We ontlenen er onze identiteit aan, we zoeken er ons geluk in, zegt de filosoof. Werk Nu, bezweert het Hasseltse kunstcentrum Z33 in volle vakantie. Een expo waarin arbeid en luiaardij worden bekeken door de lensvan kunst.
Ook lang gedacht dat Alain de Botton een toonaangevende Franse filosoof was? En, nog altijd afgaand op de naam, een van het wuftere soort? Een groot publiek prikkelen doet hij alvast graag, de Brit van Zwitserse origine. Met het thema van zijn laatste boek, The Pleasures and Sorrows of Work (2008), was dat een grotere krachttoer dan met zijn eerste, Essays in Love (1993). Seks blijft voor hem een drijvende kracht, niet het minst op het werk. Hij zegt het met zoveel woorden: ‘Het kantoor is voor de moderne wereld wat het klooster was voor het middeleeuwse christendom: een kuise arena met een ongeëvenaard vermogen om begeerte op te wekken.’ Voor wanneer de Bureaudecamerone, de Cantoorbury Tales?
Werk vindt De Botton zo saai nog niet, aangezien hij ’treffende gelijkenissen tussen de sferen van arbeid en liefde’ herkent. Niet helemaal onverwacht stelt hij bovendien dat we bij uitstek verwijzen naar onze job wanneer een nieuwe kennis per se wil weten wie we zijn. Waar we vandaan komen, wie onze ouders zijn, doet er tegenwoordig minder toe, meent de filosoof.
Karen Verschooren (27), kort geleden nog aan de slag als communicatie- en media-wetenschapper in het Massachusetts Institute of Technology (MIT), borduurt rustig verder op De Botton: ‘Het sociale belang dat wordt gehecht aan een plaats in de maatschappij, gelinkt aan een job, wordt almaar groter voor mijn generatie’, zegt ze tegen Knack. En religie, ooit een factor van belang voor de identiteitsbepaling, is in de seculiere maatschappij vervangen door wat je doet. Maar daarbij is iets verloren gegaan, stelt ze vast. ‘Bij religie kon je er nog elke zondag ten minste een uurtje over nadenken. Maar zo systematisch nadenken over hoe je job je maakt, dat wordt eigenlijk nooit gedaan. Vandaar de nood om even stil te staan bij wat werk voor een mens betekent.’
Werk Nu is Verschoorens eerste themaproject sinds ze zich in oktober 2008 bij de curatorenkern van Z33 voegde. Ze onderschrijft het missionstatement van het Hasseltse kunstcentrum. ‘Z33 vertrekt vanuit het duiden van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen aan de hand van kunstwerken’, zegt ze. Kunst als illustratie? ‘Kunst als lens’, luidt het laconiek. Werk nu is even ambitieus als omvangrijk. Een tentoonstelling, verdeeld over twee verdiepingen, uitgaand van twee complementaire benaderingswijzen. Op de begane grond: een algemene analyse van actuele werkvoorwaarden. Boven: een keuze uit individuele reacties tegenover diverse werksituaties. In beide gevallen zijn het concrete kunstwerken die het verhaal vertellen.
Aan de analytische kant van de medaille zijn de sleutelbegrippen mobiliteit en flexibiliteit. Het kunstenaarscollectief Reinigungsgesellschaft maakte een groots opgezette interviewreeks met ‘flex-workers’ (onder andere ingezet bij de beruchte Ein-Euro-Jobs in Duitsland) en registreerde daarbij ook weerspannige geluiden. Zo geeft iemand de omschrijving van de perfecte werknemer – getrouwd, stipt, deftig in het pak, kneed- en manipuleerbaar – en concludeert dat zo’n persoon een monster, of toch een compleet onmogelijk mens moet zijn. Een ander verbaast met de niet eens zo hopeloze stelling dat creatieve luiaards te verkiezen zijn boven superijverige dommeriken. Een creatieve luierik maakt de verkwanselde tijd goed door op het laatste nippertje superefficiënt te werk te gaan en de klus alsnog te klaren.
Industrietakken die hoge kwalificaties eisen, verdoen echter hun tijd niet aan dat soort sukkels. Daar heerst echt wel nood aan het desnoods monsterachtige type van de ‘flex-mob-werker’. Speciaal voor hem ontwierp de Barcelonese ex-designer Marti Guixé de pillenreeks HiBYE. Wie dagelijks het hele gamma slikt, staat tijdens zijn bu-siness-related travels altijd paraat, van het matinale ‘Hi’ tot het bij avond nog even opgewekt gekwekte ‘Bye’. HiBYE werkt deels fysiologisch, maar vooral mentaal. Elke pil maakt de zakenreiziger alert voor een specifieke behoefte: dat gaat van ademen, het drinken van water en het proeven van de lokale keuken tot het overal geconcentreerd zijn, het ontwikkelen van ideeën en het meesleuren van niets.
Biscotti tussen activiteit en werk
Een breed veld gaat open bij de vraag wanneer werk werk is, en een actie slechts een activiteit. ‘Moet het resultaat van een huis dat je bouwt functioneel zijn om te vinden dat je gewerkt hebt?’, vraagt Karen Verschooren zich af. ‘En hoe speelt esthetiek hierin als parameter? Moet je met je bezigheid je brood verdienen om ze als werk te beschouwen? En als je je brood er niet mee verdient, is er dan slechts sprake van een activiteit?’ Een videowerkje van Rossella Biscotti maakt de zaak ineens spannender, minder theoretisch: Italië is een democratische republiek, gebaseerd op werk (2004). De Italiaanse houdt ervan mensen rond zich te verzamelen en hen te vragen wat ze nu eens willen gaan doen. Voor dit project vormde ze drie groepjes. Elk mocht zijn gangetje gaan, op de lijn tussen activiteit en werk. Biscotti filmde vervolgens wat ze deden, en verknipte het materiaal in de montage. Er is de man die op zijn dooie gemak een sloep waterdicht maakt, in hem welgevallige tinten schildert en er een baldakijntje over spant. We zien hem het sop kiezen en met een stralend gezicht zo’n beetje roeien in het gezelschap van een persoon van zijn keuze. De tweede groep is duidelijk bezig met het verzamelen van houten platen om er iets mee in elkaar te steken dat op een huisje lijkt. Ze drentelen wat en lopen heen en weer, en tegen ’s avonds is er een vierkante, open constructie klaar. Maar een huis? Het laatste groepje maakt een heuvel vrij van onkruid, installeert er een primitief elektriciteitscircuitje, en wacht tot het duister intreedt om rustig met de hond en een gitaar te verpozen op de met lampjes verlichte heuvel.
Als u het ons vraagt, gaat het om een zinnebeeld van post-industrieel Italië waar bij gebrek aan traditionele arbeidsplaatsen ruimte ontstaat voor een soort vrijwillige arbeid met verhoogde genotsbeleving.
Pure kunstfreaks zullen niet snel warmlopen voor Werk Nu – ’te veel werk en te weinig kunst’ horen we hen al zeggen – maar Dough, de sculpturale installatie van de in Argentinië geboren Mika Rottenberg, haalt hen gegarandeerd over de brug. Rottenberg bouwde haar eigen kleine broedcomplex binnen een grote zaal. Het witte voorgeborgte is leeg, warm en claustrofobisch, en de argeloze bezoeker dreigt er een zaalwachter bij te roepen wanneer hij merkt dat het druppelt uit een gat in het lage plafond. Elke drup maakt een kissend geluidje bij het neerkomen, veroorzaakt door de grote hitte. Alarm! Brandgevaar! Neen, het is slechts de zorgvuldig geënsceneerde opwarming voor het videospektakel in het volgende, nog benauwender kabinet.
Dough (deeg) is een typische Rottenbergvideo, waarin vrouwen tijdens een primitief proces een organisch product maken. Nu eens veranderen hun lange haren uiteindelijk in kaas ( Cheese), dan weer veranderen hun superlange, gelakte nagels in kersen ( May’s cherries). Hier in Hasselt, bij Dough, is er op het eerste gezicht sprake van een traditionele verwerking van deeg tot baguette. De totstandkoming van het brood nu, tart elke verbeelding. Het deeg belandt op een lopende band via een gaatje in de muur van het ene hok in het andere, waar telkens een vrouw iets lichaamseigens aan het product bijdraagt. De ene door haar deegachtige ledematen in te zetten bij het kneden en tijdens de pauze haar neus in een geurende bloem te steken; een tweede door middels het licht uit een buislamp een teelt (?) op haar uitgestoken blote been te bevorderen, wie weet aldus voor een toegevoegd product zorgend.
Werk in de kunst van Mika Rottenberg is een intuïtieve, surrealistische en best hilarische aangelegenheid. In haar dagelijkse kunstpraktijk gaat het er tegelijk gewoner (betaalde performers) en idealistischer aan toe – zie de oprichting van de stichting Unfinite Earth voor de productie van kunstwerken ter sponsoring van bepaalde plekken ‘die het nodig hebben’ (gemeenschapscentra, vluchthuizen). Wat een verschil met de manier waarop Santiago Sierra werkt. Om te figureren in zijn video The Anarchists (2006) betaalde hij acht anarchistische jongeren elk 100 euro. Maar dan moesten ze wel hun principes overboord gooien. Hij liet hen een capirote aantrekken, de Spaanse variant van onze ezelsoren, plaatste hen naast elkaar op een rijtje en deed hen een uitzending meemaken van de middernachtmis in Rome, opgedragen door de paus.
Niet-motivatie
Alvast een stuk minder cynisch ging Artur Zmijewski te werk, toen hij een bestuurder van mobiele afbraakmachines betaalde om zich een dag lang bij zijn werk en ontspanning te laten filmen. Het interessantste aan Dieter– één uit een reeks van tien portretten van werkende mensen door Zmijew-ski – is de vaststelling dat zowel de man als zijn machines robuustheid paren aan een gelijkmatige en gevoelige precisie.
De onbespoten anarchist, of toch subversieveling, in het gezelschap luistert naar de naam Julien Prévieux. De man reageert met een zekere hardnekkigheid op werkaanbiedingen die in zijn ogen iets leugenachtigs, onwaardigs, belachelijks of ronduit vernederends hebben. Hij doet dat door een niet-motivatiebrief te schrijven die de betrokken firma’s lik op stuk geeft.
Zo liet hij Bouyges Telecom weten: ‘Ik wijs uw werkaanbieding af, ik stuur mijn cv niet op en ik verzoek u uw advertenties vanonder mijn ogen te halen.’ Prévieux exposeert zijn gepeperde lettres de non-motivation keurig tussen de aanbiedingen en de stereotiepe (in enkele gevallen wel agressieve) afwijzingen, die belachelijk zijn omdat de kandidaat niet eens was ingegaan op de werkaanbieding maar haar integendeel krachtig had teruggewezen.
Tussen al het video-, multi-, en nieuwe-mediageweld valt zowaar ook schilderkunst te bespeuren. Helmut Stallaerts moet niet eens als de excuusschilder van dienst worden beschouwd, gezien de royale plaats (inclusief op de tentoonstellingsaffiche) die hij op Werk Nu inneemt. Daarbij valt van zijn wasbleke portretten ( Models) best wel de verstening en kleurloosheid af te lezen van een vlak ambtenarenbestaan, maar alleen onrechtstreeks, bij wijze van interpretatie. Zijn grote Prophecy-triptiek doet dan weer denken aan de hallucinante Gleichmacherei binnen een totalitaire maatschappij van de toekomst. Dat is bijna exact de sfeer uit de tekeningen en sculpturen van Slave City uit het atelier Van Lieshout, ook op de tentoonstelling.
Voor de curator vormt schilderkunst op zichzelf geen probleem. Er is iets anders aan de hand. ‘Naarmate meer mensen vertrouwd raken met audiovisuele middelen en nieuwe media, wordt kunst die daarmee gemaakt wordt ook intuïtiever en directer begre-pen’, zegt ze. Maar anderzijds ‘dreigen jongeren de voeling te missen met het materiaal, de gelaagdheid en de schilderkunstige geschiedenis om een werk als Prophecy te begrijpen.’
Nu heeft schilderkunst al vaker met succes teruggevochten vanuit verloren posities. Er hoeft nog geen man overboord te zijn.
WERK NU TOT 27 SEPTEMBER IN Z33, ZUIVELMARKT 33, 3500 HASSELT, DINSDAG TOT EN MET ZATERDAG VAN 11.00 TOT 18.00 UUR. ZONDAG VAN 14.00 TOT 17.00 UUR.
DOOR JAN BRAET
‘Ik wijs uw werkaanbieding af, ik stuur mijn cv niet op, en verzoek u uw advertenties vanonder mijn ogen te halen.’