Geen gletsjers, geen water, geen eten
De opwarming van de aarde doet gletsjers in hoog tempo smelten, en dat veroorzaakt conflicten over waterschaarste. MO*journaliste Ynske Boersma peilde in Peru naar de stand van het water. In het noorden wordt het water voor boeren er gerantsoeneerd, in de Andes hebben Quechua een oplossing gevonden om zich aan te passen aan de droogte.
Het is een surreëel zicht. Tientallen kilometers lang staat de woestijn aan de kustregio La Libertad, in het noorden van Peru, in bloei. Er zijn uitgestrekte plantages met avocadobomen aangeplant tot op het strand, aan de Stille Oceaan. ‘Dichter bij de zee kunnen we niet komen’, grapt landbouwindustrieel Yuri Armas, de eigenaar van deze plantages. In de valleien verderop groeien groene asperges in het woestijnzand, net als bosbessen, sla, tomaten en suikerriet.
Tot eind jaren ’80 was La Libertad een dunbevolkte woestijnregio. De weinige kleine boeren bewaterden er hun land met water uit putten. De omslag kwam er met Chavimochic, een 960 miljoen dollar kostend irrigatieproject van de Peruaanse overheid dat de droge valleien van La Libertad veranderde in vruchtbare landbouwgrond. De overheid legde onder andere een 155 kilometer lang irrigatiekanaal aan. Dat leidt het water van de rivier Santa, dat voordien recht naar zee stroomde, om naar de droge valleien in het noorden.
En zo kleurde 28.000 hectare landbouwgrond letterlijk groen. La Libertad groeide uit tot een van de belangrijkste regio’s voor de landbouwexport van Peru, goed voor zo’n 1,5 miljard dollar omzet in 2020. De werkgelegenheid groeide exponentieel, net als de bevolking van de regio. Van overal in Peru trokken mensen naar La Libertad op zoek naar werk. Inmiddels leven ongeveer 125.000 families er van de landbouwexport. En ook de kleine boeren profiteerden van het water: zij konden nu meerdere keren per jaar oogsten in plaats van één keer.
Er is één ‘maar’. Het succes van het Chavimochic-project is in de droge tijd van het jaar afhankelijk van het smeltwater van de gletsjers van de Cordillera Blanca, een bergketen van de Andes een paar honderd kilometer verderop. Dat werkt als volgt: de 755 besneeuwde bergtoppen van de Cordillera Blanca dienen als natuurlijke waterreservoir. In de droge periode, van april tot oktober, voeden ze de Santa met hun smeltwater. Later, in het regenseizoen, vullen sneeuwbuien de voorraad ijs op de toppen weer aan.
Maar door de opwarming van de aarde groeit het ijsoppervlak niet meer genoeg aan, en dat heeft directe gevolgen voor de watervoorziening van Chavimochic. ‘Vroeger hadden we het over eeuwige sneeuw in de Cordillera Blanca’, zegt glacioloog Cesar Portocarrero, die tientallen jaren ervaring heeft in onderzoek naar gletsjers wereldwijd. ‘Maar van de 723 vierkante kilometer ijsoppervlakte van de Cordillera Blanca is nu nog maar 430 vierkante kilometer over, iets meer dan de helft dus. Daarom stroomt er nu elke dag minder smeltwater naar beneden via de Santa.’
En daar ondervinden de boeren in La Libertad steeds meer de gevolgen van. ‘Het is normaal dat er in het droge seizoen minder water door de rivier stroomt. Maar zo weinig als de afgelopen jaren, dat hebben we nooit eerder gezien’, zegt Luis Lozada Morales, voorzitter van de Commissie van Watergebruikers in Santa Clara. De commissie is verantwoordelijk voor het verdelen van het water van het irrigatieproject onder de kleine boeren en industriële landbouwers in de Santa Clara-vallei. ‘Elke dinsdag komen de boeren bij ons water kopen dat van het project afkomstig is’, zegt Lozada in zijn kantoor in Santa Clara. ‘Maar op dit moment hebben we simpelweg te weinig water om te verdelen. We moeten noodgedwongen rantsoeneren. Als gevolg daarvan verliezen de boeren hun oogsten.’
Weken zonder water
De waterschaarste leidt onvermijdelijk tot conflict en een toenemende ongelijkheid tussen de kleine boeren en de industriële landbouwers in La Libertad. De grote landbouwbedrijven ondervinden minder last van de waterschaarste. Ze hebben geld om putten te graven en waterreservoirs aan te leggen die de tekorten opvangen tijdens de droge periodes. En ze gebruiken ook geavanceerde, waterbesparende irrigatiesystemen, waar de kleine boeren de middelen niet voor hebben.
‘Zonder water is er niets’, zegt Marcelino Desposorio (77), een wanhopige boer. Hij is deze zaterdagmiddag naar de Commissie gekomen om water te eisen, maar krijgt nul op het rekest. ‘Ze sluiten onze toegang tot water af, en geven het water aan de grote bedrijven. We hebben allebei dorst. Maar omdat zij geld hebben, kan hun dorst wel gelest worden. De onze niet. Dat is ongelijkheid.’
‘We zitten nu al zo twee, drie weken zonder water’, zegt ook Alejandro Avanto, een 92-jarige boer die ook is komen opdagen bij de Commissie in de hoop dat er weer water beschikbaar is. ‘Mijn suikerriet groeit niet meer. Maar het enige wat we kunnen doen, is afwachten’, zegt hij gelaten.
Toch lijden ook de grote landbouwbedrijven onder de schaarste. ‘Ook wij zijn op rantsoen’, zegt agro-industrieel Yuri Armas. ‘Onze productiecapaciteit ligt nu op twee derde van wat ze zou moeten zijn, omdat we niet genoeg kunnen irrigeren.’
De Peruaanse overheid heeft vooralsnog geen antwoord op de crisis. Er was sprake van om een groot waterreservoir aan te leggen hoog in de Andes, om het regenwater op te vangen als reserve voor de droge tijd van het jaar. Maar dat project strandde door corruptie bij bouwbedrijf Odebrecht en ligt sindsdien stil.
Natuurlijke reservoirs
Zo’n duizend kilometer ten zuiden van La Libertad, in het hooggebergte van de Andes, laten Quechua-gemeenschappen in het departement Ayacucho zien dat het anders kan. Tot zo’n veertig jaar geleden waren de hoogste bergtoppen in dit gebied nog bedekt met ijs. Maar de gletsjers verdwenen. Het gebied verdroogde tot een toendra-achtige vlakte, waar weinig meer groeide. Tot wanhoop van de bewoners, boeren die traditioneel van kleinschalige landbouw en veehouderij leven.
Het keerpunt kwam er in 1991, een jaar van extreme droogte. Op zoek naar oplossingen voor de waterschaarste besloot een tiental families een techniek van hun voorouders nieuw leven in te blazen: qucha chapay. Die houdt in dat water opgeslagen wordt in eenvoudige waterreservoirs, door dammen aan te leggen in van nature aanwezige dieptes in de bergen. Deze bergmeertjes, qochas genoemd, nemen in feite de functie van de verdwenen gletsjers over. Ze vangen in de regentijd het water op, dat dan in het droge seizoen langzaam doorsijpelt naar het grondwater van lager gelegen gebieden. Daar voedt het de beekjes en waterbronnen.
Onder leiding van de zussen Marcela, Magdalena, Lydia en Victoria Machaca, alle vier opgeleid als landbouwingenieur, legden de families het eerste reservoir aan, op 4500 meter hoogte in de bergen. Weinigen hadden vertrouwen in het slagen van hun project, vertellen ze. ‘Het gebied was zó droog dat het bijna tien jaar duurde voor het reservoir een volwaardig meer was’, zegt Marcela Machaca, de oudste van de vier zussen. ‘Pas na een paar jaar stond er water in. En omdat het eenvoudige waterreservoirs zijn, gebouwd met natuurlijke materialen, zonder cement of ijzeren sluizen, geloofde men niet dat het zou werken.’
‘We zijn weliswaar afgestudeerd als landbouwingenieurs, maar voor wat we hier doen bestaat geen wetenschappelijke onderbouwing. Wat we hier toepassen is de kennis van onze voorouders, gebaseerd op de cultuur van de Andes. Op de universiteit leren ze ons om de natuur te domineren, maar wat wij doen is niet meer dan de natuur helpen en van haar leren, want zij toont ons waar er water is. Dat is onze inheemse vorm van toegepaste technologie’, zegt haar zus Magdalena, lachend.
Toch duurde het niet lang voor de effecten van het reservoir merkbaar werden. Het meer zelf liet op zich liet wachten, maar het doorgesijpelde water zorgde er benedenstrooms voor dat opgedroogde waterbronnen herleefden en dat nieuwe waterrijke gebieden voor het vee ontstonden. Het zo droge landschap kleurde weer groener, en de boeren hadden ook in het droge seizoen weer toegang tot water voor hun gewassen en vee.
In lijn met de natuur
Sinds die eerste qocha hebben de Quechua-gemeenschappen 125 van deze meertjes aangelegd in de Ayacucho-regio. Ze werden daarbij begeleid door de stichting Asociación Bartolomé Aripaylla van de zussen Machaca. Het succes van de qocha’s valt grotendeels te verklaren door de eenvoud ervan. ‘Ze werden allemaal aangelegd door de gemeenschappen zelf. Dankzij de faena comunal, een collectieve gemeenschapsdienst in de Quechua-gemeenschappen, waaraan iedereen verplicht moet deelnemen’, zegt Victoria Machaca, zittend aan de oever van een van de meertjes. ‘Wij helpen hen de juiste plek voor het reservoir te vinden en zorgen voor de nodige gereedschappen. En we gebruiken alleen natuurlijke materialen om de dammen mee te bouwen, zoals klei en stenen uit de omgeving. Daardoor zijn er nauwelijks materiële kosten.’
Ze wijst naar het meertje, een haast idyllische lagune omgeven door plukjes bomen en bergvlaktes met hoge, gele grassen, waar witte alpaca’s grazen. Het enige geluid komt van de vogels en de wind. ‘De qocha’s zijn in harmonie met de natuur. We leggen geen rechte dijken aan, maar zorgen ervoor dat die de lijnen van de natuur volgen.’
Dat respect voor de natuur vormt de basis voor het wereldbeeld van de Quechua, die het water beschouwen als een persoon, als een moeder die verzorgt en die verzorgd moet worden. ‘Het belangrijkste is liefde voor de natuur. Want als die er niet is, dan bereik je niets, hoe groot je budget ook is’, zegt Victoria. ‘Als je niet begrijpt dat het water je moeder is, dan zal je haar uitbuiten en vervuilen.’
Om die reden leggen de zussen niet alleen waterreservoirs aan, maar creëren ze ook een nieuw ecosysteem waarin ze waterplanten en vissen zoals forellen uitzetten. ‘Net als een mens wil het water samenleven met zijn familie, met de algen, de vissen, alles wat met het water te maken heeft’, zegt Marcela. ‘Daarom moeten we ervoor zorgen dat het water een ecosysteem om zich heen heeft.’
Hoe het landschap veranderde dankzij de meren is eenvoudig waar te nemen. We zijn aan het einde van het droge seizoen, maar desondanks is er nog steeds overal water te zien in de omgeving. Zoals in een Quechua-gemeenschap in wat lager gelegen gebied. Een vijftigtal bewoners is er bijeengekomen om de gemeenschapsgrond in te zaaien voor een nieuwe oogst. Mannen ploegen de harde grond om met paarden, terwijl een groepje vrouwen in gekleurde wollen rokken en omslagdoeken een grote berg maïskolven ontdoet van de zaden. Een van de vrouwen deelt onophoudelijk mokken chicha rond, een gefermenteerde drank gemaakt van maïs.
Het ging er niet altijd zo vreedzaam aan toe. De waterschaarste van de jaren ’90 leidde, net als in La Libertad, tot conflicten tussen de bewoners. Bovendien was de gemeenschap verscheurd door de jaren van conflict tussen rebellenbeweging Lichtend Pad en het Peruaanse leger in de jaren ’80 en ’90. ‘Men was alleen nog maar bezig met overleven en hield op met zorgen voor de natuur’, zegt Marcela.
De meertjes maakten een eind aan de waterschaarste en brachten de gemeenschapszin terug. ‘Elke familie heeft nu voldoende toegang tot water, waardoor we vaker kunnen oogsten’, zegt Eliazar Conde Huamani, de voorzitter van de gemeenschap. ‘En omdat de plantengroei overal is toegenomen, moeten families niet meer ruziën om weidegrond voor hun vee.’
De toenemende waterschaarste zal tot steeds meer conflicten leiden, zegt glacioloog Portocarrero. ‘Al 26 jaar bespreken de rijke landen tijdens klimaattoppen hoe ze het broeikaseffect gaan terugdringen. Maar er gebeurt niets! Voor de arme landen zit er daarom niets anders op dan zich aan te passen aan de omstandigheden.’
Portocarrero pleit voor watermanagement op het niveau van gemeenschappen, zoals de Quechua in Ayacucho doen. ‘Per rivierbekken moeten de gebruikers van het water zich organiseren, onder begeleiding van de waterautoriteit van de overheid. Als er een tekort aan water bestaat, moeten maatregelen genomen worden, zoals het aanleggen van reservoirs en dammen. De gebruikers moeten ook kijken hoe ze het beschikbare water efficiënter kunnen aanwenden. Nu gaat nog veel water verloren door ouderwetse irrigatiesystemen.’
En net als de zussen Machaca wijst Portocarrero op het belang van oplossingen in harmonie met de natuur. ‘Een groot probleem is de ontbossing, waardoor regenwater snel naar beneden stroomt en voor erosie zorgt, in plaats van door te sijpelen tot het grondwater. Ook de reservoirs zorgen ervoor dat het water naar de lagergelegen rivierbekkens kan vloeien.’
Maar de Peruaanse regering geeft niet thuis. In plaats van met duurzame oplossingen te komen, maakt ze plannen voor de uitbreiding van Chavimochic, waarbij het irrigatiekanaal verder naar het noorden doorgetrokken zal worden. Dat dat plan van weinig realiteitszin op lange termijn getuigt, lijkt er weinig toe te doen.
‘Het probleem is de mens’, verzucht Portocarrero. ‘Noem me een pessimist, maar ik zie het somber in voor de komende generaties.’
Deze publicatie kreeg financiële steun van de Europese Unie. De inhoud ervan valt uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van MO* en weerspiegelt niet noodzakelijk de standpunten van de Europese Unie.
Over dit artikel
Journalist Ynske Boersma: ‘Ik vind het altijd weer bijzonder om naar binnen te mogen kijken in inheemse gemeenschappen. Tijdens deze reportage was ik twee dagen op pad met de zussen Machaca en leerde ik de zo gesloten Quechua van dichtbij kennen. Zonder deze volken te idealiseren, geloof ik dat wij als westerse wereld veel van hen kunnen leren wanneer het gaat om onze relatie met de natuur. Het onvermogen van alweer 26 klimaattoppen ligt wellicht aan ons onvermogen om onze aarde als een levend wezen te beschouwen, zoals veel inheemse volken doen. Om te zorgen voor de natuur, in plaats van haar uit te buiten.
Alle klimaattoppen, pacten en beloften ten spijt bestaat er nog steeds geen echte wil om de opwarming van de aarde aan te pakken, omdat uiteindelijk het economisch gewin belangrijker is dan het leefbaar houden van onze aarde. Het irrigatieproject dat ik bezocht, Chavimochic, is daar een goed voorbeeld van. Alles leek er te draaien om de winsten van de industriële landbouwexport. Terwijl de kleine boeren, zij die het voedsel voor de lokale bevolking produceren, hun akkers zien verdrogen. Dat leidt onvermijdelijk tot conflict. Ik hield dan ook een dubbel gevoel over aan deze reportage. Het is duidelijk dat de wereld niet langer op de oude voet kan doorgaan. De Quechua-gemeenschappen laten zien dat het ook anders kan, met oplossingen in harmonie met de natuur. Een voorbeeld om te volgen.’