Aan de vooravond van de komst naar Antwerpen : een gesprek met directeur Nicolas Seydoux van de Franse bioscoopreus Gaumont.
Megabioscopen aan de rand van de grote steden hebben de dramatische teruggang van het bioscoopbezoek een halt toegeroepen. Maar ze hebben ook enige schade aangericht door de bioscoop grotendeels uit het stadsbeeld te bannen. De tendens in Frankrijk was niet anders dan in België en in de rest van Europa.
Nadat er overal in de periferie megaplex-zalen met ruime parkeergelegenheid verrezen, doet zich nu een terugkeer naar de stad voor. Gaumont, de Franse gigant die eerder al nieuwe zalen bouwde in de Parijse wijk Montparnasse en in het centrum van Nantes, komt nu ook naar Antwerpen. Op 17 december opent het multiplex Gaumont-Antwerpen zijn deuren op de De Keyserlei. Gaumont (bijna vierhonderd schermen over heel Frankrijk) heeft het gehaald op andere kandidaten zoals het op één na belangrijkste Amerikaanse circuit AMC, dat grootse Europese ambities koestert (er zijn al multiplexen in Portugal en Japan, er loopt nu ook een project voor Duinkerken).
Volgens Joost Bert van de Kinepolis Group zijn de Amerikanen trouwens de geduchte concurrenten voor de verovering van de Europese bioscoopmarkt. Tegen het jaar tweeduizend bouwen machtige concerns als Warner Bros en UCI (de bioscoopafdeling van Paramount en Universal) over heel Europa méér dan 2.500 nieuwe zalen.
Maar intussen krijgt de Antwerpse Metropolis af te rekenen met een tegenstander van formaat, pal in het stadscentrum. Binnen het bioscoopbedrijf wordt met spanning naar de komst van Gaumont uitgekeken. Het is voor niemand nog een geheim dat de distributeurs met lede ogen kijken naar de gestage machtsgroei van de Kinepolis Group, die in België niet alleen ruim vijftig procent van de totale omzet aan de kassa’s heeft, maar nu ook zeer bedrijvig als distributeur en met ambities op het vlak van de productie (zo je het woord ambitie al in een adem kan noemen met ?Oesje !?).
Over een en ander gingen we praten met Nicolas Seydoux, voorzitter en algemeen directeur van Gaumont. Deze erfgenaam van het Schlumberger fortuin die hier in Antwerpen een quasi-monopolie situatie komt breken, wordt er op het thuisfront zelf van beschuldigd om samen met zijn broers de Franse productie en distributie te monopoliseren. Zijn broer Jérôme is baas van aartsrivaal Pathé ; de jongste broer Michel is voorzitter van de productiemaatschappij Camera One en onder andere producer van ?Cyrano?.
Voor Nicolas Seydoux (57), PDG van het grootste Franse filmbedrijf (zakencijfer : 1,2 miljard Franse frank), is film in de eerste plaats ?un lieu de désir et de plaisir?.
Was het feit dat de Kinepolis groep zich nestelde in Franse steden waar u al sterk aanwezig was eerst Metz, daarna Rijsel een beslissend element voor uw komst naar Antwerpen ?
SEYDOUX : U mag het woord beslissend weglaten, laten we zeggen dat het een element was. De fundamentele reden van onze komst blijft de buitenkans om ons te vestigen in een stad waar er voldoende plaats is voor twee groepen. Tja, was de groep Kinepolis ons niet komen plagen in Frankrijk, dan waren we misschien iets minder gemotiveerd geweest.
Hoe ziet u de bioscoop-exploitatie in Antwerpen, toch een totaal andere situatie dan in Frankrijk ?
SEYDOUX : De situatie is totaal anders dan in Frankrijk inzake programmatie, maar ook betreffende de kwaliteit van de concurrentie. Wat ons vanzelfsprekend verplichtte om alles te zetten op kwaliteit van projectie, geluid en comfort.
We denken toch dat onze Antwerpse bioscopen een uniek accent zullen hebben u moet maar zeggen of we daar in geslaagd zijn. We willen in één woord dat onze zalen chaleureux zijn. Een kwaliteit die toepasselijk is op de buurt in Antwerpen waar we ons vestigen.
Ik hoop dat met de opening van onze zalen dit stadsdeel weer zijn animatie, dynamiek en levenslust zal terugvinden. Het is een zwaard dat aan twee kanten snijdt : hoe beter de ons omringende cafés zullen functioneren, hoe meer volk er in onze zalen zal zitten, en hoe meer de stad er wel zal bij varen.
Het is uw ambitie om jaarlijks 1,5 miljoen toeschouwers te lokken. U verwacht nieuwe toeschouwers die nu hun gading niet vinden in het zaalaanbod. Maar u moet toch realistisch zijn : er zullen toch geen half miljoen toeschouwers uit het niets opdagen ?
SEYDOUX : Ik ben er vast van overtuigd dat er nieuwe toeschouwers zullen bijkomen. Dat merk je overal waar nieuwe bioscopen worden gebouwd, tenminste als die alles bieden wat je nu van een bioscoop mag verwachten.
In capaciteit zijn we kleiner dan onze collega’s : wij 17 zalen met 4.000 zetels, zij 23 zalen met 7.000 zetels. Dus is het heel duidelijk dat we niet al hun klanten zullen afnemen. Maar er zullen nieuwe klanten bijkomen. Er zijn nu eenmaal mensen die weinig ophebben met de plek waar onze collega’s nu gevestigd zijn. Om welke reden ook : omdat het te ver is, te verlaten, te triestig ’s avonds. Morgen zal de Antwerpse agglomeratie cinematografisch veel beter bediend worden dan nu, wat tot een gevoelige stijging van het bezoekersaantal zal leiden. Bij het cijfer dat ik vooropstel, reken ik voor de helft op nieuwe toeschouwers. Het voorbeeld van Brussel is toch heel interessant : het centrum vertegenwoordigt ongeveer 45 procent van het bioscoopbezoek en de periferie 55 procent. En anders dan in Metropolis Antwerpen heb je in de Kinepolis Brussel nog een metro die bij de deur arriveert.
Is voor een groep als Gaumont één enkel bioscoopcomplex financieel rendabel ? Is Antwerpen met andere woorden niet de eerste stap voor een uitbreiding over heel België ? Zo gonst het van geruchten over Gaumont-zalen in Gent.
SEYDOUX : Luister, we hebben naar andere vestigingen in België gekeken, maar er zijn nog geen concrete plannen. Maar we zijn vastbesloten om Antwerpen rendabel te maken. Het is een voldoende belangrijke operatie om zelfbedruipend te kunnen zijn.
Vijfentwintig jaar geleden was de Franse film veel sterker vertegenwoordigd in Vlaanderen. Nu komen de meeste Franse films alleen nog uit in Brussel en Wallonië. Men troost zich niet eens de moeite om Franse films voor Vlaanderen te ondertitelen. Hebt u ambities om in Vlaanderen ook het blazoen van de Franse film op te poetsen ?
SEYDOUX : Absoluut. Je moet de mensen de kans geven om films te zien, voor je kan oordelen of die films ook in de smaak vallen. Het is belangrijk dat, bijvoorbeeld, de Franse film dezelfde kansen krijgt als de Amerikaanse film, in dezelfde optimale condities wordt vertoond. We zullen natuurlijk niet beginnen met de meest moeilijke en esoterische films maar het is toch niet normaal dat een multiculturele stad als Antwerpen zo mono-cinematografisch is. Waarom stond de toeschouwer vijfentwintig jaar geleden wel open voor andere cinematografieën ?
Frankrijk is nog het enige land dat over de infrastructuur, de motivering en de ambitie beschikt om zich schrap te zetten tegen de dominante Hollywood cinema. Alhoewel de Franse film ook in Frankrijk flink achteruit geboerd is, blijft het nog het enige land waar de nationale cinema sterk in zijn schoenen staat.
SEYDOUX : Mag ik er de nadruk op leggen dat we nooit een standpunt innemen tégen de Amerikaanse film. De Amerikaanse film is er niet slechter aan toe in landen waar er een levendige nationale cinema bloeit. De Fransen gaan hun eigen films bekijken en toch blijft Frankrijk een van de grote markten voor Hollywood.
Ik breek dus geen lans voor de Franse film alleen, maar wil hier pleiten voor diversiteit. Het grote verschil tussen consumptiegoederen en een cultuurproduct is dat als u een Sony videorecorder koopt u geen Philips gaat kopen. Maar het is niet omdat u voor ?Jurassic Park? gekozen hebt, dat u geen andere films meer gaat zien. Hoe meer mensen lezen, hoe meer ze ook verschillende boeken lezen. Hetzelfde geldt voor de film.
We moeten ook in het economisch, commercieel, monetair en politiek verenigd Europa van de toekomst de cultuur bewaren van de Griek, de Portugees, de Belg, de Fransman. Ik geloof in een Europa dat trots is op zijn culturele diversiteit. Dat is dan ook de benadering van Gaumont. Wij horen niet tot die Europese firma’s die maar één ding willen : de volgende film van Spielberg produceren. Ik betreur het dat Jean-Jacques Annaud ( ?Seven Years in Tibet?) geproduceerd wordt door Amerikanen, maar ik ben fier dat wij Luc Besson ( ?The Fifth Element?) hebben geproduceerd bij zijn verovering van de Amerikaanse markt.
Het succes van het Franse systeem steunt op de fatsoenlijke bindingen tussen film en televisie. Wat zeker niet het geval is bij onze Britse en Duitse vrienden. De BBC is sterk geworden zonder de hulp van de cinema ; pas dankzij Channel Four kwam er een explosie van talent. De nieuwe Duitse film had meer succes in Frankrijk dan in Duitsland. Herzog en Fassbinder waren bekender in Parijs dan in Hamburg of Frankfurt.
Vergeleken met andere landen, Engeland bijvoorbeeld, heeft Frankrijk altijd een cultuurpolitiek gevoerd die zeer stimulerend is voor de nationale filmindustrie.
SEYDOUX : Al heel lang zijn alle politici overtuigd van het belang van de film. Alle partijen zijn het eens over de ?exception culturelle? : geen vrijhandel in culturele producten. De audiovisuele sector is van wezenlijk belang in de vorming van het publiek. Ik heb niets tegen Amerikaanse film maar ik ben er om bekommerd dat mijn kinderen en de kinderen van Denen, Portugezen en Belgen, naast Amerikaanse films en tv-series ook andere films en tv-series kunnen zien. En dan moet de kijker zelf maar kiezen. Je mag hem alleen niet in een situatie dwingen waar er geen keuze is en dan zeggen dat hij er niet wil van weten.
Film is essentieel voor onze cultuur. Voor mijn part mogen we ophouden asbakken te produceren, maar het is uitgesloten dat een land met ons verleden geen eigen audiovisuele expressie heeft. En het spijt mij dat onze grote Europese partners die boodschap niet beter begrepen hebben.
Landen met een minder sterke economie mogen dan nog wel het talent hebben Zweden met Ingmar Bergman, België met André Delvaux ze kunnen onmogelijk een zelfbedruipende nationale industrie hebben. De realiteit is dat een klein filmpje de prijs kost van een huis en een grote film van een kantoorgebouw. Dat Duitsland, Engeland, Italië en Frankrijk zich niet meer inspannen om op de audiovisuele markt aanwezig te zijn, lijkt me abnormaal. Ik vind het ongehoord te moeten vaststellen dat de Britse film vorig jaar in Frankrijk acht procent van het marktaandeel innam, maar slechts twaalf procent in Groot-Brittannië zelf. Het is toch merkwaardig dat de Amerikaanse film in Engeland een marktaandeel heeft van vijfentachtig tot negentig procent en in Frankrijk maar goed is voor vijfenvijftig procent. Hoe komt het dat in Frankrijk de grote filmcentra de universiteitssteden zijn en Oxford en Cambridge geen grote filmcentra hebben ? In Frankrijk is er de diepgewortelde overtuiging dat film een cultuurgoed is maar dan wel bestemd voor een zo groot mogelijk publiek. André Malraux zei het al voortreffelijk : ?par ailleurs le cinéma est une industrie?, wat impliceert dat het vooreerst een kunst is. Het komt er gewoon op aan die twee te verzoenen.
Uw twee broers leiden ook filmmaatschappijen. Is er dan sprake van nepotisme ?
SEYDOUX : Er is absoluut geen sprake van nepotisme. Laten we heel duidelijk wezen : er is geen enkel akkoord tussen ons. We zijn absoluut niet te vergelijken met de Warner broers die voor dezelfde studio werkten. We hebben vroeger geprobeerd om Pathé en Gaumont dichter bij elkaar te brengen, maar de toenmalige minister van Cultuur ( Jack Lang, red.) heeft er een stokje voor gestoken. Er is geen gemeenschappelijke politiek Gaumont-Pathé. Op het vlak van de productie zou ik ons geen concurrenten noemen, omdat ik dit geen geschikte term vind. Films produceren, is een ambacht gefundeerd op menselijke betrekkingen. Luc Besson werkt met Gaumont sinds ?Le Dernier Combat?, en Claude Berri brengt zijn producties doorgaans onder bij Pathé. Maar in bepaalde steden zijn we wel concurrenten in de exploitatie. Mijn andere broer, Michel, is producer onder meer van de nieuwe film van Nikita Mikhalkov, ?Le Barbier de Sibérie?.
Laatste vraag. Hebt u Georges Heylen gekend, uw voorganger in Antwerpen ?
SEYDOUX : Ik heb hem wel eens ontmoet. Ik denk dat zijn verdwijnen in de eerste plaats niet te wijten was aan de zalen maar aan zijn andere activiteiten, productie en distributie. En dat hij niet heeft gelet op het feit dat voor een privé-onderneming ieder monopolie gevaarlijk is. Ik vind zijn einde triestig… Maar enfin, ik hoop toch niet dat u op deze sombere noot uw artikel gaat eindigen !
Patrick Duynslaegher
Het Gaumont-bioscopencomplex op de De Keyserlei : een betere cinematografische bediening van de Antwerpse agglomeratie.
Gaumont kleurt zijn interieur in rood en zwart : warme zalen.
Oude Gaumont-affiche : de geschiedenis van Frankrijks grootste filmbedrijf loopt parallel met de geschiedenis van de film tout court.
Deauville, een productie uit 1913 van Gaumont : aandacht voor het patrimonium van de Franse film.