‘GEBUISD? DAT IS DAN DE SCHULD VAN DE PROF’

© CORBIS

De tijd dat de lengte van de rok een rol kon spelen bij een mondeling examen is voorbij. Studenten kunnen nu vrij makkelijk een klacht indienen wanneer ze zich onheus behandeld voelen. ‘Maar of dat voor beter en vooral werkbaar onderwijs zorgt?’

Februari 2013. De directie van een Antwerpse hogeschool krijgt een klacht binnen van student A.D. De jongeman kreeg tijdens het eerste semester van dit academiejaar een onvoldoende voor ‘Nederlands schrijven’. De motivatie van de lector: ‘A.D. schrijft kromme zinnen en maakt nog altijd te veel basisfouten, zowel op het vlak van spelling als van grammatica. Het taalniveau van A.D. is te zwak om te kunnen slagen voor dit opleidingsonderdeel.’ De student is het daar niet mee eens en dient een klacht in bij het hogeschoolbestuur. Hij betwist niet dat zijn taalniveau te laag is, maar vindt dat de lector Nederlands hem had moeten léren schrijven. Volgens de student is het dus de lector die hier tekortschoot.

Een situatie die de wenkbrauwen doet fronsen buiten de onderwijs-wereld, maar voor lectoren en professoren is dit dagelijkse kost, weet ook Toon Boon, juridisch adviseur aan de KU Leuven. ‘Zulke discussies worden met grote regelmaat gevoerd. Studenten zien sommige dingen anders. Ze draaien de rollen vaak om.’

Studenten met klachten moeten zich in eerste instantie wenden tot de eigen schooldirectie. Die probeert het dispuut intern te regelen. Wordt er geen oplossing gevonden, dan kan de student naar de Raad voor Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen, in het onderwijs kortweg de Raad voor Examenbetwistingen genoemd. Een instantie, opgericht binnen het departement Onderwijs, die het dossier ten gronde behandelt en een juridische uitspraak doet. Tegen een beslissing van de Raad is alleen nog cassatie-beroep mogelijk voor de Raad van State. Die doet geen uitspraak over de grond van de zaak, maar kan bij eventuele vormfouten het dossier terug naar af sturen.

Meestal gegronde klachten

In 2012 dienden 345 studenten een verzoekschrift in bij de Raad. Dat zijn er 103 meer dan het jaar daarvoor, en 256 meer dan in 2007. De klachten komen vooral van vrouwelijke studenten (179 tegenover 156 mannelijke) en de klagers komen voornamelijk uit de provincie Antwerpen. Vanuit West-Vlaanderen komen het minst klachten.

Nieuw in 2012 is dat er voor het eerst meer klachten komen tegen universiteiten (172) dan tegen hogescholen (146). De klachten komen uit alle studiegebieden. Bij de hogescholen zijn er uitschieters bij handelswetenschappen en bedrijfskunde en bij de opleiding onderwijs. Ook gezondheidszorg en sociaal-agogisch werk krijgen meer klachten. Voor de universiteiten blijken de meeste studenten te komen uit het studiegebied rechten, notariaat en criminologische wetenschappen.

Nog opvallend: studenten schakelen steeds minder een advocaat in. Ze kunnen zich voor de procedures bij de Raad laten bijstaan door een raadsman. Dat kan een advocaat zijn, maar net zo goed een andere vertrouwenspersoon. In slechts 57 gevallen werd een beroep gedaan op een advocaat, het overgrote deel van de studenten verdedigde zelf zijn zaak.

In 2012 werden 281 van de 345 beroepen ontvankelijk verklaard, wat wil zeggen dat het dossier ten gronde behandeld werd door de raad. 67 procent daarvan werd ook gegrond verklaard.

De stijging is grotendeels te wijten aan de uitbreiding van de bevoegd-heden van de Raad voor Examen-betwistingen. ‘De Raad is sinds 2011 ook bevoegd voor klachten over het leerkrediet’, legt David Keyaerts, secretaris van de Raad uit. ‘Het leerkrediet is het aantal studiepunten dat elke student meekrijgt wanneer hij hoger onderwijs aanvat. Die studiepunten moet hij inzetten wanneer hij een vak opneemt. Wanneer hij niet slaagt voor dat vak, is hij die punten kwijt. Maar soms raken studenten die studiepunten kwijt door overmacht. Een langdurige ziekte, bijvoorbeeld. De enige manier om die studiepunten en dus de kans op voortstuderen terug te krijgen, is een procedure voor de Raad.’

In 2012 kreeg de Raad 134 klachten over leerkrediet. Dat zijn met andere woorden niet echt klachten tegen een onderwijsinstelling. De gewone beroepen – examenbetwistingen, protest tegen tuchtmaatregelen en dergelijke – zijn in 2012 niet toegenomen, de raad merkt zelfs een kleine daling. In haar jaarverslag verwijst de raad zelf naar het feit dat de interne procedures binnen de hogescholen en universiteiten blijkbaar beter en beter werken.

Interne procedure

De cijfers van de Raad voor Examenbetwistingen zijn maar het topje van de ijsberg. In realiteit betwisten veel meer studenten hun resultaten. Ze doen dat via een interne procedure. Het volstaat om een mail te sturen naar het hogeschool- of universiteits-bestuur om een procedure in gang te zetten.

Globale cijfers over het aantal interne procedures zijn er niet – hogescholen en universiteiten lopen er niet graag mee te koop. Alleen de KU Leuven, toch een van de grootste spelers in het hoger onderwijs, wou haar statistieken bekendmaken. Vorig academiejaar startten 313 studenten er een interne procedure, die in 87 gevallen tot een herziening leidde. 11 studenten stapten daarbovenop naar de Raad voor de Examenbetwistingen, goed voor nog eens 3 herzieningen. Ter vergelijking: het jaar daarvoor startten 107 studenten een interne beroepsprocedure aan de KU Leuven. Dat leidde 21 keer tot een herziening van de aangevochten beslissing. Van die 107 studenten stapten er uiteindelijk 6 naar de Raad. Dat leidde 2 keer tot een herziening.

‘Voor een universiteit als de onze met ongeveer 40.000 studenten en waar jaarlijks duizenden beslissingen over slagen of niet-slagen worden genomen, vallen de cijfers nogal mee’, meent Toon Boon. Volgens de juridische adviseur van de KU Leuven zorgt vooral de flexibilisering van het hoger onderwijs voor de stijging van de klachten. Sinds het academiejaar 2004-2005 is het klassieke systeem van hoger onderwijs, gestoeld op ‘studiejaren’ waar men al of niet voor slaagde, vervangen door een flexibeler systeem. Een student moet nu voor de opleidingsonderdelen (de vroegere vakken) een credit (minstens 10/20) behalen. Haalt hij geen credit, dan neemt hij dat opleidingsonderdeel mee naar het volgende academiejaar. Zo kan het dus zijn dat een student in het derde jaar van een opleiding zit, maar nog altijd vakken uit het eerste jaar meesleurt.

En dat zorgt voor problemen, zegt Boon. ‘Vaak blijft de student struikelen over dat restje uit het eerste jaar, en is dat de oorzaak dat hij zijn diploma niet behaalt. Om dat de voorkomen, moeten de instellingen heel complexe systemen uitbouwen. Ze leggen bijvoorbeeld minimale voorwaarden op waaraan een student moet voldoen. Hij of zij moet eerst slagen voor opleidingsonderdeel X voordat hij aan opleidingsonderdeel Y mag beginnen. Of de school beperkt het aantal keren dat een student een bepaald vak mag aanvatten. Voor studenten en hun ouders, die helemaal niet vertrouwd zijn met het nieuwe systeem, kan dat vrij verwarrend zijn. Ze snappen niet waarom hun zoon of dochter plots geweigerd wordt voor een vak of een opleiding omdat hij studiepunten te kort heeft.’

De meest voorkomende discussies bij interne procedures gaan over de pijnlijke score van 9/20. Toon Boon: ‘De student kreeg 9/20, terwijl hij vindt dat hij een 10/20 verdiende. Veel studenten vinden dat ze de helft van de punten verdienen omdat ze de helft van het antwoord goed hadden, maar in het hoger onderwijs werkt dat niet zo. Niemand wil geconfronteerd worden met bijvoorbeeld een arts die “zou moeten” slagen omdat hij de helft van het menselijk lichaam kent.’

Ook in Gent zorgen die vervelende 9’s voor problemen, zegt Bengt Verbeeck, specialist onderwijsrecht aan de UGent en juridisch adviseur aan de Hogeschool Gent. ‘Een student die een 2/20 behaalt, weet ook wel dat het weinig zin heeft om te procederen. Maar wie een 9 krijgt, begrijpt vaak niet waarom hij geen 10 heeft gekregen. Dat heeft volgens mij te maken met een verschuiving in quoteren. Vroeger moest je als student een 12 halen om veilig te zijn. Tussen de 10 en de 12 zat je nog steeds in de gevarenzone. Als je dan nog ergens een onvoldoende kreeg, dan moest je alle vakken onder de 12 overdoen. Tegenwoordig moet je een 10/20 behalen voor een creditbewijs. Dat wekt bij studenten het idee dat ze net de helft moeten zien te kennen om erdoor te zijn. Wat natuurlijk niet het geval is.’ Heel wat discussies over 9’s zijn trouwens te wijten aan afrondingsmethodes, meent Verbeeck. ‘Je bent als examinator verplicht om een volledig cijfer te geven en dus af te ronden. Een student kan in principe 8,6 krijgen, ziet een 9 staan op zijn rapport, en denkt dan verkeerdelijk dat een 10 niet veraf was. En dan volgt een procedure.’

‘Enkele dagen’ respijt

De juridische procedures hangen als een zwaard van Damocles boven de onderwijsinstellingen, of zo voelt het toch. Een student hoeft trouwens niet altijd een procedure op te starten om iets in gang te zetten. Ermee dreigen kan volstaan om de onderwijsinstelling in een kramp te doen schieten. Zo kregen alle lectoren van een Gentse hogeschool onlangs een nota van hun directie dat ze voortaan niet meer mogen mailen met studenten. Een e-mail heeft namelijk een juridische waarde bij discussies.

Een wel erg zware beslissing, vindt professor Verbeeck. Mailen en het gebruik van de digitale platformen zijn nu eenmaal de communicatiemiddelen bij uitstek tussen lectoren en studenten. ‘We moeten vooral opletten dat we blijven praten met elkaar’, stelt Verbeeck. ‘Ik merk ook wel dat men in de onderwijswereld veel voorzichtiger is geworden met wat men meedeelt, uit schrik voor juridische procedures. Terwijl het volgens mij net nodig is om meer te communiceren met de studenten. Er kunnen altijd materiële vergissingen gebeuren: een lector geeft een verkeerde score in, waardoor de student plots een buis heeft op zijn rapport. Of zoals eens gebeurd is aan de universiteit: twee studenten met precies dezelfde voor- en familienaam die elkaars score hadden gekregen. Zulke dingen zijn alleen via een goeie communicatie op te lossen. Het is niet omdat er een laagdrempelige beroepsprocedure is voor studenten dat lesgevers en schoolbesturen bang moeten zijn en verkrampt moeten reageren.’

Een open communicatie is dus belangrijk. Als een student goed weet waarom hij gezakt is, zal hij ook minder snel een klacht indienen. Wat de docenten dan weer een hoop papierwerk bezorgt. Alles wat de docent verlangt bij een examen of werkstuk, moet vooraf op papier staan.

Toon Boon van de KU Leuven waarschuwt voor te ver doorgedreven formalisme. ‘We moeten ons de vraag durven te stellen of het allemaal nog efficiënt en uitvoerbaar is’, zegt hij. ‘Kijk naar de uitspraken van de Raad voor Examenbetwistingen. Wat moeten we denken van een uitspraak over een student die enige tijd na het examen een deel van het examenblad kwam inleveren omdat hij het zogezegd vergeten was? De instelling meende dat de student daarmee de regels had overtreden en verklaarde het examen ongeldig. De student kon een nieuw examen afdwingen omdat de Raad vindt dat de instelling moet controleren of alle examenbladen werden ingeleverd. Voor instellingen waar honderden studenten min of meer tegelijk afgeven, en waar je intussen nog moet kijken of anderen niet zitten te frauderen, is een juridisch correcte houding moeilijk uitvoerbaar.’

Individuele studenten worden beter beschermd. Maar of de meerderheid daar beter van wordt, en of het beter onderwijs oplevert, is maar de vraag. Dat is ook wat sommige lesgevers, weliswaar anoniem, toegeven. ‘Je mag het uiteraard niet hardop zeggen, maar de keuze tussen een 9 of een 10 op 20 is voor de meesten van mijn collega’s snel gemaakt. Een moeilijke zaak, want zo’n houding is niet in het voordeel van de onderwijsinstelling en ook niet van de studenten zelf. Je holt het diploma namelijk uit. De studenten die het wel op de juiste manier doen én wel hun capaciteiten bewezen hebben, zijn daar het slachtoffer van. Scholen leggen de lat lager, het onderwijs-niveau daalt en het diploma is minder waard op de arbeidsmarkt. Ik kan me niet indenken dat dát de bedoeling was toen men de beroepsprocedure invoerde.’

DOOR CATHY GALLE

Als een student goed weet waarom hij gezakt is, zal hij ook minder snel een klacht indienen.

‘Scholen leggen de lat lager, het onderwijsniveau daalt en het diploma is minder waard op de arbeidsmarkt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content