‘Geen moordenaar staat zo te kijk als een betrapte sporter’
Op gesjoemel betrapte sporters vallen van hun sokkel. Ze hebben de fout natuurlijk zelf gemaakt, maar hoe kom je dat als mens te boven? Knack sprak met de schuldige Roy Sentjens en de onschuldige Greg Van Aermaet. ‘Wat je ook doet, blijf weg van de sociale media.’
Op zaterdag 30 januari werd een negentienjarig meisje uit Aalst, tot dan alleen bekend bij de kenners van het vrouwencyclocross, wereldnieuws. Dat er in de fiets van Femke Van den Driessche een motortje zat, haalde media zoals The Huffington Post of El País, die amper wisten dat veldrijden een sport is. In eigen land stak een orkaan op. Zelfs een bezadigd man als Eddy Merckx sprak harde taal: ‘Wie de sport op die manier beduvelt, moet je levenslang schorsen.’ Nochtans werd Merckx zelf ooit beschuldigd van dopinggebruik en ontkende hij toen alles. Op sociale media was het hek al helemaal van de dam.
‘Mijn eerste reactie was: ocharme dat kind’, vertelt Nathan Kahan, die voor België de Olympische Spelen haalde als 800 meterloper en tegenwoordig sportpsycholoog is voor de renners van wielerploeg Lotto-Soudal. ‘Laten we hopen dat ze mentaal goed wordt begeleid, want dit wens je je ergste vijand niet toe. Hoe zwaar zo’n schandaal op iemand inhakt, hangt af van persoon tot persoon, maar dat zo’n openbaar volkstribunaal levenslang sporen nalaat, staat buiten kijf, ook als je achteraf onschuldig blijkt.’
‘De komende tien jaar zal er geen dag voorbijgaan zonder dat Femke Van den Driessche zal denken aan wat er gebeurd is. Die film wordt in haar hoofd opnieuw en opnieuw afgespeeld’, zegt Roy Sentjens, nu wielrenner af maar ooit een groot talent. De Limburger was een jeugdrivaal van Tom Boonen en Gert Steegmans, en was volgens kenners in zijn tienerjaren de sterkste van de drie. Al in zijn tweede profseizoen won Sentjens Kuurne-Brussel-Kuurne, daarna stokte de machine. Hij groeide nooit uit tot de superkampioen die velen in hem hadden gezien. In 2010 testte de renner positief op epo. ‘Ik werd betrapt bij een controle buiten competitie’, vertelt Sentjens, die werkt als installateur van kunstgrastuinen. ‘Het was een controle om halfzes ’s ochtends en ik had de avond daarvoor gebruikt. Ik wist dat ik waarschijnlijk positief zou testen, maar ik werd pas een maand later uit de Ronde van Spanje gehaald. De journalisten stonden me aan de finish op te wachten, en hadden het nieuws uitgebracht nog voor ik het mijn ouders had kunnen vertellen. Het moment dat ik tegen de lamp liep, viel er een last van mijn schouders. Een maandlang niet weten wanneer de bom zou ontploffen, was vreselijk. Ik was sowieso een slechte dopeerder. Ik voelde me verschrikkelijk wanneer ik epo nam en was nooit op mijn gemak. Daarom won ik er niets mee. Andere renners waren veel betere valsspelers, want ik ben er zeker van dat 80 procent van het peloton dat deed.’
‘Verboden te klagen’
Knack nam contact op met vijf atleten met een dopingverleden. De meesten wilden niet reageren. ‘Dat heb ik achter me gelaten’, ‘ik win niets als ik hierover spreek’, of ‘ik wil niet dat de heisa opnieuw begint’. Veelzeggend is de reactie van een renner die nochtans al lang gestopt is: ‘Als ik hierop inga, zal ik mezelf als een slachtoffer afschilderen en dat zal zich wreken. Het publiek wil niet dat dopingzondaars klagen.’
‘Je mag niet onderschatten wat er voor betrapte sporters allemaal wegvalt’, zegt Roy Sentjens. ‘Atleten die met pensioen gaan, hebben het sowieso moeilijk. Eerst ben je beroemd en plots word je stelselmatig vergeten: dat is een tik waar iedereen het lastig mee heeft. Bij een dopingaffaire komt daar nog schaamte bij, waardoor de pil nog bitterder wordt. Vergeet niet dat ook dopingzondaars, net als alle andere atleten, álles hebben opgeofferd voor hun sport. Ik had geen jeugd zoals andere mensen. Vrienden? Die moet je aan de kant schuiven want voor een sociaal leven heeft een topsporter geen tijd. Het is keihard werken en alles opgeven in de hoop het te maken. Bij mij kwam het er nooit volledig uit, hoewel ik bij de jeugd een grote belofte was. Al die hoge verwachtingen, alles op het spel gezet, en het toch niet halen: dan mislukt je hele leven. Als renner ben je maar zoveel waard als de uitslagen die je behaalt. Het verbaast me niet dat sporters valsspelen. Het mag niet, maar het is logisch dat het gebeurt.’
‘Ik ben ervan overtuigd dat veel atleten in de fout gaan omdat ze zo gehecht zijn aan hun status’, bevestigt psycholoog Nathan Kahan. ‘Vaak hoor je dat een sporter in de nadagen van zijn carrière doping gebruikt. Het publiek denkt dan bijna altijd dat die topper zijn hele carrière de boel belazerd heeft. Ik heb de neiging hen wel te geloven. Je status op peil houden is een bijzonder krachtige drijfveer.’
Niet alleen wie zich aan doping bezondigd heeft, krijgt het hard te verduren. Ook wie onschuldig verdacht wordt, moet klappen incasseren. ‘Ik was kwaad maar ook bang’, zegt wielrenner Greg Van Avermaet, die onterecht genoemd werd in een dopingdossier. ‘De boosheid dreef me vooruit op training, maar in de achtergrond sluimerde altijd de angst dat die zaak mijn carrière zou kapotmaken.’ Van Avermaet werd in mei 2015 definitief vrijgesproken. ‘De eerste keer dat ik ondervraagd werd, was in 2012. Ik ben jarenlang gaan slapen met de angst dat ik de volgende ochtend een bedrieger zou worden genoemd in de krant. Ik wist dat me niets te verwijten viel, maar natuurlijk maakte ik me zorgen. Op de dag van de vrijspraak was ik niet blij, daarvoor had die zaak te veel aan mij gevreten. De druk van de pers kan zwaar wegen, en als wielrenner heb je sowieso de schijn tegen.’
Moeten dopingzaken wel openbaar gemaakt worden voor de tuchtprocedure afgelopen is? Wordt het vermoeden van onschuld zo niet geschonden? Psycholoog Nathan Kahan noemt dat de ongezonde uitzonderingspositie van sport: ‘De privacy van criminelen wordt goed beschermd en dat is volkomen terecht. Zo kan de schuldige makkelijker de draad weer oppikken als hij zijn straf heeft uitgezeten en hoeven zijn naasten niet onnodig te lijden. Betrapte sporters wordt zoiets niet gegund. In feite is het onvoorstelbaar hoe zij publiek aan de schandpaal worden genageld. Geen enkele moordenaar staat zo te kijk als een betrapte sporter.’ De antidopinginstanties beseffen dat, maar vaak zijn de media hen te snel af. Dat gebeurde bij Femke Van den Driessche: de internationale wielerunie UCI was niet van plan te communiceren tot na het onderzoek. Journalisten werden echter getipt door concurrentes van Van den Driessche. Als snel kreeg het verhaal zoveel aandacht dat de wielerbond wel moest reageren. De familie van de betrapte veldrijdster nodigde daarop de televisiezenders uit voor een interview waarbij Van den Driesche in tranen haar versie van de feiten gaf. Het werd het hoofdpunt in alle journaals. ‘Op dat moment was een interview geven wellicht het domste wat ze kon doen’, analyseert Kahan. ‘Wanneer je zo van je sokkel valt, ga je uiteraard in het defensief. Je beschermt jezelf en ontkent alles. Dat is een voor de hand liggende reactie die we allemaal herkennen, en daarom ook niet geloven. Wat je ook zegt, de buitenwereld zal het uiterst wantrouwig bekijken. Je geeft het volkstribunaal alleen maar meer munitie. De commentaren over de vader van Van den Driessche “met zijn boeventronie” had je kunnen zien aankomen: de buitenwereld is boos, en zoekt redenen om nog bozer te zijn. Men had dat meisje uit de media moeten houden om haar tegen zichzelf te beschermen. Mij viel ook op hoe streng de journalisten uit de hoek kwamen toen ze Van den Driessche interviewden. Uiteraard moeten de media hun rol spelen wanneer zo’n zaak uitbreekt, maar dat kan ook sereen. Je kunt kritisch zijn én aandacht hebben voor de gevolgen voor zo’n betrapte sporter, die nog een heel leven voor zich heeft.’
Alleen op de wereld
Toch lijken we weinig te hebben geleerd van het geval Jonathan Breyne. Deze Gentse renner testte positief op clenbuterol na een wielerwedstrijd in China, hetzelfde product waar Alberto Contador voor werd geschorst. Een ontredderde Breyne ondernam een zelfmoordpoging, die gelukkig mislukte. Achteraf bleek dat clenbuterol in de Chinese voedingsindustrie courant wordt toegediend aan de veestapel. Wie in China vlees eet, maakt een goede kans om positief te testen. Breyne werd vrijgesproken, en is ondertussen opnieuw actief in het peloton.
Toen de dopingzaak rond Johan Museeuw losbarstte, pleitte sportpsycholoog Jef Brouwers voor een mentaal opvangplan voor betrapte sporters. Bij een positieve test zou een atleet meteen een gespecialiseerde psycholoog toegewezen moeten krijgen om hem door die moeilijke periode te helpen. Zo’n plan bestaat momenteel niet. Patrick Ghelen, directeur van NADO Vlaanderen, de dopinginstantie die verantwoordelijk is voor ons grondgebied, erkent ‘dat dit een nuttige instrument kan zijn, maar momenteel hoort dergelijke begeleiding niet bij het takenpakket van NADO. Wie betrapt wordt, kan hopelijk terugvallen op zijn of haar entourage.’ Dat ligt natuurlijk niet voor de hand. Lang niet alle atleten beschikken over een psycholoog, en als het om een ploegsport gaat, worden de banden met de betrapte doorgaans bruusk verbroken. Ook de sportfederaties bieden geen enkele vorm van begeleiding. Een sporter die tegen de lamp loopt, komt alleen te staan. ‘Ik werd betrapt in een etappe naar Andorra’, vertelt Roy Sentjens. ‘Ze hebben me nog naar het ploeghotel gevoerd, mijn koffer werd in de lobby gezet en vandaar moest ik het maar uitzoeken. Ik nam een taxi naar de luchthaven, vierhonderd kilometer verderop, en regelde ter plekke een vlucht naar huis. Je hebt niemand meer, zoiets is bikkelhard. Collega’s willen je niet meer kennen, maar dat verbaasde me amper. Vriendschappen in de sport zijn flinterdun. Je telt maar mee zolang je presteert. Maak je een fout, dan worden alle bruggen opgeblazen. Mag ik daarover klagen? Nee, want ik heb die fout zelf begaan. Vroeger was het nog erger. Ik heb op eigen initiatief doping genomen, maar er was een tijd dat het gebruik werd georganiseerd door de wielerteams. Als iemand toen tegen de lamp liep, werd hij ook gedumpt. Voor de renners die zoiets meemaakten, kwam dat aan als een mokerslag.’
‘De renners van Lotto-Soudal tekenen een overeenkomst waarin staat dat ze moeten leven en werken volgens de ethische standaarden van de ploeg. Wordt die belofte geschonden, dan volgt er onmiddellijk ontslag’, zegt Nathan Kahan. ‘Als ploegpsycholoog zou ik een betrapte renner wellicht niet langer mogen bijstaan. Dat is problematisch, want je moet net afhaken wanneer je erg belangrijk voor iemand kunt zijn. Ik zou een betrapte renner in ieder geval doorverwijzen. Het eerste wat een behandelende psycholoog moet duidelijk maken, is dat er een verschil bestaat tussen een schuldig en een slecht mens. Ik heb het niet over schuldig in de juridische betekenis, maar als: je hebt iets gedaan wat niet mag. Maakt dat vergrijp je ook een slecht mens? De boze buitenwereld vindt wellicht van wel, maar met dat donkere beeld hoeft geen enkele mens in zijn hoofd te zitten. De werkelijkheid is altijd genuanceerder.’
‘Je moet vooral wegblijven van sociale media’, raadt Kahan aan. De schandpaal was namelijk nooit zo openbaar. Vroeger kon een betrapte sporter zich nog afvragen wat de mensen zouden denken, nu weet hij het. De meest boze commentaren worden gedeeld op Twitter en Facebook. We hebben er het raden naar hoe de entourage van Femke Van den Driessche met de problemen omgaat, haar advocatenteam verbood verder contact met de pers, maar één ding heeft men in ieder geval goed bekeken: het Facebookprofiel van de betrapte veldrijdster werd meteen afgesloten. ‘Op zulke momenten moet je de sociale media absoluut mijden. Het kan fout aflopen met wie ze toch leest’, zegt Kahan.
Roy Sentjens was bang voor de reacties, maar al bij al vielen ze mee. ‘Eén keer sprak een onbekende mij aan: hoe kon je nu zoiets doen? Een pijnlijk moment, maar ik kreeg uiteindelijk meer begrip dan ik had verwacht. Er zullen altijd valsspelers bestaan. Iedereen fraudeert een beetje. Hoeveel werkmannen klussen niet bij in het zwart? Welke chauffeur rijdt nooit te snel? Wat ik deed, mag absoluut niet, maar omdat ik een sporter was, werd mijn fout uitvergroot tot een doodzonde. En dat is het toch niet? Ik heb toch geen moord gepleegd?’
DOOR JEF VAN BAELEN
‘Al die hoge verwachtingen, alles op het spel zetten en het toch niet halen: dan is je hele leven mislukt.’ (Roy Sentjens)
‘Ik ging slapen met de angst dat de kranten me een bedrieger zouden noemen.’ (Greg Van Avermaet)
‘Zo’n volkstribunaal laat levenslang sporen na, ook al ben je onschuldig.’ (sportpsycholoog Nathan Kahan)