‘If you can’t beat them, join them’ moeten de socialisten gedacht hebben toen ze de liberale thema’s veiligheid en fiscaliteit tot hun eigen strijdpunten uitriepen. Een gesprek met SP.A-boegbeeld Steve Stevaert.
‘Wij zijn een van de enige socialistische partijen in Europa met uitzicht op vooruitgang bij de verkiezingen.’ Vlaams minister vice-president Steve Stevaert (SP.A) lijkt helemaal klaar om de troepen te motiveren tijdens het SP.A-congres dat zaterdag in de Brusselse Bottelarij plaatsvindt. Met Het Groot Onderhoud, de recente antiroestbehandeling van de SP.A, in de hand zal dat niet zo moeilijk zijn. De strijd tegen forfaitaire belastingen en het discours van betaalbare of zelfs gratis gemeenschapsvoorzieningen gaan er bij een fatsoenlijke socialist in als koek. Meer overtuigingskracht zal Stevaert echter nodig hebben om de leden het kartel met Spirit te doen verteren. Velen kunnen nog altijd niet bevatten waarom een handvol Vlaams-nationalisten zo dringend plaatsen op hun lijsten moeten inpikken.
Tussendoor werkt Stevaert ook aan een kookboek, dat in het voorjaar – met wat geluk in volle verkiezingscampagne – in de winkel moet liggen. Koken met Steve is de werktitel van het boekje, dat behalve over recepten ook over de geschiedenis van de keuken en het verband tussen eten en politiek moet gaan. Maar daarover praat de minister liever niet in ‘serieuze bladen’. De populairste spits van de Vlaamse socialisten weet immers maar al te goed welk discours hij in welke bladen of televisieprogramma’s moet bovenhalen.
STEVE STEVAERT: Vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A) kwam op het idee voor een kookboek omdat ik zo vaak klaag over het eten op zijn kabinet. Meer moet u daar niet achter zoeken. Waarom zou een minister trouwens geen kookboek mogen schrijven?
Omdat van ministers veeleer verwacht wordt dat ze boeken over politiek publiceren.
STEVAERT: Ik doe al aan politiek, waarom zou ik er dan ook nog over schrijven? Bovendien zal mijn kookboek niet zo snel in De Slegte terechtkomen als veel politieke boeken.
U schrijft een kookboek, u duikt geregeld in amusementsprogramma’s op en u staat vaak op de covers van populaire bladen. Ondermijnt dat uw geloofwaardigheid als politicus niet?
STEVAERT: Als ernstige journalisten aan televisiespelletjes meedoen, zegt niemand daar wat van. Maar een politicus die hetzelfde doet, is meteen ridicuul. Een merkwaardige redenering. Mij zie je niet in spelletjes, maar wel in andere populaire programma’s. Een deel van de samenleving kun je nu eenmaal niet via het journaal bereiken.
Uw populariteit lijkt daar alvast niet onder te lijden. Vlaanderen is zelfs in de ban van een soort Stevaert-hype.
STEVAERT: (grijnst) In Europa is een populaire socialist natuurlijk vrij uitzonderlijk. Het is alleen maar een goede zaak dat onze partij – en dan vooral een paar ministers – vandaag wat populairder is. Ach, sommigen denken dat er maar twee soorten politici bestaan: intellectuele en populaire. Alsof de combinatie van die twee onmogelijk zou zijn. Voor alle duidelijkheid: ik beweer niet dat ik én populair én intellectueel ben. Ook bescheidenheid is een gave in de politiek.
Bent u niet bang dat u op een dag één stunt te ver gaat en uw houdbaarheidsdatum overschreden wordt?
STEVAERT: Bang? Helemaal niet. Destijds beschouwde men mij in Limburg als een strenge gedeputeerde voor Leefmilieu, maar als minister word ik een stunter genoemd omdat ik dingen durf te zeggen die een paar jaar geleden ondenkbaar waren. Wie op mijn dossiers inzoomt, ziet dat het géén stunts zijn. Heb ik dan één ding gerealiseerd dat andere politici weer ongedaan willen maken?
De afschaffing van het kijk- en luistergeld.
STEVAERT: Dat is toch onbegrijpelijk? Het kijk- en luistergeld was een belasting die ook moest worden betaald door mensen die niet genoeg verdienden om belastingen te betalen. Zulke forfaitaire belastingen zijn onrechtvaardig en moeten worden afgeschaft. Gemeenschapsvoorzieningen moeten uit de algemene middelen worden gefinancierd, niet door forfaitaire belastingen.
U schaft de forfaitaire belastingen af en uw liberale coalitiepartner VLD verlaagt de personenbelasting. Is dat op termijn wel houdbaar?
STEVAERT: Het verschil tussen de SP.A en de VLD is dat wij wel de belastingvoeten willen verlagen, maar niet de inkomsten voor de overheid. Als iedereen belastingen op de volle 100 procent zou betalen, hebben we geen enkel probleem meer om alle gemeenschapsvoorzieningen te financieren. Het is toch een aantrekkelijk idee om de belastingen te verlagen voor wie ze correct betaalt? Agalev zou daarbij een objectieve bondgenoot kunnen zijn. Want ook ik ben voor ecofiscaliteit, maar dan wel met sociale correcties.
Bedoelt u dat het huidige belastingsysteem dan toch niet zo sociaal en rechtvaardig is? De socialisten hebben dat lange tijd niet willen uitspreken.
STEVAERT: Inderdaad, en dat zal ik volgend weekend ook met luide stem op het congres verkondigen. Ik wil een rechtvaardig, eenvoudig en efficiënt systeem waarbij iedereen naar draagkracht en vermogen wordt belast. Daartoe moet het innen van de belastingen beter worden gecontroleerd en moeten de uitwijkmogelijkheden worden weggewerkt.
De liberalen willen nu graag het departement Sociale Zaken. Wel, daar ben ik gelukkig mee. Als ze iemand van het kaliber van Frank Vandenbroucke naar voren kunnen schuiven, wil ik die portefeuille graag voor die van Financiën ruilen. Frank zou dat zeer goed kunnen.
Worden de belastingen dan een verkiezingsthema voor de SP.A?
STEVAERT: Rechtváárdige belastingen, ja. En dat hangt natuurlijk samen met de financiering van de gemeenschapsvoorzieningen, een ander belangrijk thema. Neem nu veiligheid, dé gemeenschapsvoorziening bij uitstek: dat moet met algemene middelen worden gefinancierd zodat wie in een onveilige straat woont niet méér voor veiligheid hoeft te betalen. Nieuw is ook dat we woonbeleid als verkiezingsthema naar voren schuiven.
Dat is toch niet meteen een nieuw strijdpunt voor een socialistische partij?
STEVAERT: Wij hebben inderdaad altijd al veel aandacht voor sociale huisvesting gehad, en terecht. Maar nu is er een totaal nieuwe aanpak nodig. Een land is echt niet sociaal als er veel sociale woningen zijn, maar wel als de wachtlijsten voor die woningen kort zijn. Daarom zeg ik: geef de mensen een eigen huis. Meer eigenaars betekent minder huurders en dus kortere wachtlijsten. En wie in België een huis heeft en een minister van Sociale Zaken die Frank Vandenbroucke heet, is niet slecht af. Als pensioenspaarplan kun je beter je geld in een huis stoppen dan het op de beurs beleggen. Daarom moeten we het de mensen makkelijker maken om een huis te kopen.
Hoe wilt u dat aanpakken?
STEVAERT: In de eerste plaats door de bouwgrond goedkoper te maken. In Hasselt hebben we bijvoorbeeld een puntensysteem ontworpen: wie een woonuitbreidingsgebied verkavelt, moet een percentage van de kavels ter beschikking van de stad stellen. De stad verkoopt die dan niet aan de meest biedende, maar aan degene die het best aan de vastgelegde criteria beantwoordt.
Daarnaast willen we de 1,3 procent belastingen op hypotheekleningen afschaffen. Het is totaal onzinnig dat iemand die geen geld heeft meer belastingen moet betalen dan wie er wel heeft. Wie leent, betaalt vandaag ook waarborginterest. Daar kunnen we iets aan doen door een Vlaams waarborgfonds op te richten, waarbij de overheid garant staat voor hypothecaire leningen. We hebben daarover al met de banken gepraat – u ziet, ik ben niet bang voor een gesprek met ‘het kapitaal’ – en die zien er wel iets in.
En de huisvestingsmaatschappijen, zien die iets in uw voorstel?
STEVAERT: Wel als het uiteindelijke resultaat is dat er meer huizen voor minder huurders zijn. Degenen die in de praktijk zo’n huis zullen kopen, zijn de ‘betere’ huurders. Met andere woorden: de maatschappijen zullen de woningen verkopen die als huurhuis het meest renderen. Omdat die huizen betaalbaar moeten blijven, zullen ze met de opbrengst maar een half nieuw huis kunnen bouwen. Daarom vraag ik in de volgende regeerperiode een budgetstijging van 50 procent in vijf jaar tijd. Met die middelen kunnen we de huisvestingsmaatschappijen een compensatie geven als ze een huis verkopen. Na vijf jaar zouden ze zo meer huizen moeten hebben in plaats van minder.
Voor wie zijn die huizen dan bestemd?
STEVAERT: Een huisvestingsmaatschappij moet zich natuurlijk in de eerste plaats op de zwakkere groepen richten. Maar pervers genoeg ontvangt een maatschappij die zwakke huurders aantrekt minder huur. Aan zulke mensen verhuren, brengt bovendien vaak nog extra kosten mee. Dus zeg ik: als een huisvestingsmaatschappij iemand weet aan te trekken die bijzonder zwak is, moet ze daarvoor 115 procent compensatie krijgen. Toch is ook een sociale mix belangrijk om miserabilisme tegen te gaan. Daarom moet de inkomensgrens om voor een sociale woning in aanmerking te komen drastisch worden verhoogd.
De jongste tijd is er heel wat te doen geweest rond de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM). Welke rol krijgt die in uw plan?
STEVAERT: (zucht) Onderling ruziema- ken, dát doen ze daar nu. Ik zou graag zien dat de VHM de financiële stromen en de trekkingsrechten opvolgt. Daarnaast pleit ik voor de oprichting van woonmaatschappijen, aangestuurd door de gemeentebesturen, die het beleid in de praktijk realiseren.
Met welke communautaire eisen trekt de SP.A naar de verkiezingen?
STEVAERT: Wat mij betreft: mobiliteit. En dan bedoel ik niet alleen de NMBS, maar ook bijvoorbeeld verkeersveiligheid.
Hoe ziet u de toekomst van de NMBS?
STEVAERT: Op een bepaald moment zullen we de schulden van de NMBS moeten kwijtschelden. Een maatschappij met zo’n molensteen rond haar nek kán gewoon niet blijven functioneren. Over het spoor zal dan ook onvermijdelijk worden gesproken tijdens de volgende regeringsonderhandelingen, of de onderhandelaars dat nu willen of niet. Het grote probleem blijft natuurlijk die zotte veertig-zestigverdeelsleutel voor investeringen. Zeker omdat die jaar na jaar wordt toegepast. Als een Vlaamse ingenieur snel werkt en daardoor veel geld op korte tijd uitgeeft, is hij verplicht om even te stoppen omdat de verdeelsleutel anders in het gedrang komt. Zo kun je geen bedrijf leiden.
Jullie Franstalige zusterpartij PS wil helemaal niet over de regionalisering van de nationale spoorwegmaatschappij of over verkeersveiligheid praten.
STEVAERT: Dat is een rode draad door haast alle communautaire dossiers. Maar totnogtoe zijn er bij elke regeringsvorming stapjes in de staatshervorming gezet. Vlaams minister-president Patrick Dewael (VLD) probeert nu een Vlaams front te vormen. Dat is volgens mij een belangrijk initiatief. We moeten onze eisen niet als hele zware, straffe dingen voorstellen, maar als vragen om tot een beter beleid te komen. Ik geloof dat er dan wél gesproken zal kunnen worden.
Binnen de SP.A vrezen sommigen dat het kartel met Spirit voor te veel nadruk op communautaire thema’s zal zorgen, én dat het socialistische mandaten zal kosten. De afdeling van Tienen heeft zelfs gedreigd uit protest op het Vlaams Blok te stemmen als het kartel doorgaat.
STEVAERT: Ach, er zullen nog wel plaatsen zijn waar ze protesteren. Hoe meer militanten we spreken, hoe meer vragen en bedenkingen we te horen krijgen. Sommigen zijn met hun hart niet voor een kartel, maar meestal wel met hun verstand. Toch als ik hen uitleg wat een kartel precies is en waar het voor nodig is. Ze zijn meestal gerustgesteld als ze horen dat Spirit en de SP.A twee aparte partijen blijven. Dan krijg ik zelfs applaus. En ja, er zijn nog steeds mensen die verwijzen naar wat meer dan vijftig jaar geleden is gebeurd. Ook daar heb ik een antwoord op: toch wel heel merkwaardig dat die Spiritisten al collaboreerden voor ze geboren waren.
Is de grootste angst van de SP.A’ers niet dat de Spiritisten hun mandaten zullen inpikken?
STEVAERT:. Op 13 juni 1999 is de SP.A door het oog van de naald gekropen en hebben we veel mandaten verloren. En als we straks een slecht resultaat behalen en in de oppositie terechtkomen, verliezen we minstens drie federale ministers, een federale regeringscommissaris, twee Vlaamse ministers en de voorzitter van het Vlaams parlement.
Met Spirit maken we kans op vooruitgang. En daar betalen we geen hoge prijs voor – wat sommigen ook mogen beweren. We zullen alleen proberen ervoor te zorgen dat Spirit in elke provincie een verkozene heeft. That’s it. De VLD zal het veel moeilijker hebben om al die overgelopen mandatarissen een plaats te geven. Bij ons zal er niemand uit de boot vallen ten voordele van een Spiritist. Ook het Vlaams-Brabantse kamerlid Hans Bonte niet. Ik weet dat er wordt gezegd dat hij de rekening zal betalen, maar ik zeg u formeel: hij zal er in de volgende regeerperiode weer bij zijn.
Als jullie tenminste niet achteruitgaan bij de verkiezingen.
STEVAERT: Ja. Maar als dat het geval zou zijn, moeten we ons afvragen welk resultaat we dan zonder het kartel behaald hadden. Toen onze voorzitter een tijd geleden in een interview zei dat hij 18 procent van de stemmen wilde behalen, vonden veel mensen in de partij dat hij de lat te laag legde. Maar ik vind dat al een hoge doelstelling. Vergeet niet dat in 1999 niemand nog een cent gaf voor onze partij: we verloren de verkiezingen, vlogen buiten uit ons hoofdkwartier aan de Keizerlaan, moesten mensen ontslaan en kampten met een slecht imago. Nog geen vier jaar later is het kiezerspotentieel van de SP.A aan het stijgen. We beginnen eindelijk een frisser imago te krijgen en de mensen gaan niet meer lopen bij de aanblik van onze ministers.
Ondertussen zoekt Spirit nog volop mensen om de lijsten te bemannen. In Limburg is er zelfs nog geen vrouwelijke kandidaat om op een van de eerste drie plaatsen te gaan staan.
STEVAERT: Ik ben ervan overtuigd dat Spirit in Limburg voor een schitterende kandidaat zal zorgen. Wie zegt dat ze niet met een wit konijn voor de dag zullen komen? Ook voor de andere provincies heb ik er alle vertrouwen in. In Vlaams-Brabant hebben ze met Bert Anciaux natuurlijk een heel sterke kandidaat en in Oost-Vlaanderen kunnen ze met Vlaams minister Paul Van Grembergen uitpakken. Natuurlijk zoeken ze ondertussen nog andere mensen, en het zou wel erg dom zijn om dat niet te doen. Weet u waarom de SP.A de vorige keer is achteruitgegaan? Omdat je onder meer in Antwerpen alleen parlementslid kon worden als je dat ook voor de verkiezingen al was. In Limburg hebben we daarentegen nieuwe mensen geïntroduceerd en zijn we vooruitgegaan.
Toen Bert Anciaux in mei voor het eerst voor een kartel met de SP.A pleitte, zei hij dat de volkswijken in brand stonden. Gaan jullie die nu samen blussen?
STEVAERT: Dat is ook de historische opdracht van de socialisten. Maar om te blussen zullen we ook water uit de betere buurten nodig hebben. We moeten de problemen via het solidaire verhaal van gemeenschapsvoorzieningen en rechtvaardige belastingen aanpakken. Bert is geen socialist – laat dat duidelijk zijn – , maar wel een sociaal progressief.
Hoe denkt u die ‘sociaal progressief’ onder controle te kunnen houden? U zegt zelf dat het enige voorspelbare aan Anciaux zijn onvoorspelbaarheid is.
STEVAERT: Bert is lid van Spirit en niet van de SP.A. Wij moeten hem dus niet onder controle houden. Iedereen gaat er maar van uit dat er met Bert per definitie problemen zullen rijzen. Ik heb alvast geen problemen met hem, en de SP.A totnogtoe ook niet. Mijn partij heeft trouwens een groot incasseringsvermogen: ze verdragen mij zelfs.
Hoe dan ook, hij wil zijn socialistische beste vriend graag katapulteren naar de stoel van Vlaams minister-president. Een goed plan?
STEVAERT: Dat is héél lief, maar op die stoel zit al iemand.
Iemand die de jongste tijd scherpe standpunten verkondigt in het inburgeringsdebat. Zelf zwijgt u zoveel mogelijk over allochtonen.
STEVAERT: Sommigen beweren dat wie daarover zwijgt, dat uit electorale overwegingen doet. Maar volgens mij is het net andersom. Ik ben bijvoorbeeld voor migrantenstemrecht, maar het is nergens goed voor om nu te staan schreeuwen dat we daar bij de volgende regeringsonderhandelingen een breekpunt van moeten maken. We moeten dat gewoon regelen.
Zo voel ik me ook niet geroepen om overal te gaan verkondigen dat ik een voorstander van verplichte inburgering ben. Dat is wel zo, maar ik erger me eraan dat in dat verband vooral over de sancties wordt gepraat. Destijds hebben de socialisten de schoolplicht geregeld en in plaats van zich te concentreren op de straffen voor degenen die niet naar school gingen, hebben ze scholen gebouwd. Laten we dat nu ook maar doen: inburgeringscursussen opzetten en niet blijven babbelen over wat we doen met wie niet inburgert.
U bent voor verplichte inburgering en u vindt dat allochtonen Nederlands moeten spreken?
STEVAERT: Ja, omdat ik geloof dat we de zwakkeren in onze maatschappij zo sterker kunnen maken. Maar ik heb de indruk dat anderen alleen uit principe eisen dat allochtonen Nederlands leren. De mensen die veel over integratie en inburgering praten, beweren elk jaar iets anders. Daarom wil ik er ook niet om de vijf minuten iets over zeggen. In Limburg hebben we voor dat onderwerp trouwens een heel goede woordvoerder: Vlaams parlementslid Chokri Mahassine.
Omdat hij zelf allochtoon is?
STEVAERT: Chokri is meer autochtoon dan mijn neef. Hij eet elke dag wortelstoemp met ribbekes, terwijl mijn neef liever rijst eet. Het slaat nergens op om de samenleving op te delen in allochtonen en autochtonen. Er zijn veel belangrijkere clivages in onze samenleving: van de man die in het voetbalstadion van Genk het gras maait en de lijnen kalkt, wordt geëist dat hij Nederlands praat. Maar dat spits Takayuki Suzuki geen woord Nederlands kent, stoort niemand. Als hij maar goals maakt. Kijk, ik benader de hele discussie vanuit een sociaal-economische invalshoek. En volgens mij is de beste oplossing: geef allochtonen werk, werk, werk. Op dat soort dingen zit ik te broeden. Daarom wik ik mijn woorden en meng ik me niet vaak in de discussie.
Misschien zou u dat beter wél doen. De jongste maanden leek het in uw partij wel een opbod van krasse uitspraken over allochtonen.
STEVAERT: Op dit moment probeer ik in mijn hoofd de ideeën over wonen te ordenen, en ik ben ook nog met fiscaliteit bezig. Dat is toch al heel wat voor iemand die kookboeken schrijft?
Ann Peuteman
‘Op een bepaald moment zullen we de schulden van de NMBS moeten kwijtschelden.’
‘Ik ga niet overal verkondigen dat ik een voorstander van verplichte inburgering ben. Al ben ik het wel.’