toekomst te kunnen verschaffen.
Callahan slaagt er ondertussen nog steeds niet in om bij de banken een lening van 1,35 miljard euro los te krijgen. Net zoals bij de verkoop is het niet de Amerikaan die deze last moet dragen, maar Telenet zelf. Callahan is trouwens sinds maart geen meerderheidsaandeelhouder meer. Om een gerechtelijk akkoord te vermijden, hebben enkele aandeelhouders vers geld in het bedrijf gepompt. Zodat de gemengde intercommunales nu de meerderheid van het telecombedrijf controleren. Als doodzieke onderneming is Telenet weer Vlaams geworden. Bankiers staan niet meer te dringen om telecombedrijven geld toe te stoppen en beleggers stuwen hun aandelen niet langer de hoogte in. De telecomsector verkeert in crisis, want de kabel kan de verwachtingen niet waarmaken. De zware investeringen zijn met geen mogelijkheid terug te verdienen. Dus staan veel bedrijven op de rand van de afgrond.
De gemeenten wachten nu al vijf maanden op het geld voor de verkoop van hun kabel. Dat brengt niet weinig burgemeesters in moeilijkheden, omdat ze het schone geld fluitend in hun begroting hebben opgenomen. Dat de regering afgelopen week de gemeenten moest bijspringen voor de kosten van de politiehervorming is daar een gevolg van. Vermoedelijk volgen her en der belastingverhogingen als de overname van de kabelnetten mislukt. Eigen schuld natuurlijk. De stoere bazen van de intercommunales zijn vergeten om een bankgarantie van de koper te eisen – de Vlaamse regering, noch de GIMV hebben hen op de veiligheidsmaatregel gewezen. Banken zijn professioneler in dat soort zaken. Die namen in ruil voor hun geld een hypotheekinschrijving op het handelsfonds, zodat ze bij ‘discontinuïteit’ automatisch eigenaar van het klantenbestand worden.
Deze week is cruciaal voor de toekomst van Telenet. De mooie droom van Luc Van den Brande is uiteengespat tot een ordinaire strijd tussen de aandeelhouders onderling en de op zekerheid spelende bankiers. Callahan heeft zich in de euforie van de jaren negentig aan de telecomsector mispakt: de groep kreunt onder de schulden en de noodlijdende kabelbedrijven. Het wereldavontuur heeft Telenet onherstelbaar gehavend. Ook de GIMV zelf scheurt er zijn broek aan, terwijl Vlaanderen zijn investeringsmaatschappij wegens kwakkelende beurzen niet verder geprivatiseerd krijgt.
Uiteindelijk zal Telenet naar het Brusselse Martelarenplein verhuizen, waar de Vlaamse regering klaarstaat om een reddende hand aan te reiken. En in Mechelen denken ze eraan om het lachende logo te wijzigen. Er is geen reden meer om te lachen.
Guido Despiegelaere
De toevloed van nieuwe klanten vertraagt, bestaande klanten vragen zich af of zij morgen nog zullen kunnen bellen, velen vluchten weg.