De Franse parlementsverkiezingen werden verpletterend gewon- nen door de linkerzijde van Lionel Jospin, de volgende premier.

Als verloren weddenschap kan het tellen. De Franse president Jacques Chirac van de ?neogaullistische? Rassemblement pour la République (RPR) zit al zo lang in de politiek. Van onvoldoende ervaring zal niemand hem verdenken. Twee jaar nadat deze bulldozer van de Franse politiek verkozen werd voor zeven jaar in die twee jaar had hij àlles : een absolute meerderheid in parlement, senaat, lokale besturen, gemeenteraden, de steun van de grote economische en financiële groepen, de regering, het presidentschap roept hij vervroegde parlementsverkiezingen uit en eindigt bijna met niets op het trottoir. Bijna, want president is hij nog. Hij zal dus volop de gelegenheid krijgen om te proberen de gevolgen van zijn mislukte politiek te beheren. Daartoe zal hij zich moeten verstaan met socialistenleider Lionel Jospin, die twee jaar geleden de presidentsverkiezingen tegen hem verloor en die hij ongetwijfeld maar een saai en kleurloos mannetje vindt (hij is de eerste niet die zich op Jospin verkijkt) , maar die nu als onbetwiste overwinnaar uit de tweede ronde van de parlementsverkiezingen komt.

Met een comfortabele meerderheid kan een coalitie van socialisten, groenen en communisten een regering maken met Jospin als premier in het Hotel Matignon. Maandag is Lionel Jospin daartoe al door president Chirac uitgenodigd.

Matignon, in Parijs, is waar de eerste-minister huist, en dus de regering. Tussen Matignon en het Elysée, waar de president is, bestaat er een nauwe relatie waarvan de aard niet altijd even duidelijk is geweest onder de Vijfde Republiek. Tot de socialistische president François Mitterrand was dat zo belangrijk niet, aangezien Matignon en Elysée altijd tot dezelfde politieke richting behoorden. Maar toen de linkerzijde onder Mitterrand haar parlementaire meerderheid verloor, werd ineens de vraag actueel : wat als regering en president tot verschillende kanten behoren ? Het antwoord werd de ?cohabitation?, het samenwonen van links en rechts onder één dak. Jacques Chirac heeft daar ervaring mee, want hij was de eerste rechtse premier die met de socialist Mitterrand samenwerkte. Het moeten moeilijke episodes geweest zijn, ook al omdat de rechtse parlementaire meerderheid toen toch niet zo groot was als de huidige linkse lijkt te worden.

Toch zijn daar enkele precedenten gecreëerd, met Mitterrand die toen trachtte speciaal gevoelige dossiers onder zijn eigen autoriteit te houden (vaak in de buitenlandse politiek, en inzake de Europese eenmaking). Men zal moeten zien welke kant het deze keer uitgaat. Er zijn argumenten voor te vinden dat de botsing tussen Elysée en Matignon dit keer niet zo heftig hoeft te zijn. Misschien kan men stellen dat Chirac nu minder sterk staat dan Mitterrand toen (een zo diepe nederlaag als die van zondag moet bijna het presidentiële prestige aantasten, ook als de rechtse partijen niét ondereen en intern beginnen ruzie te maken), terwijl Jospin sterker staat dan Chirac toen. Maar is dat een recept voor minder, of juist voor méér wrijvingen ? Het lijkt er ook wel op dat de buitenlandse politiek momenteel niet zo cruciaal is in Parijs (maar dan maakt men abstractie van Afrika en van de Nato), terwijl beide partijen, zij het elk op zijn eigen manier, toch wel echt Europees denken. Het belangrijkste argument voor rust en orde in de cohabitation is wellicht dat de Fransen het stilaan gewend raken en er, net als voor de twintig jaar geleden ondenkbare ?alternance?, totaal voor gewonnen lijken.

DE VELE PERCENTEN VAN LE PEN

Wat kan links ervan bakken ? Het verhaal wil dat Chirac nu vervroegde verkiezingen uitriep en een ?berekend risico? wou lopen omdat hij er zeker van was dat hij anders binnen twee jaar verkiezingen moest organiseren, die hij zeker zou verliezen. Met andere woorden, de ontevredenheid in Frankrijk was groot en Chirac en zijn premier Alain Juppé zagen geen kansen om het land op middellange termijn tussen dit en twee jaar weer uit de rotzooi te halen. Dat heeft ermee te maken dat dan de Europese monetaire unie en de euro aan de orde zijn : een zaak die in Frankrijk zoals elders nog heel wat ongenoegen zal naar boven werken. Vandaar het andere verhaal, dat Frans rechts niet helemaal negatief zou staan tegenover de linkse overname, omdat zo de socialisten het morrende land in de EMU zouden moeten loodsen maar aan de ontzette gezichten te zien, zondagavond, was dat niet écht een diepgewortelde overtuiging).

Met aan hun linkerzijde een communistische partij die de afgelopen paar jaar met diepgaande interne hervormingen bezig geweest is en die zich nu, onder partijleider Robert Hue, probeert aan de man te brengen als een eerlijke, echt linkse, bijna ?socialistische? partij die zich heeft losgezongen van haar oude stalinistische carcan, en aan haar rechterzijde zwaargewichten uit de Ecole Nationale d’Adminstration (ENA) als ex-premier Laurent Fabius, die oog hebben voor de globalisering van de economie en de concurrentiepositie van de Franse bedrijven, zullen de socialisten creatief uit de hoek moeten komen als ze niet over hun eigen voeten willen struikelen.

Daarom een derde verhaal, wellicht, dat wil dat Jospin erg zou rekenen op hulp uit de oude, vertrouwde hoek van Jacques Delors, die misschien Buitenlandse Zaken voor zijn rekening zou kunnen nemen en daarin dan vooral de Europese Zaken. Delors, die van een onverwoestbare reputatie van degelijkheid, eerlijkheid en naar links neigende rechtschapenheid geniet, zou de socialisten een maatschappelijk draagvlak kunnen geven dat ze als partij eigenlijk niet meer hebben. Maar ook dàt zou inventiviteit veronderstellen, en dat niet alleen bij Jacques Delors die een paar jaar geleden al weigerde zich kandidaat te laten stellen voor het presidentschap.

Bij die weigering is de opgang van Jospin trouwens begonnen. Die kwam dan maar zelf op als kandidaat, en had tot veler verrassing zelfs verkozen kunnen worden, met zijn air van ouderwetse schoolmeester. Maar Chirac werd verkozen, en Jospin kreeg zo de tijd om aan zijn partij te werken. Die lag in puin, toen, en moest bijna van de grond weer opgebouwd worden. Dat werk heeft Lionel Jospin zondag werd dat bewezen , op een voorbeeldige manier gedaan. De partij wint nu verkiezingen, is verjongd en telt veel meer vrouwen bij militanten en verkozenen. En van de oude ?olifanten? hoort men niets meer, tenzij complimenten voor Jospin en wat getrompetter in de verte. Niets zou Jospin in de weg mogen staan om binnen vijf jaar een nieuwe, succesvolle gooi naar het presidentschap te doen.

Niets, behalve een constructiefout misschien. Bijna iedereen heeft opgemerkt dat de PS wel vernieuwd is, maar niet zoals de Britse Labour Party. De PS is geen verkapte liberale partij geworden (Labour ook niet, maar dat is een andere discussie), en houdt vast aan haar stellingen en prioriteiten van sociale rechtvaardigheid, de versteviging in de plaats van de afbraak van het stelsel van sociale wetten en het minimumloon, het afremmen van de privatiseringsbeweging, met name nu van France Télécom. En het terugdringen van de werkloosheid. Het is niet helemaal een klassiek links programma, maar het lijkt er genoeg op om klassiek rechtse commentatoren de gordijnen in te jagen. En het is zeker geen aansluiting bij de neoliberale strekking van president Chirac die Frankrijk de weg van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten aan het opsturen was. Dàt heeft het Franse kiezerskorps duidelijk niet gewild.

De vraag is of Jospin zal kunnen leveren wat ze wèl willen. Zoniet, of als hij al te snel op zijn beloften van bescheidenheid zou terugkomen, wacht hem dezelfde vergeetput waarin zondag zijn rechtse tegenstanders gevallen zijn en aan het einde van de tunnel een breed grijnzende Jean-Marie Le Pen, wiens Front National nu slechts één verkozene heeft, maar veel te veel percenten.

Sus van Elzen

Lionel Jospin : met een air van ouderwetse schoolmeester.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content